Kolossenzen 1:12-14

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 36,2
Psalm 36,3
lezen Kolossenzen 1:12-23
Gezang 35,3
tekst Kolossenzen 1:12-14
Liedboek gezang 290
Psalm 22,12-14
avondmaalsviering met formulier V
Gezang 3 (beurtzang)
lezen Hebreeën 1:1-4, zingen Liedboek gezang 281
Psalm 118:1.8-10

Loenen-Abcoude 08/09/02
gaande avondmaalsviering met veel bezoek uit Amsterdam

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Breng met blijdschap dank aan de Vader, want hij heeft u geschikt gemaakt om te delen in de erfenis die allen die hem toebehoren te wachten staat in het rijk van het licht. Hij heeft ons onttrokken aan de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het koninkrijk van zijn geliefde Zoon. In Hem weten wij onze bevrijding verzekerd en onze zonden vergeven.


Deze verzen Kolossenzen, dat is precies het avondmaal zo meteen. Wat we gaan doen, met brood en wijn, is precies dat waar Paulus z’n lezers toe oproept.

We gaan met blijdschap dank zeggen aan de Vader in het geheel van de viering. Hoe gestileerd ook - tot een stukje casino-wit en een slokje zoete Spaanse - het geheel van het avondmaal wil het geheel van een feestmaal zijn, waarin we vieren dat God zelf ons geschikt gemaakt heeft, ons verwaardigd heeft te delen in de erfenis in het rijk van het licht. Een voorsmaak, een aperitief van de bruiloft van het Lam, dat wil het avondmaal zijn. En hoe kan het aperitief van een feestmaal nu geen feestmaal zijn?


Als je goed kijkt zie je in het avondmaal straks Kolossenzen materialiseren. God heeft ons geschikt gemaakt, God heeft ons verwaardigd, te delen in de erfenis in het licht. Je krijgt een stukje brood, ergens als kopie van het testament voor onderweg. In meer dan woorden krijg je iets te proeven en te voelen: zo werkelijk je dit brood eet is de erfenis in het rijk van het licht voor jou. Of andersom gezegd: als dit woord uit Kolosse komt bij dat element van brood, maakt het ’t tot een sacrament: veelbetekenend en sprekend. Het is en blijft gewoon casino-wit, maar Jezus zelf komt er bij staan en geeft het u, geeft het jou: kijk maar, proef maar goed, mijn leven voor jou; zo waar als je dit brood proeft laat Ik je delen in het rijk van het licht.


Als je goed kijkt zie je in het avondmaal straks Kolossenzen vorm krijgen, zichzelf weerspiegelen. In Jezus weten wij onze bevrijding verzekerd en onze zonden vergeven! De opluchting, de blijde dank aan God, krijgt vorm in de beker van de dankzegging, de toast op de troost van de kerk: volkomen verzoening van al onze zonden. Of andersom gezegd: als dit woord uit Kolosse komt bij dat element van de beker, maakt het ’m tot een sacrament: veelbetekenend en spreken. Het is en blijft gewone zoete Spaanse, maar Jezus zelf komt er bij staan en reikt u, reikt jou de beker: breng met blijdschap dank aan de Vader! Op een nieuw leven in mijn koninkrijk!


Als je goed kijkt zie je in het avondmaal straks Kolossenzen uitgebeeld, voorgedaan in een paar simpele handelingen. Onttrokken aan de macht van de duisternis, overgebracht naar het koninkrijk van zijn geliefde Zoon. Laten wij daarom onze harten richten op Hem, onze Heer, Hij die Koning is in de hemel en tegelijk Gastheer aan deze tafel. In wat hier gebeurt staan we voor de Koning zelf, Gods geliefde Zoon. Hij geeft ons brood en wijn en laat ons met blijdschap dank brengen.


Als je Hem hier ziet - en Hij geeft zich aan ons in brood en beker! - dan hoor je niet maar, maar dan zie je en proef je en voel je dat je bent overgebracht naar zijn koninkrijk, dat Hij je Koning en Heer is, Gods geliefde Zoon. Uit zijn handen krijg je Hem zelf. In Hem weten we onze bevrijding verzekerd en onze zonden vergeven. Tot een volkomen verzoening van al onze zonden!

In brood en beker staat de Koning zelf van het koninkrijk van het licht voor ons. En Hij deelt zichzelf uit. Hoe meer je je op Hem richt, des te meer zie je en proef je en voel je ook dat je onttrokken bent aan de macht van de duisternis, de duisternis niet maar van kwaad en zonde, maar ook van ellende en mislukking en ondergang. Midden in het kwaad waar je maar niet van los kunt komen, midden in het verdriet dat je beklemmen kan, midden in wat voor moeite dan ook staat Hij voor ons en geeft zichzelf als geneesmiddel van de onsterfelijkheid. In brood en wijn legt Hij zijn arm om ons heen en richt ons op. Kijk in de ogen van de Koning, de Gastheer hier, en kijk wie Hij is. Lees het nog maar eens in die volgende verzen hier. Bij zo’n Koning weten wij onze bevrijding verzekerd en onze zonden vergeven! Wie Hem echt in de ogen ziet, die voelt de zuigkracht van het duister wegebben.


Nee, het is vanmorgen niet het moment om daar mitsen en maren aan toe te voegen, niet het moment om te zeggen dat het nog maar een begin is, niet het moment om te relativeren, niet het moment om onze aandacht te richten op de duisternis waar we uit verlost worden, op de modder waar we uitgetrokken worden en die ons nog op het lijf plakt. Nee, het is vanmorgen het moment om met blijdschap dank te brengen aan de Vader en de beker te heffen op het rijk van het licht. Blijf niet plakken, maar laat je bemoedigen. Zeur niet na, maar wees blij met Jezus, de Koning die zichzelf geeft: onze bevrijding verzekerd en onze zonden vergeven! Brood en beker: op een volkomen verzoening van al onze zonden! Dank aan God! Amen.


<<<