Jakobus 1:5-8

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 24,1
lezen Jakobus 1:1-18
Psalm 24,2.3
lezen Jakobus 3:13-4:10
Psalm 24,4.5
tekst Jakobus 1:5-8
Gezang 3
Liedboek gezang 96

Loenen-Abcoude 15/09/02
Amsterdam-ZW 24/11/02

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


We hebben gelezen wat Jakobus hier zegt. Wat verwacht u nu dat ik ga doen in deze preek? Ja, natuurlijk dat ik de boodschap van die verzen u nog wat meer op de ziel bind. - Maar dat kan nog op verschillende manieren. - Laat ik het anders zeggen: hoe hoopt u dat ik dat stuk over die twijfel en zo ga uitleggen?


Ik vraag dat maar omdat ik het eigenlijk niet goed kan raden. We hebben tegenwoordig een vreemde verhouding met twijfel en twijfelen. Twijfel kan mode zijn, een heleboel dingen niet zeker weten, sceptische vragen stellen, jezelf niet geven, je nergens helemaal voor inzetten, maar een vorm van superieure distantie bewaren. Twijfel kan je ook overkomen, als een malle-molen van vragen die je niet meer stoppen kunt, als een vreemd gevoel van afstand, alsof woorden leeggelopen zijn en geen steun meer geven. Twijfelen is aan de ene kant iets wat iedereen lijkt te doen tegenwoordig, of-ie daar nu mee kan leven of niet. Maar aan de andere kant en op een andere manier is twijfel iets wat bij loosers hoort. Wie al maar aarzelt bereikt niets. Kom op, just do it! Haast vanzelf ergeren we ons aan mensen die staan te dubben: joh, wat wil je nu eigenlijk? nou, beslis dan en zeur niet.

Dat speelt ook mee rond onze manier van geloven en als christen in het leven staan. Stel nou, je zit hier in de kerk en je weet een heleboel niet zo zeker meer. Allerlei van wat je vroeger leerde in de kerk en op catechisatie hoor je nu niet meer zo terug. Wat geef je zelf door aan jouw kinderen? Wat durf je nog te zeggen op vereniging? En ook als je bidt drukt die onzekerheid door. Je weet niet meer zo goed wat je nu aan God vragen moet. En dan lezen we deze verzen bij Jakobus en wat roepen ze bij je op? Voor hetzelfde geld wordt iemand er nog extra onzeker van. En hoe hoop je dan dat ik dit ga uitleggen?

Of stel nou, je zit hier in de kerk en ergens diep van binnen erger je je al heel lang aan al die zekerheden, al die grote woorden. Twijfel is zonde, proef je hier tussen de regels door, maar intussen denk je: twijfelden ze maar eens wat meer. Het leven is niet simpel, het geloof ook niet. Of stel nou, wat ook heel goed kan, je zit hier in de kerk en je bent al dat gezeur eigenlijk meer dan zat. Werden ze maar eens consequent, die hypocriete bende christenen. Maakten ze maar eens echte keuzes. Begonnen ze maar eens met gewoon te doen wat hier staat in Jakobus. Je bent een looser van een christen als je niet weet wat je wilt. Dat heeft die Jakobus goed gezien. En hoe hoop je dan dat ik dit ga uitleggen?


Goed, hebt u voor uzelf een antwoord op die vraag? Dan kunnen we verder gaan met luisteren naar Jakobus. Jakobus schrijft aan de twaalf stammen in de verstrooiing, aan mensen die het niet makkelijk hebben, die onder hoge druk christen zijn. Hij schrijft aan mensen die dus niet bij voorbaat weten hoe het moet, die geen uitgestippelde routekaarten door het leven bij zich hebben van de een of andere hemelse ANWB, maar die in allerlei opzichten zelf de weg moeten zien te vinden in het leven.

In die situatie schrijft hij dan verder, in vers 5: als iemand in wijsheid te kort schiet moet-ie God daarom vragen en ze zal ’m gegeven worden. Want God geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt. Ik denk dan: wie hier in de kerk zit en heel veel niet meer zo zeker weet, die moet hier eerst maar eens even stoppen. Hoe moet je daar nu mee omgaan, met vragen, met gebroken tradities, met nog geen nieuwe antwoorden hebben, met allerlei niet meer zeker weten? Nou begin eerst eens met dat aan God voor te leggen en Hem om wijsheid te bidden.

En dan goed opletten hier: God bidden om wijsheid is niet hetzelfde als God bidden om antwoorden en om allerlei nieuwe zekerheden voor je verstand. Misschien krijg je die er wel gratis bij, maar dat is niet bij voorbaat zo. Het gaat om wijsheid, om de weg leren vinden in je leven op een echt goede manier. Die goede manier die God geven wil van boven is zuiver, is niet een gelijk dat jij hebt en voor jezelf kunt houden, die goede manier is vreedzaam, maakt geen ruzie, is vriendelijk en niet krampachtig, ze is gezeglijk, want er is bij God altijd meer te leren, ze is vol ontferming en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd, niet gespeeld.

Daarvan zegt Jakobus hier: als je deze wijsheid hebben wilt, bidt God er om, Hij deelt ze uit. Als je allerlei niet meer zeker weet, heb je des te meer reden om erom te bidden.


Maar haalt Jakobus dat dan niet meteen weer onderuit in de volgende verzen? Wat moet je als je twijfelt over van alles en moet bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende? Nou, even goed kijken. Want Jakobus bedoelt hier in vers 6 niet dat je overal uit moet zijn en overal zeker van moet zijn. Het gaat hem maar om één ding: als je van God iets vraagt moet je dát ook echt willen. Als je veel niet meer zeker weet en God bidt om wijsheid, moet je die wijsheid ook echt willen. Als je God vraagt om hulp in onzekerheid moet je niet nog staan dubben of je niet liever onzeker wilt blijven. Dan hoef je er niet op te rekenen dat je iets krijgt.

Nu even afgezien van allerlei onzekerheid bij ons, het gaat Jakobus er hier om dat je van alles, groot en klein, indrukwekkend en praktisch, aan wijsheid van God kunt krijgen, maar dat je wel gewoon moet willen wat je vraagt, dat je niet nog moet staan dubben en geen bijbedoelingen moet hebben. Je zou het allemaal zo kunnen samen nemen: als je God iets vraagt moet je dat wel willen. God kent ons en ziet ons leven, weet wat we denken en wat we achterhouden. Als je nu iets vraagt aan God en in je leven of denken of diep in je hart ziet Hij iets heel anders, dan krijgen we gewoon de vraag terug: joh, wat wil jij nu eigenlijk? Zo kan Ik jou niks geven. Je zendt tegenstrijdige boodschappen uit.


Vorige weken heb ik hier op een paar verschillende manieren de vraag neergelegd: wat zou er gebeuren als we van Paulus eens leerden voor elkaar te bidden? Wat zou er dan veranderen, bij ons, tussen ons? Ja, maar als er nu eens niets gebeurt, wat dan? Nou ja, in lijn met Jakobus: het kan zijn dat er niets gebeurt omdat we het niet doen: jullie hebben niets omdat je niet bidt. Maar het zou ook kunnen zijn dat we wel bidden, maar verkeerd. Dat we niet eerlijk bidden. Dat we wel voor elkaar bidden, maar eigenlijk in de hoop dat die ander dan ons gelijk zal geven, of dat we bidden voor anderen in de hoop dat wij dan eindelijk eens de aandacht zullen krijgen die we willen. Of zo.

Of misschien bidt iemand al heel lang om te leren omgaan met de televisie, of met z’n driftigheid, of om meer diepgang in het leven, of om zin om in de bijbel te lezen, of om kracht om te blijven geloven. En we herinneren ons dan maar al te goed dat God zijn genade en Heilige Geest beloofd heeft, geven wil aan iedereen die er om vraagt. Maar toch gebeurt er niets, of heel weinig. Hoe kan dat dan? Jakobus zet ons er bij stil: wil je dat dan echt wel? Of zit het ingewikkelder in elkaar en wil je het tegelijk ook niet? Maar dan werkt het allemaal niet. Hoe kan God je nu iets geven dat je tegelijk wel en niet wilt?

God stelt ons hier in Jakobus heel sterk voor de vraag: joh, wat wil je nu eigenlijk? Wil je iets met Mij, en dus volharden, dus veranderen, dus leren, af- en bijleren, dus gevormd worden naar Christus en de kroon van het leven ontvangen - of wil je vooral iets hier, iets blijven, iets vasthouden. Er zit een diepe keus in christen-zijn: je kunt geen vriend van de wereld zijn en tegelijk een vriend van God. Je kunt geen arme zijn en zielige arme willen blijven omdat iedereen dan zo fijn voor je zorgt. De geringe moet roemen in z’n hoogheid. Je kunt ook geen rijke zijn en denken dat je het wel redden zult als rijke hier in eigen kracht. Roem maar mooi in je geringheid. Wie een vriend van God wil zijn en Gods wijsheid wil ontvangen, die moet dat wel willen. Hoe kan God je anders iets geven? Hoe kan Hij je anders ooit serieus nemen?


Goed, terug naar onze ingewikkelde verhouding met twijfel en twijfelen. Twijfel kan mode zijn, een houding van distantie, van de kat uit de boom kijken, van jezelf er buiten houden. Soms tref je dat ook in de kerk. Eindeloos gedoe en vragen stellen zonder naar antwoorden te luisteren. In feite gaat het dan om het zoeken van een smoes om geen antwoord te hoeven geven op de vraag die hier in Jakobus juist centraal staat: joh, wat wil jij nu eigenlijk? Wil je iets met Jezus, met God, of wil je gewoon niks? Daar hoor je niet mee weg te komen in de kerk.

Maar twijfel kan ook er gewoon zijn. Vragen die zich niet laten stoppen, vervreemding, een gevoel van er buiten staan. Het heeft dan geen zin om te zeggen dat het niet mag of dat het niet goed is. Het is er gewoon en je moet er iets mee. Dan zegt God je via Jakobus: joh, kom er mee naar mij en kom er eerlijk mee naar mij. Als je hulp wilt om die vragen-malle-molen te stoppen, vraag dát dan aan mij, en vraag het eerlijk. Vraag wat je echt wilt. En laat ook zien dat je dat echt wilt, door te luisteren, door te gaan praten met mensen, door je te verdiepen in dingen. In al je twijfel is daar dan toch die vraag: wat wil je nu eigenlijk? Wie er eerlijk antwoord op geeft en de vraag stelt aan God zal vroeg of laat ontdekken dat God geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt.


Ja, en twijfel kan ook dat loosers-gedoe zijn waar we ons anders zo makkelijk aan ergeren. En je zou kunnen denken dat wie zich daaraan ergert en wie roept om radicale christenen hier van Jakobus gelijk krijgt. Voor een deel is dat waar. Als je kinderen of jongeren in de kerk vragen om radicaal christendom, als ze je onder druk zetten om eerlijk te worden, reken er maar op dat je er een stem van God in hoort. Ze zien het als we in werkelijkheid onze auto, onze spulletjes, ons werk of ons clubje belangrijker vinden dan God. Wat wil je nu eigenlijk? die vraag van God weerklinkt tot ver buiten de kerk. En wie die vraag niet toelaat, zo’n mens moet niet denken dat-ie iets van de Heer zal ontvangen.

Tegelijk is er ook iets niet waar aan. Je kunt ook echt in wijsheid tekort schieten, je kunt ook echt dingen niet weten, en er kan van alles zijn waar je gewoon niet uit bent. Wat wil je nu eigenlijk? kan ook een vraag worden die om simpele, simplistische antwoorden vraagt die er niet zijn. Ik ben blij dat onze synode geen simplistische kreten over de zondag heeft willen geven, ondanks alle aandrang daartoe, bijvoorbeeld. Je kunt je zo ergeren dat je je aanstelt alsof je rechtvaardiger bent dan God, die geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt, ook zonder het verwijt dat we dit of dat toch inmiddels wel moesten weten.

Het radicale zit ’m in de keus voor God, voor Jezus. Wie daar blijft hinken op twee gedachten blokkeert z’n christenzijn. Maar als je dan verder iets niet weet, als je verder vragen hebt, of onzeker bent, bidt dan God daarom, de God die uitdeelt, eenvoudigweg en zonder verwijt. Alleen, zorg voor één ding: als je God iets vraagt, wil dat dan ook. En niet stiekem toch iets anders. Dat is Jakobus hier. Hij stelt ons, hoe we verder ook in het leven staan, die ene vraag: joh, wat wil jij dat Ik voor je doe? Laten we er een eerlijk antwoord op geven. Amen.


<<<