Heidelbergse Catechismus, zondag 7

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 33,1.2
Psalm 33,7.8
lezen Johannes 15:1-17
Psalm 136,1-3
Zondag 7
Psalm 9,1.7.8
Liedboek gezang 408

Loenen-Abcoude 03/10/99

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Jongens en meisjes,


Er was eens een jongetje Jurriaan,

dat woonde niet erg ver hier vandaan.

Eergistermiddag gaf-ie zijn moeder een zoen,

om op de hoek boodschappen te gaan doen.

Zijn moeder zei: 'Luister goed, m'n liefje,

alles wat ik nodig heb staat op dit briefje.

Kijk goed, als je de paden doorgaat,

dan zie je vanzelf wel waar alles staat.'


Die Jurriaan ging, keek goed in het rond,

en schreef heel precies, de tong uit de mond,

achter ieder artikel dat stond op de lijst,

de plaats in de zaak en daarnaast de prijs.

Hij ging naar huis, en zei: 'Is dat niet prachtig?

Die boodschappen kosten ƒ 38,80.

En alles stond, of scheef of recht,

precies op de plaats die u had gezegd.'


Wat denken jullie? Wat zou Jurriaan z'n moeder zeggen? Ja, vast iets als: dat is allemaal heel mooi, maar waar zijn mijn boodschappen? Dit gebeurt natuurlijk ook helemaal niet, in het echt. Je moet wel helemaal hartstikke gek zijn om niet te begrijpen dat je een boodschappenlijstje meekrijgt om die boodschappen te gaan kopen, en niet om te kijken of alles wel in de winkel staat.


Toch wil ik het vanmorgen eens over zulke halve gare types gaan hebben. Ik geloof dat ze in de kerk meer voorkomen dan in de winkel van Sinkel waar alles te koop is. Want wij hebben in de kerk ook zo onze boodschappenlijstjes. We hebben er net één van gelezen, in zondag 7: de Twaalf Artikelen. De grote blijde boodschap van het Evangelie is er in opgesplitst in een boodschappen-lijstje met 12 artikelen.

Net zo goed als met dat lijstje van Jurriaan is het de bedoeling dat wij die boodschappen gaan kopen, ze ons eigen maken, en ze niet op de schappen in de winkel laten staan. En toch gebeurt dat zomaar. Dat we zouden lezen: Ik geloof in God, de Vader, de almachtige, de Schepper van hemel en aarde. En dan voorin ons bijbeltje beginnen: In den beginne schiep God de hemel en de aarde. Dat klopt dus. Het staat er echt. Het is echt waar. In de winkel van de bijbel is ook dit te koop. - En dat we het dan daarbij zouden laten, en gewoon weer verder zouden leven alsof er niets gebeurd was.

Net als bij Jurriaan, hebben we er dan helemaal niks aan. Als je dorst hebt, helpt het je niks als je precies weet dat er in de winkel nog zeventien flessen limonade staan. Je hebt er pas iets aan als je er één of meer gekocht en mee naar huis genomen hebt. Als je stout geweest ben, zonde gedaan hebt of noem maar op, helpt het je niks als je precies weet dat je bij Jezus vergeving kunt krijgen en nieuw leven. Je hebt daar pas iets aan als je Hem je eigen gemaakt hebt, als jij je leven hebt toevertrouwd aan Hem.


Dat is precies waartoe die Twaalf Artikelen ons willen stimuleren, dat wij zelf naar God gaan, naar de God die in de bijbel tot ons spreekt, en Hem belijden als onze God, als ieder voor zich mijn God, mijn Heer, mijn Geest. Dat wij ons leven aan Hem toevertrouwen: zorgt U voor mij, redt U mij, helpt U mij. Hoort U bij mij en laat mij bij U horen. Net als bij zo'n boodschappenlijstje somt zo'n belijdenis dingen voor ons op die wij zelf ons eigen moeten maken. En als we dat niet doen hebben we er niks aan dat ze waar zijn.

Tot net hetzelfde wil ook zondag 7 ons stimuleren. Laten we er vanmorgen eens bij stilstaan onder het thema: Echt geloven betekent altijd je eigen maken van wat je gelooft: individueel, persoonlijk, gratis.


Echt geloven betekent altijd je eigen maken van wat je gelooft. Dat is in de eerste plaats een individuele zaak. Ik kan niets voor u, voor jou eigen maken, alleen maar voor mezelf. Dat is dus anders dan bij die winkel van daarnet. Moeder kón Jurriaan sturen om boodschappen te halen voor haar en hij ís ook vast weer gestuurd om de boel nu maar direct te gaan kopen ook. Dat is met geloven anders. Niemand kan voor mij geloven, voor niemand kan ik geloven. Alles komt steeds weer bij u, bij jou, bij mij zelf terug.

We kunnen elkaar helpen met boodschappenlijstjes als de Twaalf Artikelen, en met uitgebreide versies daarvan, zoals we die in de Heidelbergse Catechismus of in de Nederlandse Geloofsbelijdenis hebben, maar bij de Here God moeten wij onze boodschappen zelf, hoogstpersoonlijk zelf doen. Hij geeft niets mee aan een ander voor ons. We moeten het ons zelf eigen maken. Hoeveel (of hoe weinig) kennis je ook meekrijgt van thuis, hoeveel aandacht er ook besteed is aan de traditie waarin wij samen staan, vroeg of laat staat iedereen voor de eigen keus: wil ik mijzelf toevertrouwen aan deze God, deze Heer, wil ik bij Hem horen, wil ik werkelijk dat Hij mijn God is, die het over mij te zeggen heeft? Wat dit betreft staat ieder mens gelijk voor God: in de kerk geboren of niet, intelligent of niet, oud of jong.

En dat hoogstpersoonlijke je eigen maken beslist over alles. Vraag en antwoord 20 is daar vrij hard over. Niet iedereen krijgt het heil in Christus terug, alleen zij die door waar, door echt geloof bij Jezus worden ingelijfd en al zijn weldaden aannemen. Het accent ligt hier op ingelijfd en op aannemen. Het gaat hier niet over kennen, of over weten, of over gehoord hebben van. Dat de bijbel betrouwbaar is, zelfs dat alles wat in de bijbel staat waar is, dat is een op zichzelf nog waardeloze waarheid. De duivelen geloven dat ook. Dat al die mooie gaven van het evangelie ook mij gegeven zijn, ook voor mij bedoeld zijn, dat ik ze ook zo maar mag hebben, dat is allemaal nog niet meer dan aardig, als ik ze niet wil hebben.

En die vraag ligt onontwijkbaar op ons eigen individuele bordje. Niemand kan die voor een ander beantwoorden. Echt geloven betekent je eigen maken van wat je gelooft, betekent jezelf toevertrouwen aan Degene in Wie je gelooft. Individueel. Anders heb jij niks, lucht, illusies, al ken je de catechismus van achteren naar voren uit je hoofd. Het is hoogstens interessant hoeveel of hoe weinig en hoe stellig of hoe twijfelend u iets weet over God, over Jezus. Wat alles beslist is, of u, of jij zelf Jezus als jouw Heiland kent en bij Hem hoort zo nauw als de ene geliefde bij de andere hoort.

De boodschappen die de Twaalf Artikelen voor ons opsommen moeten wij metterdaad telkens weer doen, zelf en voor onszelf. Doe je dat niet, dan zie je je christenleven verbleken en het eeuwige heil uit je leven wegtrekken. Het wordt allemaal zo gewoon en zo alledaags dan. Met gewone zonden en alledaagse onmogelijkheden. De hoogste tijd dan om weer opnieuw jezelf toe te vertrouwen aan God, de Vader, de Almachtige, de Schepper, en aan Jezus Christus, zijn Zoon, onze Heer, en aan zijn Heilige Geest, die Heer is en levend maakt. Laten we dat nooit vergeten.


Er is ook een diepe reden voor. Ik zei: Echt geloven betekent altijd je eigen maken van wat je gelooft. Dat is in de tweede plaats een persoonlijke zaak. God heeft het heel persoonlijk tegen ons in het Evangelie. De boodschap van Jezus Christus is geen algemene boodschap, geen algemene waarheid, maar een persoonlijke aanspraak. Er is de catechismus veel aan gelegen om ons dat duidelijk te maken.

Meteen gaat het over 'het heil terug krijgen' (vraag 20). Het is dat heil wat God ons in zijn Woord openbaart, en dat wordt uitgewerkt in de tweede helft van antwoord 21: vergeving van zonden, eeuwige gerechtigheid en eeuwigheid door God geschonken, enkel uit genade, op grond van de verdienste van Christus. Dát is precies wat ons in het Evangelie beloofd wordt (antwoord 22).

Soms lijkt het wel alsof dit één van de moeilijkste zondagen voor ons geworden is. We vatten haar samen als 'waar geloof is een stellig weten en een vast vertrouwen'. Maar dat lijkt nergens op. Zo kun je geen woorden plukken in een catechismus. Nergens gaat het hier over dingen die op zichzelf waar zijn, nergens gaat het hier over een 'van kaft tot kaft de bijbel geloven'. Met Gods Woord wordt hier niet de bijbel bedoeld, maar het Evangelie (net als in de bijbel zelf, trouwens). En dat evangelie is persoonlijk: niet alleen aan anderen, maar ook aan mij. En dáár gaat het hier om.

We hebben de vorige weken bij de vorige zondagen vaak genoeg gezien dat het bij zonde niet om algemeenheden gaat, maar om dat wij zelf, persoonlijk het probleem zijn, om wat wij zelf, persoonlijk gedaan hebben. Dát neemt God serieus in zijn evangelie. Hij geeft ons, net zo persoonlijk, vergeving, redding en nieuw leven in Christus Jezus, onze Heer. Niet maar als een waarheid die geldt, wat wij er ook van vinden. Nee, als een appèl, een aanspraak, een roep tot ons eigen hart, waarop wij zelf persoonlijk en individueel antwoord moeten geven. Echt geloven betekent altijd je eigen maken van wat je gelooft. Dat krijgt hier zijn diepste lading.

Geloven dat God de Vader van Jezus Christus, de Almachtige is, de Schepper van hemel en aarde, dat is allemaal nog niet waar het om gaat hier. Hij wil, ondanks al mijn eigen kwaad, mijn God en mijn Vader zijn in Christus, en daarom kan ik zeggen: ik geloof in Hem, ik vertrouw mijn leven Hem toe. Geloven dat Jezus de Messias is, dat Hij Gods Zoon is èn mens, het is allemaal prima. Maar het gaat er hier om dat wij het gezag van ons leven uit handen geven aan Hem, één worden met Hem, Hij als onze Heer, wij als zijn dienaren, ingelijfd in Hem als verzoening voor al onze even persoonlijke zonden. Geloven dat Jezus geleefd heeft op aarde en meegemaakt heeft wat de evangeliën vertellen, dat zal wel. Maar hier raakt het de diepte van het zijn leven voor mijn leven, zijn hele leven, van geboorte tot opstanding, voor mijn verzondigd bestaan. Hier gaat het om de Geest die ook mij gegeven is, en om de kerk waar ik lid van ben, om de vergeving waarvan ik leef en de opstanding die ik tegemoet ga om eeuwig te leven.

De hele lijst, alle twaalf artikelen, beschrijft de boodschappen die wij zelf persoonlijk bij God op kunnen halen. Ze zijn allemaal persoonlijk voor ons bedoeld. En als wij ze niet ophalen, even persoonlijk en even individueel, dan hebben we er niets aan en heeft het geen invloed op ons. Echt geloven betekent altijd je eigen maken van wat je gelooft. Die Twaalf Artikelen opzeggen en dat niet doen is net zo idioot als het verhaal waar ik de preek mee begon. Ja, het is nog veel idioter. Want hier staat op ieder artikel in de winkel met naam en toenaam: voor jou. En bovendien: hier staat geen kassa aan het eind van het winkelpad. Hier is alles gratis.


Hier worden weldaden uitgedeeld zo, dat je ze alleen nog aan hoeft te nemen. Hier wordt alle goeds persoonlijk aan mij geschonken, enkel uit genade, alleen op grond van de verdienste van Christus. Hier belooft God zichzelf aan ons, als onze Vader en Schepper, onze Redder en Heer, onze Levendmaker en Vernieuwer. Dat is allemaal zo vreemd en anders dan het onder ons gaat, dat de verbazing daarover in antwoord 21 doorklinkt. Er staat daar niet dat echt geloof alles voor waar houdt wat God ons in de bijbel geopenbaard heeft. Dat was zo vanzelfsprekend, de moeite van het belijden niet waard in 1563. Er staat daar dat echt geloof alles voor betrouwbaar houdt wat God ons in zijn Woord, zijn Evangelie geopenbaard heeft: gratis genade voor ieder die dat maar wil. Hoe ongelooflijk dat ook is, het toch betrouwbaar te achten, ja vertrouwen dat je een en ander al geschonken is, daar gaat het om.

Want het is niet bijzonder, dat God de Schepper is. Wie zou het anders moeten zijn? Het is bijzonder dat wij zomaar kunnen zeggen: Hij is onze Vader in Christus. Het is niet bijzonder dat Jezus Gods Zoon is, en onze Heer. Het is bijzonder dat Hij om ons mensen en om ons behoud is neergedaald uit de hemel en mens geworden. Het is niet bijzonder dat God zijn Geest uitzendt over de aarde en alles wordt nieuw. Het is bijzonder dat Hij ook ons die Geest gegeven heeft om ons tot rust te brengen en te bezielen. Enzovoort.

Wil je daar echt iets aan hebben, dan moet je het je eigen maken. Anders gaat het net als met zo'n boodschappenlijstje waarbij je alleen maar kijkt of de spullen er wel zijn. En dan blijkt, dat er in je leven überhaupt niets verandert. Dat je gewoon je eigen gang blijft gaan en niet anders optreedt dan zoveel mensen. Misschien weet je wel heel veel over God, over Jezus, over de kerk, maar het bereikt je leven niet. Toch lag alles voor je klaar, was het je gegeven en beloofd. En wat ga je dan zeggen, als God je vraagt: waarom zat jij zo te zeuren? Waarom heb jij mij niet gediend en je broeder en zuster niet lief gehad? - Ja Heer, sorry hoor, maar dat kostte me toch te veel moeite. Dan had ik dit op moeten geven en dat niet kunnen doen. - O, maar Ik had je toch mijn Zoon gegeven, en mijn Geest, en alle energie die je nodig had? - Ja, wat gaan we dan zeggen?


Dat is het wat ons in het evangelie beloofd wordt, dat God zegt: Ik geef Mij zelf aan jou, als Vader, als Heer, als Geest, met alles incluis, en dat wij zomaar mogen zeggen: Heer, ik vertrouw mijn leven aan U toe. Hoor bij mij, dan hoor ik bij U. Daar gaat het dan ook om. Echt geloven betekent altijd je eigen maken van wat je gelooft, individueel, persoonlijk, gratis. Amen.


<<<