Marcus 9:7

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 146,1-4
Psalm 146,5-8
lezen 1Koningen 19:1-18
Psalm 18,2.3
lezen Hebreeën 12:18-29
Psalm 18,5.9
lezen Marcus 8:27-9:13
Psalm 18,15
tekst Marcus 9:7
Gezang 18
Liedboek gezang 402,1.6-10

Loenen-Abcoude 19/03/00

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


We gaan vanmorgen met Petrus, Jakobus en Johannes mee een hoge berg op. Ook wij laten ons daar brengen door de Here Jezus zelf. Hij wilde hen iets laten zien, laten horen, laten meemaken. En in hen wil Hij het ook ons laten zien, laten horen, laten meemaken. Daarom vertelt Marcus het hier, en ook Matteüs en Lucas geven het door. En Petrus komt er op terug, als hij oud geworden is, in zijn tweede brief.


Wat de Here Jezus ons wil laten meemaken heeft alles te maken met zijn komende lijden. Zes dagen eerder was Hij begonnen zijn leerlingen te leren dat Hij veel moest lijden en verworpen worden, en gedood worden en na drie dagen opstaan. En daar zouden voor hen ook consequenties aan zitten: Jezus volgen betekent je eigen leven loslaten en de schande en de pijn dragen die hoort bij een kruis. Ze hadden geen weg geweten met dit onderwijs. Petrus had geprotesteerd en was terecht gewezen. Maar ook voor de anderen klopte dit onderwijs niet.

Uit alles blijkt in de evangeliën dat de leerlingen, net zo goed als de mensen om hen heen, de Christus, de Messias verwachtten in macht en heerlijkheid en bevrijding. De Messias zou niet lijden, maar overwinnen. God zou zijn volk opnieuw verlossen met sterke hand en uitgestrekte arm, zoals bij Mozes. De ijver, de hartstocht, de levende energie van de Here zou dit doen, zoals bij Elia.


En laten wij niet denken: o, maar dat geldt voor ons niet, wij weten intussen na zoveel jaren kerk en catechismus wel hoe het zit. Het moest door lijden tot heerlijkheid gaan. Ja, maar, hoe komt het dan dat ook in ons hart het protest opkomt tegen God, tegen Jezus, als we rondkijken in onze wereld, in ons leven? Zijn wij dan niet teleurgesteld als het leven ons niet geeft wat we ervan verwachtten? Hoe komt het dan, dat het ons zo moeilijk valt Jezus werkelijk te volgen en ons leven te laten bepalen door Hem? Waarom doen we dan toch zo ons best om erbij te horen, om mee te kunnen doen, om een goede en gerespecteerde plaats in het leven te hebben? We weten het wel, maar beseffen we het ook? geloven we het ook? Laten we inderdaad de tweede lijdenszondag maar meegaan met deze drie en ook ons laten leren. Er is plaats voor ons in deze geschiedenis.


Jezus neemt ons mee, een hoge berg op. Stap na stap wordt het stiller, groeit de afstand van het leven van alledag. Als we omkijken zie we in de diepte ons huis, ons werk, wat ons bezig houdt en ons leven vormt. Maar nu neemt Jezus ons apart: laat dat allemaal eens even, Ik wil je wat laten zien. En voor onze ogen verandert Hij van gedaante, een figuur van licht en heldere glans. Het licht van zuiverheid, liefde, van eerlijkheid, van medelijden en genade, geduld en goede trouw. Het licht van God zelf. En Mozes en Elia verschijnen bij Hem. Ze spreken met Hem. Zo wil de Here Jezus dat wij Hem even zien, zo typeert Hij zichzelf: in heel die eigenaardige gang van zijn leven, op weg naar lijden en verworpen worden, is Hij de vervuller van Mozes en Elia, van wet en profeten. Waar het hen om ging, dat is Hij aan het doen.


Mozes, de man door wie de Here met sterke hand en uitgestrekte arm zijn volk Israël verloste, door wie de Here met vertoon van imponerende macht zijn wet gaf, Mozes, de bevrijder in optima forma. Met hem is de Here Jezus permanent in gesprek. Zijn wet leeft in Hem, zijn bevrijding is ook Jezus’ doel. Wat denk je ervan, Mozes? En Mozes is het met Hem eens. Ja, Heer, als U niet lijdt, niet sterft en niet in nieuw leven opstaat, dan loopt mijn bevrijding uit op niets, op een ballingschap, en is mijn wet machteloos.


Elia, de profeet van de hartstocht, van de verzengende energie van God, die de Israëlieten Hosanna liet roepen op de Karmel: de Here is de ware God! en vervolgens vluchten moest na het kruisig hem! van Izebel, Elia, de profeet van het zwaard, die eindigde met het zwaard tegen Israël te ontketenen, via Jehu, Hazaël en Elisa, tot er slechts een rest zou overblijven van zevenduizend. Met hem is de Here Jezus permanent in gesprek. Zijn hartstocht is Jezus’ hartstocht, de zuivering van het oordeel ook Jezus’ doel. Wat denk je ervan, Elia? En Elia is het met Hem eens. Ja Heer, als U niet verworpen wordt, niet lijdt, niet opstaat, dan had ik net zo goed in die woestijn kunnen sterven, dan loopt mijn hartstocht dood en komt nooit meer die stilte bij God.


Als we dan nog eens terugkijken, naar beneden, naar ons leven van alledag, en ons herinneren ons verlangen en onze zorg: ach, hielp de Here mij maar eens met macht, met sterke hand en uitgestrekte arm, mij in mijn angst, in mijn zorg, in mijn gekwetstheid en verdriet, mij in mijn plannen en projecten... Als we dan nog eens ons herinneren hoe ook in ons hart de gedachte leeft: als de Messias verschenen is, waarom ziet het er op aarde dan niet heel anders uit? Waarom winnen christenen de hele wereld niet? Laten we dan ook kijken naar Jezus hier, in het licht waarin Hij leeft en waarin Hij Mozes en Elia vervullen gaat door lijden en sterven en opstanding. Want heel die imponerende macht van God bij Mozes is doodgelopen op de onveranderde, niet vernieuwde harten van Israël. En heel die verterende hartstocht van Elia is leeggelopen op de hardnekkigheid van het volk. En wat heeft dan een mens eraan, als hij de hele wereld wint, maar zijn ziel, zichzelf beschadigt?

Jezus gaat juist onze ziel, ons zelf, ons eigen leven serieus nemen, genezen, vernieuwen. Door lijden, door verachting heen. Het licht van zuiverheid, liefde, van eerlijkheid, van medelijden en genade, geduld en goede trouw, het licht van God zelf schijnt hier voor ons. Wat is het mooi! Ja, en wat is het ook vreemd, ontdekkend, confronterend. Wie hier werkelijk ziet, ontdekt zomaar ook bij zichzelf iets van die verwarring van Petrus: aan de ene kant heel bang, in het besef dat deze Jezus werkelijk boven onze macht gaat, dat wij Hem niet in ons licht zetten, maar Hij ons in zijn licht plaatst, ontdekkend; aan de andere kant onweerstaanbaar aantrekkelijk, juist in zijn zuiverheid - zo moet het blijven, nu weet ik dat God van mij houdt, laten we tenten maken en hier blijven, niet meer terug naar beneden.


Wie hier werkelijk ziet, zei ik net, ontdekt bij zichzelf ook die verwarring van Petrus. Want laten we niet filteren, niet onze ogen sluiten voor wat Jezus ons wil laten zien. Hij wil ons niet alleen maar zijn heerlijkheid tonen hier, zijn lieflijkheid en zuiverheid. Hij laat ook zien wat voor licht en wat voor zuiverheid dat is. Het is het licht waarin Mozes en Elia passen. En zij staan hier voor dat waar zij hun leven aan gegeven hebben: voor de heiligheid van de wet en de zuiverheid van Gods liefde. Als je hier goed kijkt kun je ook bang worden, net als die drie: als Mozes hier past en Elia hier leeft, passen wij hier dan wel? kunnen wij wel ademen in deze zuivere lucht?


Laten we onszelf de vraag gerust stellen: als wij verlangen naar ervaring van God, van Jezus, als wij wilden dat wij hier bij geweest waren, waarnaar verlangen we dan? Mag ik vragen, of dat niet vaak toch een soort religieuze top-ervaring is die uitsluitend positief is? een goddelijke aai over onze bol: goed gedaan, jochie, meisje. Het mooie, het licht, maar dan aan onze ogen aangepast. De leerlingen die hier bij waren voor ons, zij waren ook heel bang. In Christus’ licht zagen ze ook zichzelf. En ze merkten iets van de zuivere majesteit van die feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen in het nieuwe Jeruzalem. Daar wil Jezus ons brengen, maar passen we er ook?


Pas als we zo hebben gekeken kunnen we ook iets begrijpen van het verband hier. Jezus gaat lijden, en zijn leerlingen willen er niet aan. Hij neemt er drie mee, de kern van de kern van zijn leerlingen, dezelfden die eens mee mochten de kamer van het dochtertje van Jaïrus in, en laat mee zouden mogen de tuin Getsemané binnen. Hij wil dat zij voor allen die in Hem geloven zouden, zullen zien, zullen ervaren, zullen meemaken wie Hij werkelijk is. Dit is het zuivere licht van God, waarin wet en profeten niet terzijde gesteld worden, waarin niets met de mantel der liefde bedekt wordt, maar alles serieus genomen wordt. Wie hier ervaart: in dit licht zal ik uit mijzelf nooit leven kunnen, die is nog maar één stap van het kruis. Dáárom gaat Jezus lijden en veracht worden en sterven en opstaan, om ons in dit nieuwe leven thuis te laten zijn, omdat ons kwaad verzoend is, en als ons hart ons aanklaagt God gróter is dan ons hart.


Juist zo is Hij Gods geliefde Zoon. Juist zo wil God zelf dat wij naar Hem luisteren. Alles trekt hier samen in dit paar woorden, goddelijke woorden, die klinken in die wolk die hen helemaal omhult. En laten we goed tot ons door laten dringen: zo wil God zelf dat wij naar zijn Zoon luisteren niet maar op deze berg, maar in het dal, beneden, waar het leven is, waar Hij zijn onderwijs geeft, waar Hij straks hangt op die heuvel Golgota, en waar in ieder woord een wereld van lijden voor ons samentrekt. Hier, op deze berg zègt Jezus niets tegen zijn leerlingen. Petrus zegt iets, maar hij wist niet wat hij zei. Er is een gesprek van Mozes en Elia met Jezus. Maar pas als ze weer naar beneden gaan zegt Jezus weer iets tegen zijn leerlingen, tegen ons. Dan komt het er op aan: luister naar Hem.


Het gesprek van vóór de verheerlijking op de berg gaat door ná die verheerlijking. De Mensenzoon moet veel lijden. En ook die andere woorden gaan verder, klinken door: wie zijn leven wil redden, zal het verliezen, wie zijn leven verliest om mij en het evangelie, zal het redden. Als iemand zich schaamt voor Mij, Ik zal me voor hem schamen. Maar voor iedereen die werkelijk gezien heeft wat Jezus ons hier wilde laten zien klinken die woorden toch anders, vóller. Ze worden nóg eens gesproken door God zelf: dit is mijn geliefde Zoon, luister naar Hem. Luister naar Hem als Hij zegt: Ik ga lijden voor u, voor jou. Luister naar Hem als Hij zegt: Ik wil u, wil jou zó maken dat je hier past, in dit licht. Luister naar Hem, als Hij je weer roept: kom, ga mee, Ik wil je iets laten zien, en Ik wil dat het tot je doordringt, Ik wil je iets laten meemaken, en als Hij dan, voor u, voor jou, zeer bedroefd en angstig gaat worden. Luister naar Hem, als Hij je roept: volg Mij, èn als Hij je zegt: wees niet bang, of zegt: houd goede moed, Ik heb de wereld overwonnen. Luister naar Hem, als je leven weer verder gaat, en herinner je wie het was die tot je sprak.


Broeders en zusters, hebt u Hem gezien, vanmorgen? Hij wilde zich aan ons laten zien. In dit licht was Hij op weg om voor ons te lijden. Laten we het ons herinneren, en het ons laten zeggen: Dit is mijn geliefde Zoon, luister naar Hem. Amen.


<<<