Lucas 2:40-52

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 84,1.2
lezen + tekst Lucas 2:40-52
Psalm 119,37
Psalm 119,3
Gezang 27,9
Gezang 38,1.4-6.9

Loenen-Abcoude 01/11/98
dienst in het kader van een themaweek van de basisschool De Wegwijzer, Hilversum
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Wat is dit voor verhaal? Het lijkt heel makkelijk, je kunt het zo na vertellen.


Uit heel Palestina waren de mensen naar Jeruzalem gekomen om Paasfeest te vieren. Ze kwamen lopend, of met een ezeltje, alleen of in groepen. Zo waren ook Jozef en Maria en Jezus naar Jeruzalem gekomen, heuvel op, heuvel af, een dikke drie dagen lopen vanaf Nazaret. En nu was het feest weer voorbij. Ze gingen terug. Jozef en Maria gaan weer naar huis. Jezus zal wel bij de rest van de club uit Nazaret lopen, denken ze. Pas als ze ’s avonds ergens willen gaan overnachten ontdekken ze: Jezus is er niet. Ongerust gaan ze terug naar Jeruzalem. Pas na drie verschrikkelijke dagen van zoeken en vragen vinden ze Hem in de bijgebouwen van de tempel. Na een kort gesprek gaat Hij weer met hen mee naar huis.

Dat is allemaal zo simpel als wat. Maar als je er over na gaat denken, is het zo makkelijk niet meer. Wat is dit voor verhaal?


Is het een verhaal zoals het verhaal van dat jongetje dat ik maar eens Robert zal noemen? Robert was met zijn vader en moeder en broer en zusjes naar de dierentuin gegaan. Er waren nog meer mensen mee ook: vrienden van zijn ouders, met kinderen. Met een groepje van een man of vijftien trokken ze door de dierentuin. Toen kwamen ze bij de tijgers. Dat waren nog eens mooie beesten. Robert z’n mond zakte open voor het hek. Stil bleef hij staan en keek hoe de ene tijger van links naar rechts door de kooi liep, terwijl de andere wat rondjes draaide in een hoekje. Moet je kijken hoe sterk die tijger is. Robert zou ook wel zo sterk willen zijn. Stilletjes staat hij wat te dromen. En als hij weer opkijkt zijn z’n vader en moeder nergens meer te vinden. Nou ja, we weten hoe dat dan meestal verder gaat: een luidspreker-stem roept over het terrein: Robert van zes jaar is zijn vader en moeder kwijt. Hij heeft die en die kleren aan en is bij de informatiebalie bij de ingang.


Nou, zo’n verhaal is dit verhaal over de Here Jezus dus niet. Jezus is helemaal niemand kwijt. Hij is juist thuis. Hij verbaast zich er helemaal niet over dat zijn vader en moeder Hem in de tempel vinden. Hij verbaast zich er over dat ze Hem gezocht hebben. Je hoeft iemand die thuis is toch niet te zoeken?


Maar dan nog, is het dán duidelijk? Is het dan zo’n verhaal als dat verhaal van dat meisje dat ik maar eens Els zal noemen. Els is helemaal verslaafd aan naar de Teletubbies kijken. Ze spaart alles wat er van te krijgen is en kijkt zo veel mogelijk naar het programma. Op een drukke zaterdagmiddag gaat ze met haar moeder winkelen. Terwijl haar moeder in de rekken met kleren kijkt ziet ze in het kinderhoekje de televisie aan: Teletubbies. Nou, weg is Els. Stilletjes zit ze te kijken. Maar even later is moeder Els kwijt. Ze ziet haar nergens. Ongerust begint ze te zoeken, maar ze vergeet bij de televisie te kijken. Het is druk en langzaam raakt moeder in paniek. Waar kan dat kind toch zijn. Er zal toch niets gebeurd zijn? Na een half uur, en met de hulp van het halve personeel van het warenhuis wordt Els tenslotte gevonden. Ze heeft niets gemerkt, en is ook een beetje verbaasd: Ik zit toch altijd Teletubbies te kijken? Waarom heb je niet meteen hier gekeken? Waarom kon je mij niet vinden?


Maar zo’n verhaal is dit over de Here Jezus ook niet. Hij zegt niet: wat dom van jullie, dat jullie Mij niet meteen hier gevonden hebben. Hij vraagt niet: waarom kon je mij niet vinden? Hij vraagt: waarom heb je naar Mij gezocht? Jullie hadden helemaal niet naar Mij hoeven zoeken. Was maar gewoon naar huis gegaan. Ik ben al thuis.


Nou, je kunt je voorstellen dat Maria en Jozef hier niets van begrepen. Dat Jezus een bijzonder kind was, dat wisten ze heel goed. Dat Hij op een bijzondere manier Zoon van God was, dat wisten ze ook heel goed. Dat Hij daarom steeds bezig was met het dienen van God, dat wisten ze ook. Zo moest het ook. Juist daarom gingen ze ook steeds naar Jeruzalem. Jezus was al vaak zat mee geweest, van de tijd af dat Hij nog veel kleiner was en ze terug gekomen waren uit Egypte. Ze hadden Hem als goede ouders opgevoed in het geloof en de dienst van God. En nu liet Hij hen zomaar in de steek. Nauwelijks oud genoeg om op eigen benen te staan blijft Hij hangen in Jeruzalem. En dan doet Hij ook nog alsof dat zo hoort. Alsof Hij tegen Jozef en Maria zegt: jullie kunnen wel gaan.

En Jozef en Maria zijn niet de eersten die zich hier verbazen. Eerder al hadden de leraren in de tempel voor een raadsel gestaan. In het grote complex rondom de eigenlijke tempel gaven de grote leraren van Israël hun leerlingen les. Ze zaten daar in de zuilengangen bij de voorhof, en door vragen te stellen en antwoorden te geven leerden ze hun leerlingen de boeken van het Oude Testament kennen. Later zou de Here Jezus hier zelf ook zitten en zijn leerlingen les geven. Maar nu is Hij hier als een jongen van 12 jaar. Hij luistert naar de beroemdste leraars, de absolute top van geleerdheid in Israël. Hij stelt vragen en geeft antwoorden. En de verbazing groeit bij de mensen in de tempel. Wat is dit voor een jongen? Hier lijkt Psalm 119 wel in vervulling te gaan.


Twee raadsels. Het raadsel van Maria en Jozef, en het raadsel van de leraren van Israël. Allebei de raadsels hebben hetzelfde antwoord. De Here Jezus geeft het in vers 49: wisten jullie niet dat Ik bezig moet zijn met de dingen van mijn Vader? Deze jongen van 12 jaar is hier werkelijk thuis. Als het over God gaat spreekt Hij van wat Hij weet, en getuigt van wat Hij gezien heeft. Hij is op eigen terrein. Hij kent zijn Vader en leeft dag en nacht ervan dat Hij doet wat zijn Vader wil. Hoe lief heeft Hij Gods wet! Dat is het enige mogelijk antwoord op het raadsel van de leraren van Israël.

En tegelijk is het ook het enige antwoord op het raadsel van Jozef en Maria. Ik ben hier thuis. Laten we hier goed op de détails letten. De Here Jezus zegt niet: wisten jullie niet dat ik bezig moest zijn met de dingen van mijn Vader? Dat zou iets kunnen betekenen als: snappen jullie niet dat ik nog een paar dagen wilde blijven om Mij met mijn Vader in de hemel bezig te houden. Dat had Hij toch gewoon kunnen zeggen, zo van: gaan jullie vast vooruit, Ik kan nog wel met die en die mee, dan kan Ik nog wat blijven om met de leraars in deze stad te spreken.

Maar Jezus zegt: Ik moet bezig zijn met de dingen van mijn Vader. Dat is niet maar voor eventjes, voor een paar dagen langer, nee, het is voor heel zijn leven, voor altijd. Hier is Hij thuis, niet in Nazaret. Hij leeft niet maar van het brood dat zijn moeder Hem in Nazaret voorzet, Hij leeft van al de woorden die God gesproken heeft. Dat hadden Maria en Jozef kunnen weten; ze hadden rustig naar Nazaret kunnen gaan.


Daarom is dit een heel ander verhaal dan dat van Robert, die zijn ouders kwijt was, of van Els, die natuurlijk weer t.v. zat te kijken. Dit is het verhaal van Jezus, die thuis is. Die is waar Hij hoort. Het lijkt een verhaal van een vermist kind, weg van thuis, maar het is het verhaal van het kind dat thuis was, terwijl zijn ouders Hem overal zochten. Het is niet een verhaal van zo opgaan in wat je doet, dat je alles om je heen vergeet (en dan ontdekt dat je kwijt bent). Het is een verhaal van diepe, totale toewijding aan God, en daarom bij God willen zijn.


Zo is het een heel typerend verhaal voor de Here Jezus. Twintig jaar later komen Maria en de broers van Jezus naar Hem toe, maar kunnen Hem niet bij Hem komen omdat er zoveel mensen om Hem heen staan. Ze zeggen tegen Jezus: Uw moeder en uw broers staan buiten. En dan zegt Hij: Mijn moeder en mijn broers zijn dezen, die het woord van God horen en doen. Wie luistert naar wat God zegt en dat doet, die is werkelijk aan Jezus verwant. Want dáár is Hij mee bezig, alle dagen van zijn leven: luisteren naar wat God zegt en dat doen.


Ja, daar is de Here Jezus hier al mee bezig: luisteren naar wat God zegt, en dat doen. Dat stempelt heel zijn leven, van jongs af aan. Dat maakt Hem zo bijzonder, zo’n raadsel voor de mensen om Hem heen. Maar dat maakt Hem ook zo prachtig voor ons. Want wij zijn daar helemaal niet goed in, in luisteren naar God en dat dan doen. Soms luisteren we niet eens, soms luisteren we wel, maar doen we het niet. Als we klein zijn, zijn we vaak genoeg stout, als we groter worden, worden we vervelend, en als we nog groter worden gaan we vaak genoeg keihard onze eigen gang. Maar Jezus doet het voor ons, van jongs af aan. En daarom mogen we al als kleine kinderen leren bidden: schoon mijn zonden vele zijn, maak om Jezus’ wil mij rein. En leren bidden: help mij om lief te zijn, om goede dingen te doen. Help mij om te luisteren naar God, en dat te doen.


Goed, en wat heeft dat nu met naar de kerk gaan te maken? Daar hebben we het nog helemaal niet over gehad. Luisteren naar God, en dat dan doen, dat is waar het hier om gaat. Wat zou dat nu met naar de kerk gaan te maken hebben?


Dat kunnen jullie vast wel raden, jongens en meisjes. Het belangrijkste wat wij in de kerk doen, is luisteren naar God. We lezen uit de bijbel, denken daarover na in de preek. Wat zegt de Here God nu tegen ons in dat gedeelte uit de bijbel? Daar draait alles om. En als we dan weer naar huis gaan, dan proberen we te doen wat God van ons vraagt. Daarom heeft dit verhaal alles met naar de kerk gaan te maken. Zelfs met twee keer naar de kerk gaan: als het je er om gaat te luisteren naar God en te doen wat Hij wil, dan kan het niks geen kwaad om die vrije zondag te gebruiken om twee keer naar Hem te luisteren.


Toch is dat niet alles. Juist niet. Dit gaat niet alleen over naar de kerk gaan. Het is ook geen verhaal over hoe Jezus naar de tempel ging. En trouwens, de kerk is geen tempel, God woont niet in de kerk. God woont in ons allemaal en Hij wil dat wij alle dagen van de week met Hem bezig zijn, luisteren naar Hem, in de bijbel, en in gesprekken over Hem, bidden tot Hem. Zoals de Here Jezus niet maar een paar dagen extra in de tempel wilde zijn, maar al zijn dagen wilde leven met God, zo moeten wij niet maar eens wat extra naar de kerk gaan, maar alle dagen luisteren naar God en doen wat Hij zegt.


Goed, en dan nog één ding. Jezus zei tegen Maria en Jozef: waarom hebben jullie Mij gezocht? Ik ben hier thuis. Jullie hadden rustig naar Nazaret kunnen gaan en Mij hier laten. Ik moet bezig zijn met de dingen van mijn Vader. Toch gaat Hij met hen mee terug naar Nazaret. Hij geeft zijn thuis bij zijn hemelse Vader op, om mee te gaan met zijn aardse ouders. Hij was hun onderdanig, Hij schikte zich naar hun onbegrip en hun onvermogen. Zijn thuis, waar Hij helemaal in zijn element was, op eigen terrein, Hij geeft het op, voor hen.

Ook dat is typerend voor de Here Jezus in heel zijn leven en werken. Al door mens te worden had Hij zijn hemelse thuis opgegeven, om ons te redden. Daar mogen wij aan denken als ook van ons gevraagd wordt om iets op te geven voor God of voor een ander. En ook dat begint al als we nog klein zijn. Als je moet leren om iets weg te geven, of iets te delen met een ander. Als je moet helpen, terwijl je net zo lekker aan het spelen, aan het t.v.-kijken of aan het lezen was. Dan mag je er aan denken dat ook de Here Jezus zich aanpaste aan de mensen om Hem heen. Hij zegt niet: sorry hoor, maar ik ben nu thuis, ik ben nu waar Ik wezen moet en werken moet, gaan jullie maar, zoeken jullie het maar uit. Nee, Hij schikte zich. Hij was hen onderdanig. Dat betekent niet maar: Hij was hen gehoorzaam. Dat is een ander woord. Het gaat er om dat Hij zijn ouders hoger zette dan zichzelf, dat Hij zich onder hen plaatste, om hen van dienst te zijn. Dat Hij de ander uitnemender achtte dan zichzelf, om het eens ouderwets te zeggen.


Zo leert Hij ons meteen hoe wij naar God moeten luisteren en dan doen wat God zegt. Dat kan kennelijk nooit iets wezen als: ja, ik ben nu aan het bijbellezen, ik kan je nu niet helpen. Je kunt niet God dienen en andere mensen niet van dienst zijn. Je kunt niet naar God luisteren en doen wat Hij zegt, en niet jezelf onder de ander plaatsen. God dienen en hoogmoed, en eigenwijsheid, en over anderen heen lopen, dat gaat niet samen. En straks gaat Paulus dan zeggen: wees elkaar onderdanig in de naam van de Here Jezus. Dat kost wat? Natuurlijk. Het kostte de Here Jezus ook wat. Van jongs af aan. Hier geeft Hij er zijn thuis voor op. Straks gaat Hij heel zijn leven voor ons opgeven. Zullen wij dan eigenwijs zijn, en driftig, en onze eigen gang gaan?


We leren hier iets anders van de Here Jezus: luisteren naar God en dat dan doen. Bezig zijn met de dingen van God. Daarom waren we ook vanmiddag weer in de kerk. Om te luisteren naar God. Laten we er over nadenken, en als we weer thuis zijn, laten we het dan doen. Amen.


<<<