1 Korintïers 10:17

Orde van dienst (Middelburg morgendienst)
Psalm 81,1.2
Psalm 81,3.4
lezen 1 Korintïers 10:16-17
Psalm 31,11-14
tekst 1 Korintïers 10:17
Psalm 16,1
avondmaalsviering
Gezang 4
Kolossenzen 3:12-17, Psalm 126,2
Galaten 6:1-10, Psalm 126,3
Psalm 122,3

Loenen-Abcoude 08/01/95
Weesp-Nigtevecht 08/01/95
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


U hebt nu nog één laatste kans te overdenken wat u doen zult. Wat wilt u zeggen, voor Christus en zijn heilige gemeente? Wie hier belijdend lid is: voor zwijgen is het nu te laat. Dit is een dienst van spreken. Er wordt een antwoord van u verwacht, een eed, een ja dat ja is, voor Christus en zijn heilige gemeente, een belijdenis die consequenties heeft.

Nee, het gaat me nu niet maar om de vraag of u Christus wilt ontvangen als de redder van uw leven, of u de armen om Hem heen wilt slaan omdat er bij niemand anders werkelijke verlossing te krijgen is, of u uw leven buiten uzelf, bij Christus zoeken wilt. Dat ook. Wie hier straks aan tafel zit, en het brood aanneemt, die zegt: Christus’ offerdood is mijn leven, bij Hem wil ik horen, alles van Hem verwachten wat ik nodig heb. Wie hier straks aan tafel zit, en de beker aanneemt, die zegt: ik vertrouw erop dat God om Christus voor altijd mijn God en mijn Vader wezen zal, dat Hij niet op mijn zonden terugkomt, en dat Hij mij verzorgen zal met alles wat ik nodig heb. Wie hier straks aan tafel zit, die zegt dat alles, en zijn ja moet ja zijn, want Christus zelf staat in ons midden. En Hij hoort niet alleen wat wij zeggen en ziet niet alleen wat wij doen, maar weet ook wat wij denken en wat wij eigenlijk denken.

En - voor er misverstand over komt - het gaat er dan niet om of wij van wat wij zeggen 100% terecht zullen brengen. Nee, het gaat om de vraag wat wij eigenlijk willen. Wij zeggen niet dat wij zondeloos zullen worden, maar dat wij Christus willen ontvangen als de redder van ons leven. Wie dat eigenlijk niet wil, of wie dat eigenlijk geen bal interesseert, die kan beter blijven zitten - wat de anderen ook zullen zeggen. Wie dat wel wil, die mag vrijuit komen, wat er ook aan zondigs en ellendigs in zijn of haar leven is - wat de anderen ook zullen zeggen (of denken). Wie hier komt, die zegt: ik heb Christus nodig, laat Hij mijn redder zijn, ik wil Hem ontvangen. En dan mogen we het horen, allemaal: Christus geeft zich aan ons, als redder: neem, eet, drink, gedenk en geloof, en ga vrijuit.


Toch is dat alles niet waar het mij nu om gaat. Waar het me om gaat is, dat als u Christus wilt ontvangen, als redder van uw leven, dat u Hem dan nooit ’op Zichzelf’ ontvangen kunt. Christus is niet ’los verkrijgbaar’. Met Christus krijgt u altijd ook broeders en zusters, met het Hoofd krijgt u ook het lichaam. Onlosmakelijk hoort dat bij elkaar. En natuurlijk is Christus’ lichaam veel groter dan dat kleine groepje dat wij hier vormen - gelukkig wel. Met Christus krijg je een kerk van alle tijden en plaatsen om deel van uit te maken. Maar onontkoombaar betekent dat ook: met Christus ontvang je die broeders en zusters die naast je in de kerk en aan de avondmaalstafel zitten. Omdat het één brood is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allemaal hebben wij deel aan het ene brood.

En de vraag waar het dan om gaat is: willen wij dat? Willen wij elkaar ontvangen uit Christus’ handen als broeders en zusters? Ontvangen als mensen om te dienen, en niet om er de baas over te spelen of om met ons oordeel over klaar te staan? Ontvangen als mensen niet om over te praten, maar om mee te praten? Ontvangen als mede-ledematen van het lichaam, bij alle verschil van net zo veel waarde voor Christus en voor elkaar? Ontvangen als mensen die belangrijk zijn om wie zij zijn en niet om wat zij, voor ons of voor wat wij willen, kunnen doen? Ontvangen als mensen die bij Christus horen en niet als mensen die het met ons eens moeten zijn? Ontvangen als mensen om van te houden, zonder verdere voorwaarden? Willen we dat? En willen we dat zo? Wie hier zo meteen aan tafel komt, die zegt: dat wil ik. Wie dat eigenlijk niet wil, of wie dat eigenlijk geen bal interesseert, die kan beter blijven zitten, want je kunt hier niet komen om één stukje brood voor jezelf te halen en je ermee in jezelf te keren. Met Christus krijgen we zijn lichaam, zonder zijn lichaam krijgen we niets.

Daarom: U hebt nu nog één laatste kans te overdenken wat u doen zult. Wat wilt u zeggen voor Christus en zijn heilige gemeente? Wie hier belijdend lid is: voor zwijgen is het nu te laat. Dit is een dienst van spreken. Er wordt een antwoord van u verwacht, een eed, een ja dat ja is, voor Christus en zijn heilige gemeente, een belijdenis die consequenties heeft. Wat wilt u? Christus? Dan ook zijn lichaam, dan ook al die anderen die naast u aan tafel zitten. Anders hebt u niets. Amen.


<<<