Johannes 16:8-11

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Gezang 27,1.2
Gezang 27,5.6
lezen Handelingen 2:1-21, 37-40
Liedboek gezang 477,1
tekst Johannes 16:8-11
Psalm 67,1.2
Liedboek gezang 240

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 67,1
lezen Handelingen 2:1-21, 37-40
Liedboek gezang 477,1
tekst Johannes 16:8-11
Gezang 2,1.2.5
Liedboek gezang 240

Loenen-Abcoude 03/06/01
Amsterdam-C 03/06/01

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Ze lagen al een tijdje met hun legerkamp rond de stad. Zo nu en dan waren er schermutselingen tussen aanvallers en verdedigers, maar echt veel verder kwamen ze niet. De stad was sterker dan ze gedacht hadden. En als ze de stad hadden, dan zouden ze opnieuw moeten beginnen met de burcht boven in de stad. Sommigen zeiden al: laten we maar weg gaan. En nu was daar die ene man gekomen. Hij was de legerplaats rondgetrokken en hij had gezegd: ik ga naar binnen en ik dood hun koning. Let maar op, als ik klaar ben zal ik onze vlag hijsen op de burcht. Ze hadden geglimlacht: hij is gek, en waren doorgegaan met kaarten.

Toen, op een dag, wàs hij weg; en een paar dagen later zagen ze tot hun verbijstering hun eigen vlag hijsen op de burcht. En ze hoorden geschreeuw uit de stad: verraad, de koning is dood. Ze hadden ongelijk gehad, ten onrechte de man niet geloofd. Hij had gelijk gehad, bleek terecht gesproken te hebben, gedaan wat hij had gezegd. En het bleek dat de koning dood was. Het hijsen van de vlag toonde het aan.

- Of zou het een list zijn? Dat zou ook nog kunnen. Het verhaal zou verder kunnen gaan met veel overleg tussen de officieren. Na rijp beraad besloten ze maar af te wachten. En op een gegeven moment zijn ze toch nog weggetrokken van de stad, waar intussen de zoon van de koning regeert. Maar het verhaal zou ook anders verder kunnen gaan. Op het hijsen van de vlag sprongen ze op en namen de stad èn de burcht stormenderhand in.


Goed, ’t is natuurlijk maar een verhaal. Maar het helpt misschien om iets te begrijpen van deze op zich nogal duistere verzen bij Johannes, nog extra duister omdat de vertaling in onze kerkbijbel fout is. De Here Jezus gaat heen, langs Goede Vrijdag en Pasen naar de hemel. Als Hij daar is, zal Hij de Heilige Geest sturen. Dat is net zo’n belofte als die van die man, die de stad in zou gaan en de koning doden en als hij dat gedaan heeft de vlag hijsen. Als de Geest dan komt, betekent dat, toont dat aan, dat iedereen ongelijk heeft die Jezus niet geloofde als de Messias, de Zoon van de levende God. En dan betekent dat, dan toont dat aan, dat Jezus wèl gelijk had, dat zijn leven bevestigd is door God zelf. En dan betekent dat, dan toont dat aan, dat de duivel, de overste van de wereld, verslagen en veroordeeld is.

Komende, alleen al door het feit zelf van zijn komen, zal de Geest het ongelijk van de wereld aantonen ten aanzien van zonde, gerechtigheid en oordeel. De vertaling hier zou je zomaar op het verkeerde been zetten. Het gaat hier niet om overtuigen, maar om ongelijk aantonen. Of mensen dat ongelijk ook erkennen, zich laten overtuigen, of niet, dat is een tweede punt. Kijk maar naar wat er gebeurt op Pinksteren, denk aan Petrus’ preek. Je kunt deze verzen er zo naast houden. Dat de Geest er is, nu, is voor Paulus geen reden om een heel verhaal te houden over wie de Heilige Geest is, wat Hij doet en wat Hij kan, maar om te preken over Jezus. Dat de Geest er is, laat zien dat zijn volk, het joodse volk, Hem ten onrechte niet geloofd heeft, maar door de handen van wetteloze mensen gekruisigd en gedood. Pinksteren toont het ongelijk aan van de wereld, dat is bij Johannes vaak vrijwel hetzelfde als de joodse wereld, als het gaat om zonde: ongeloof in Jezus.

Dat de Geest er is toont tegelijk het ongelijk aan van de wereld als het gaat om gerechtigheid: Gods gerechtigheid is nu juist dat Hij Jezus heeft opgewekt en verhoogd en de beloofde Heilige Geest gegeven, zodat Hij nu kan uitstorten wat ze zien en horen. En dan is ook als het om het oordeel gaat alles anders: dan gaan de grenzen open en is er redding voor iedereen die in Jezus Christus gelooft. Laat je dan ook redden! De duivel is geoordeeld, je kunt vrij zijn.

En net als bij dat verhaal van daarnet, dat op twee manieren kan aflopen, blijkt ook de komst van de Geest op twee manieren opgepakt te kunnen worden. Er zijn hoorders die diep in hun hart getroffen worden. Ongeveer drieduizend mensen laten zich dopen. Maar de anderen - niet. De Geest toont aan, alleen al dat Hij er is toont aan, wie Jezus echt is en wat Hij echt gedaan heeft. Maar niet iedereen laat zich overtuigen en sluit zich aan bij de leerlingen. En tot op de dag van vandaag gaat het zo: de Geest toont aan, maar de een wordt overtuigd, de ander niet. Iedereen kan zich laten redden uit ons verkeerde geslacht, maar niet iedereen wil dat.

Daar is veel meer over te zeggen, natuurlijk, maar laten we om te beginnen hier eens even over nadenken. Dat de Geest gekomen is, dat het vandaag Pinksteren is, dat is in eerste instantie een feit, een gegeven, een aansprekend feit, een sprekend gegeven. Voor we nu meteen doorlopen naar wat de Geest allemaal doet en wie Hij is, denk ook even na over wat het betekent dát Hij er is. Alleen dat feit al toont iets aan. Het bewijst dat Jezus de echte Messias is en dat zonde of geen zonde afhangt van ongeloof of geloof in Hem. Het bewijst dat Jezus Heer is, met recht en reden verheerlijkt door God, bezig op aarde zijn broeders en zusters te verzamelen. Het bewijst dat de duivel verslagen, veroordeeld is. Hij is niet langer onoverwinnelijk. Zijn slaven kunnen losgemaakt worden. Niemand kan meer zeggen: ik kan niet, ik zit vast, ik ben verslaafd.

Voor we op Pinksteren meteen vragen naar hoe wij de Geest ervaren en wat voor gevoel Hij ons zou kunnen geven, laten we even stilstaan bij hoe dit aansprekende gegeven zich tweeduizend jaar door bevestigd heeft in eindeloos veel meer aansprekende gegevens. We staan met onze vragen en twijfels, onze onzekerheid en verlangens in lijn met talloos veel mensen in de levens van wie het gebléken is, dat de duivel geoordeeld is, dat ze vrij konden leven, vrij als dienaren van Jezus Christus de Heer. We staan in een geschiedenis van mensen voor wie inderdaad bleek dat een echt goed leven geleefd wordt in geloof en navolging van Jezus Christus. Als je je met weinig voelt in een ontkerstenend Nederland, kijk nog eens goed: zij die met ons zijn, zijn meer dan die met hen zijn.


Goed, en dan ook verder. Als de Geest komt, zal Hij het ongelijk van de wereld aantonen op het punt van wat zonde is, van wat gerechtigheid is en van wat oordeel is. Dat stopt niet met het feit van de komst van de Geest. Zijn werk ligt in dezelfde lijn. Alles wat de Geest doet cirkelt om deze punten. Hij is God zelf, die ons in onze moedertaal, elk in onze eigen moedertaal, de grote boodschap over Jezus op het hart bindt.

Waar blijkt de wereld dan ongelijk in te hebben? Wat dacht ’men’ over zonde in de Joodse wereld rond Jezus? Nou, zonde was, als je je niet aan de thora hield, als je manier van leven niet volgens de wet was. Vervloekt is een ieder die zich niet houdt aan alles wat geschreven is in het boek der wet om dat te doen. Je hoort niet bij God als je niet leeft volgens de wetten en regels van Gods volk. Maar Jezus had gezegd: het gaat niet om een manier van leven, het gaat om jouw hart, om jouw diepste zelf: geef Mij je hart, volg Mij, dàn hoor je bij God. Want Ik hoor bij God, Ik ben zijn Zoon en Heer over de sabbat, Heer over al die andere onderdelen van die manier van leven. Volg Mij.

En nu is daar de Geest van God, God zelf nog eens. En met dat Hij komt toont Hij aan dat Jezus daarin gelijk had. Jezus heeft Hem gestuurd. Jezus hoort dus inderdaad bij God. En dus is voortaan de boodschap die de wereld over gaat met kracht: of je bij God hoort of niet, wat zonde is en wat niet, dat wordt bepaald niet door het leven naar een wet, maar door het leven in geloof in Jezus Christus. Wat moeten wij doen, broeders? Bekeert u tot geloof en doop in Jezus naam. Niet meer: tot de wet en tot de getuigenis! Niet meer: wat je moet doen is leven volgens dit en dat patroon. In de Geest komt Jezus terug, en nog steeds zegt Hij: volg Mij, geef me je hart.


Heerlijk is dat. Laten we daar nu eerst eens even van genieten. Wat zonde is, wat uitmaakt of je bij God hoort of niet, dat is niet of je wel voldoet aan de een of andere wet- en ongeschreven regelgeving. Het is niet of je je wel goed gereformeerd gedraagt. En het is ook niet of je wel politiek correct genoeg denkt en je opstelt in de Nederlandse samenleving. Wat zonde is, dat is niet of je wel genoeg voor God gedaan hebt en of je wel voldoet aan de zoveel punten van blijdschap en heiligheid van de godsdienst van de opgewektheid. Wat zonde is, wat uitmaakt of je bij God hoort of niet, dat is of je wilt horen bij Jezus, of je afhankelijk van Hem wilt zijn, of je van genade wilt leven, of niet. Als het zo niet was, waar zouden we blijven, zwakkelingen die we zijn? Nu kun je zo slecht niet zijn of je mag komen en ontdekken: nee, mijn mislukkingen en mijn kwaad zijn het niet die beslissen over mijn leven voor God. Dat wordt totaal beslist door Jezus, door Jezus Christus alleen. En vervloekt is niet meer iedereen die zich niet houdt aan alles wat geschreven is in het boek der wet, maar vervloekt is iedereen die een ander evangelie brengt dan dit, van volkomen verzoening door Jezus Christus onze Heer.


Waar blijkt de wereld dan ongelijk in te hebben? Wat dacht ’men’ over gerechtigheid in de wereld rond Jezus? Nou gerechtigheid was, dat God het koninkrijk voor Israël zou herstellen, dat Hij zijn oogappel na jaren van onderdrukking en verval zou oprichten in macht en heerlijkheid. Gerechtigheid dat zou zijn: een Messias voor Israël. Hosanna, de Zoon van David! Maar nu is daar de Geest van God. En met dat Hij komt toont Hij aan dat gerechtigheid bij Jezus anders is: zijn koningschap is niet aards, Hij is niet maar de Messias voor Israël, Hij is de redder voor de wereld. En Hij is daarom bij God, omdat het Hem niet maar om een volkje gaat, maar om een nieuwe mensheid, Israël incluis. Voor u is de belofte en voor uw kinderen - en voor allen, die ver weg zijn, zoveel als de Here, onze God, er maar bij roepen zal.

Het evangelie is niet maar voor een bepaald volk van God, het is ook niet maar voor een bepaalde kerk, een omschreven, een besloten groep. Wat gerechtigheid is wordt aangetoond door de Geest, die in opdracht van Jezus de Heer, uitgaat naar alle mogelijke mensen en hen in hun moerstaal aanspreekt. Geen Hebreeuws, geen kerklatijn, geen tale Kanaäns, maar jouw taal, wie je ook bent, waar je ook vandaan komt en wat je ook gedaan hebt. Als Hij komt, de Geest, zal Hij de wereld aantonen wat echt gerechtigheid is. Kijk maar: het evangelie explodeert over de wereld, al eeuwen lang. En niemand wordt buitengesloten.


Niemand. Want ook dat oordeel blijkt anders dan gedacht. ’Men’ dacht, en denkt, over dat oordeel anders dan de boodschap van Jezus en van zijn Geest. Het oordeel, dat zou gaan over de wereld, over alle slechte mensen daar buiten. Het oordeel, dat zou meteen het laatste oordeel moeten zijn, in vuur en vlam, en alleen Gods volk zou overblijven. Maar op Golgota is de wereld niet onder gegaan. Op Golgota is Jezus onder gegaan voor ons. En zijn liefde was een werkelijk vernietigend oordeel voor de duivel, de overste van de wereld, de tegenstander van God. Sterker dan de dood, sterker dan de haat bleek Hij, en blijkt Hij juist in de komst van de Heilige Geest.

En juist daarom toont de Geest aan, hoe het werkelijk zit met het oordeel van God. Mensen vormen, altijd en overal, een verkeerd geslacht. Maar Gods oordeel is niet, nog niet: weg ermee. Gods oordeel in Christus is: er is redding, laat je redden uit dat verkeerde geslacht. Waar dit evangelie ook komt, komt in je eigen moerstaal, van vlakbij, gedragen door de Geest, daar wordt niemand buitengesloten dan wie zichzelf buitensluit.


De vlag is gehesen op de burcht in de stad. Wat zal het leger buiten doen? Hun ongelijk is aangetoond. Laten ze zich daardoor overtuigen, of niet?

De Geest is gekomen, God zelf, nog een keer God, levend en sprekend over Jezus de Heiland voor de wereld. Het ongelijk van de wereld is aangetoond: het is alles niet uit de wet, maar uit genade, het is niet voor een selecte groep, maar voor iedereen die dat wil, het is nog geen tijd voor afrekening, maar voor bekering en redding. Laten wij ons daardoor overtuigen, of niet? Laten wij ons redden, of houden we liever zelf vol, al dan niet onder de schijn van christenzijn, tegen beter weten in? Sinds Pinksteren is er in ieder geval één ding dat niet meer kan: niemand die het evangelie hoort kan meer zeggen: ik kan niet of: het is niet voor mij. Want iedereen kan geloven in Jezus Christus, Jood of niet-Jood, slaaf of vrije, man of vrouw, rijk of arm, en noem maar op. Kijk maar, alleen het feit van Pinksteren al spreekt ons aan: Jezus hoort bij God, Hij is bij God, vandaar stuurde Hij deze Geest. Het zou zonde zijn om in Hem niet te geloven, en het gemeenste onrecht om daar iemand van uit te sluiten, en je zou jezelf veroordelen als je je door Hem niet liet redden. Amen.


<<<