Marcus 1:1-8

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Gezang 8,1
Gezang 8,2
lezen Marcus 1:1-8
Gezang 8,3
lezen Johannes 16:5-15
Gezang 8,4
tekst Marcus 1:1-8
Gezang 28,4
Psalm 117

Loenen-Abcoude 21/12/97
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken
bovendien is-ie incompleet

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Vorige week hebben we geluisterd naar die bode in Jesaja, die daar aankwam bij die vermoeide ballingen, met troost, troost, mijn volk. We hebben geluisterd en hebben de beelden gezien die Jesaja oproept: de beelden van dwangarbeid, slavernij, ballingschap en duisternis, èn het beeld van bevrijding, het glorende licht aan de horizon, de armen van de grote Herder zelf. In de Here Jezus komt God zelf ons bevrijden: wat een troost, wat een steun, wat een rust.

Met een bijbelgedeelte als Jesaja 40 bevinden we ons duidelijk in het kloppend hart van de bijbel. Het bloed wordt van belofte naar vervulling gestuwd op dat ritme van ’Hij komt, Hij komt, Hij komt, Hij komt...’ Hij, Jezus Christus, de Zoon van God. Volgen we de stuwing van deze harteklop de bijbel door, dan vinden we vanmorgen, op deze laatste adventszondag van 1997, hier, bij Johannes de Doper het ritme weer: ’Hij komt, Hij komt, Hij komt, Hij komt...’ Na mij komt Hij. En het is alsof we de hartslag van de bijbel hier horen versnellen: het gaat over van dat: ’Hij komt, Hij komt, Hij komt, Hij komt...’ op het: ’na mij komt Hij, na mij komt Hij...’.


De stem van een, die roept in de woestijn - dat is Johannes, zeiden we vorige week al. Het is de moeite waard om vanmorgen nog eens opnieuw naar die stem te luisteren, nu niet in de setting van de belofte, bij Jesaja, maar in het kader van de vervulling, bij Markus, en bij Johannes de evangelist. Dan zullen we zien: in de Here Jezus komt God zelf ons bevrijden, wat een zonde, wat een gerechtigheid en wat een oordeel.


Ziet u wat ik gedaan heb, bij de opstelling van dit thema? We hebben beide gedeelten net gelezen, Markus en Johannes. Ik heb ze met elkaar verbonden en verknoopt op het punt waar ze beide spreken over de Heilige Geest. Dat heb ik gedaan. Er staat hier in Markus niet meteen een verwijzing naar Johannes. In de bijbel vinden we wel telkens de lengte-lijnen aangegeven, de lange schering van belofte en vervulling, maar niet de dwars-verbindingen, de inslag van de verschillende evangeliën naast elkaar.

Ik zeg dat vanmorgen er maar eens met zoveel woorden bij. Want wij houden ervan om als gereformeerden verschillende bijbelplaatsen met elkaar in verband te zetten. Schrift met Schrift vergelijken, noemen we dat. Maar we realiseren ons vaak niet dat we dat in ieder geval op twee manieren doen. We doen het op de manier van Markus hier: we vergelijken de bijbelplaats met de belofte: Jesaja 40, met de bijbelplaats met de vervulling: Markus 1. Dan volgen we de lengte-lijnen van de bijbel. Maar we doen het ook vaak op de manier zoals ik dit nu in deze preek doe: we leggen zelf dwars-verbindingen tussen verschillende plaatsen die over de vervulling spreken.


Dat zijn twee heel verschillende dingen, twee heel verschillende manieren van luisteren naar de bijbel. De eerste is geconcentreerd en precies, je volgt als het ware met je vinger één of meerdere draden in het weefsel van de bijbel. De tweede is associatief en heeft iets willekeurigs. Het is alsof je een bijbelplaats voorleest in een enorme grote kathedraal, langzaam en in korte gedeelten, en dan luistert niet alleen naar de woorden zelf, maar ook naar de echo die van alle kanten op je afkomt. Nou, stelt u het zich ook maar zo voor. Je kunt denken aan al die plaatsen in het land Israël waar de Here Jezus is geweest en iets machtigs heeft gedaan, en waar nu een kerk of een kapel staat, soms een heel indrukwekkende kerk. Zoiets is hier met Johannes ook gebeurd in de bijbel. Johannes kwam als een roeper in de woestijn, bijna letterlijk. Hij preekte en doopte in het vrije land en zijn stem verklonk over de velden: na mij komt die sterker is dan ik, na mij komt Hij, na mij komt Hij, Hij zal u dopen met de Heilige Geest. En toen is er na dien en nadat er nog veel meer gebeurd was, die enorme kathedraal van de bijbel overheen gebouwd, voorzien van een goddelijke akoestiek. En als we nu, anno 1997, die woorden van Johannes opnieuw lezen, dan horen we niet alleen die woorden, maar we horen in het geheel van de bijbel de echo van alle kanten op ons af komen. We lezen het weer opnieuw: na mij komt die sterker is dan ik, na mij komt Hij, na mij komt Hij. En van alle kanten echo’t het mee: Jezus, ontvangen van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft, gekruisigd, gestorven, begraven, neergedaald in de hel, opgestaan, naar de hemel gegaan, en Hij zal weer-komen in macht en grote heerlijkheid.

En zo is het ook met het slot van Johannes’ woorden: Hij zal u dopen met de Heilige Geest, Heilige Geest, Heilige Geest, die Heer is en levend maakt, die van de Vader en de Zoon uitgaat, ja, en ook: Hij neemt uit het mijne en zal het u verkondigen, Hij zal de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel. Het is één van die mee-sprekende stemmen in het machtige gebouw van het Nieuwe Testament, die we vanmorgen mee horen klinken met Johannes. En die éne, die heb ik nu eens vast-gelegd voor deze preek. In de Here Jezus komt God zelf om ons te bevrijden: daar is de lengte-lijn uit Jesaja. Wat een zonde, wat een gerechtigheid, wat een oordeel: daar is de dwars-verbinding, de mee-klinkende echo, als we de stem van die bode van Jesaja, die stem, horen in de machtige kathedraal van de vervulling van al Gods beloften in Christus van het Nieuwe Testament.


Na mij komt Hij, na mij komt Hij, het is de laatste adventsroep in de bijbel bij de eerste komst van de Here Jezus. En laten wij ons vanmorgen maar weer te binnen brengen: wie is er dan gekomen? wie? Nou, vanuit Jesaja is dat duidelijk: de Here God zelf. Maar ook Johannes is daar duidelijk over, hier in Markus: Hij is gekomen, die sterker is dan Johannes, ja van wie Johannes het niet waard is om zijn schoenen vast te maken. Hij is gekomen van wie Johannes het niet waard is om de nederigste dienaar te zijn. Nou, dat zeg je niet van een mens alleen. Er is geen mens die zo ver boven andere mensen staat dat zij zouden kunnen zeggen: ik ben niet waard zijn nederigste dienaar te zijn. Het moet hier gaan over de Here God zelf.

En dan moeten we nog goed opletten ook: want zelfs van de Here God is het vreemd om zoiets te zeggen, tenminste, als we kijken naar het begin van de bijbel. Zo is het van den beginne af niet geweest, dat mensen zeiden het niet waard te zijn Gods nederigste dienaren te zijn. Mensen zijn juist gemaakt om Gods meest verheven dienaren te zijn, meer nog zelfs, om samen met Hem te leven in goede gemeenschap. Als Johannes hier nu toch zulke dingen zegt, dan rekent hij kennelijk met méér dan het begin van onze geschiedenis, dan telt hij meteen onze zondeval en onze zonde mee. Omdat wij van God zijn weggelopen, Hem verloochend en verworpen hebben, dáárom zijn wij niet waard Hem te dienen. In de Here Jezus komt God zelf om ons te bevrijden. Maar Johannes laat meteen merken: wat een wonder! dat zijn wij helemaal niet waard. Hij is wérkelijk die stem uit Jesaja. Hij laat merken dat Hij ook de tekening van Jesaja overneemt: mensen die dwangarbeiders, slaven, geworden zijn, ballingen uit eigen schuld.

En daarom preekt hij ook niet maar een makkelijke boodschap, maar een zware boodschap: bekering tot vergeving van zonden. En dat is ook de boodschap die hij ons meegeeft: buiten Jezus zijn wij zondaars. Degene die na hem komt is de bevrijder van zonde en schuld, de bevrijder van zonde en ellende, is het licht in onze duisternis. Zo is Jezus verschenen, werkelijk als Jezus: Verlosser, omdat Hij het is die ons bevrijdt van al onze zonden. Jezus: tot een volkomen verzoening van al onze zonden.

Zó denken we aan Hem terug als we met advent ons zijn komst te binnen brengen. Zó moeten we ook aan Hem denken als we Hem in deze tijd verwachten in zijn tweede komst om te oordelen. Wie niet gelooft in Hem, wie bij Hem zijn toevlucht niet neemt in bekering tot vergeving van zonden, die moet zijn eigen zonde dragen. Hij staat in ons midden als Verlosser, maar, als de enige Verlosser in de hele kosmos. Het enige ware licht in de duisternis.


En met die boodschap staan wij midden in de wereld. En dan is het goed om ons ook de rest van Johannes’ woorden te binnen te brengen: we mogen ons Jezus ook herinneren als de man die ons gedoopt heeft met de Heilige Geest. En denk dan maar, in die grote kathedraal van het Nieuwe Testament mede aan Johannes 16. Hij heeft ons ondergedompeld in de Heilige Geest, die de wereld overtuigt, die het ongelijk van de ongelovige wereld aantoont op het punt van zonde: zonde omdat zij in Jezus niet geloven. Laten we ons dat te binnen brengen, als we vandaag in Nederland christen zijn, en we ons alleen kunnen voelen in heel die oppervlakkige kerstsfeer, machteloos kunnen voelen tegenover het consumptiegeweld van de kerstman, als het ook vandaag her en der weer koopzondag is. Onze Heer die gekomen is met Kerst, is niet een machteloze Heer, die nu dood en ver weg is. Maar Hij is levend aanwezig en heeft ons niet alleen overgelaten. Hij heeft ons gedoopt in de Heilige Geest, om te spreken, te getuigen van waar het met Kerst om gaat. Niet maar om lief zijn voor elkaar, maar om vergeving van zonden.


En laten we daar, op het spoor van wat de Here Jezus zelf heeft gezegd in Johannes, nog maar eens wat van uitvergroten. Want het gaat ook om gerechtigheid. In Jezus is God zelf gekomen om ons werkelijk te bevrijden. Wat een gerechtigheid! Ook daar ging het al in Jesaja om, en ook daar ging het Johannes de doper al om. Zonder gerechtigheid ook geen doop van Johannes: bekering niet maar tot bevestiging van zonden, maar tot vergeving van zonden.

Maar het is juist vandaag de moeite waard om dat te verbinden met Johannes 16. Want de Here Jezus legt daar die gerechtigheid op een speciale manier uit: gerechtigheid, omdat Ik heenga tot de Vader en gij Mij niet langer ziet. Daarmee wil Hij ook ons steunen. Want dat de Here Jezus vandaag de dag niet meer in ons midden is, dat is iets waar wij ons zwak bij kunnen voelen. Kerst is tweeduizend jaar geleden gebeurd. Toen lag daar Jezus als Kind in de kribbe. En onze herinnering met advent en kerst kan voor ons zoiets machteloos hebben. Diep in ons hart leeft het gevoel van: het is al zolang geleden dat het al bijna niet meer waar is.

Laten we ons dan weer te binnen brengen dat diezelfde Jezus die wij gedenken ons heeft willen dopen met de Heilige Geest. En die Geest wil ons in de erkenning laten leven en vanuit de erkenning laten spreken en getuigen dat het nu juist het meest volmaakte bewijs van Gods gerechtigheid is dat Jezus in de hemel is nu. Dat wij aan Hem mogen terugdenken als aan de grote bevrijder van al onze schuld en ellende, dat wordt nu juist bewezen door zijn zitten aan Gods rechterhand. Wat voor ons gevoel zovaak onze zwakheid is, dat is, op goddelijk gezag, onze kracht als christenen: we geloven in een Heer die ons zo werkelijk bevrijd heeft van onze zonden als Hij in de hemel is, om vandaar weer te komen. De goddelijke bevestiging van de vergeving in Christus in zijn opstanding en hemelvaart staat als een glanzende ster in ons leven, een ster die sterker straalt dan die grote ster die de wijzen naar Bethlehem trok: wat een gerechtigheid.


Ja, ook met die boodschap staan wij als christenen midden in de wereld. En we horen het wel, al die stemmen, die stemmen van oprechte mensen, die ons vragen stellen, die stemmen die ook in ons eigen hart wonen, en ons vragen stellen: ja, dat is mooi, dat is een prachtige boodschap, maar wat heb je er aan? wat verandert het de wereld? wat koop je ervoor in een werkelijkheid waarin nog steeds mensen elkaar verkrachten en afslachten, in een wereld waarin de ongelukken elkaar opvolgen en de rampen huis houden, waarin de engste ziekten rondwaren, de sinister gekleurde paarden uit Openbaring rondrijden als teken van honger, vernietiging en verwoesting? Kunnen wij het ons niet voorstellen dat mensen even, voor een paar dagen vluchten in de romantiek van kerst, ook al lukt dat maar al te vaak niet. Kunnen wij het ons niet indenken wat een goede kerstmaaltijd betekent voor mensen die anders in ruzie of eenzaamheid leven?


Natuurlijk wel. Daarom is het goed om ons ook dat laatste van Johannes te binnen te brengen. Dat laatste van Johannes de doper: Hij zal u dopen met de Heilige Geest. Laten we het maar horen weerklinken in heel het Nieuwe Testament, ook in Johannes 16. Hij heeft ons gedoopt met de Heilige Geest, die ook overtuigt van oordeel, omdat de overste van deze wereld geoordeeld is.


de preek is incompleet bewaard...


<<<