Heidelbergse Catechismus, zondag 10

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 138,1.4
lezen Prediker 1
Psalm 102,12
lezen Prediker 2
Psalm 102,13
Zondag 10
Gezang 4
Liedboek gezang 78

Loenen-Abcoude 24/10/99

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Welkom zijn bij God de Schepper in Jezus' naam - het lijkt me dat dit in ieder geval betekenen moet dat wij God ook van dichtbij mogen zien. Niet alleen van ver af, maar ook van dichtbij. Daar zit een bepaalde spanning in die we nodig hebben voor een gezond christelijk leven van alledag. Laten we eens kijken of we daar vanmiddag iets van opsteken kunnen aan de hand van zondag 10.


Want het is precies deze spanning tussen God van ver af en God van dichtbij zien, die deze zondag doortrekt. God van ver af zien, betekent God zien als de almachtige, die groter is dan hemel en aarde, God zien als diegene die zich niet maar met mij bemoeit, maar met alle schepselen, God zien als de God die alle dingen beheerst. Maar God van dichtbij zien, dat is de God ontmoeten die handen heeft, die eigenhandig werkt en de dingen in zijn hand houdt. Heel opvallend duikt hier in zondag 10 drie keer op centrale plaatsen die hand van God op. En meteen schemert door dat de God die een hand heeft ook de God is die een hart heeft: het gaat over zijn vaderhand en over onze trouwe God en Vader en over zijn liefde.

Het lijkt me de kunst van het christen-zijn om die twee manieren van kijken naar God met elkaar verbonden te houden. Eenzijdigheid is hier gevaarlijk. Dat zie je snel genoeg. Wie alleen maar denkt aan God de almachtige, die zich met alle dingen bezig houdt en zo ook alles ons laat overkomen, ontdekt al snel dat het eigenlijk maar weinig uitmaakt of de dingen ons bij toeval overkomen of uit zijn vaderhand ons ten deel vallen. In ieder geval begrijpen wij er niets van, en in ieder geval moeten wij het gewoon nemen zoals het komt. Ik kan me goed voorstellen dat mensen hier op afknappen, en zeggen: zo'n God wil ik niet, in feite is hij gewoon een mombakkes voor het toeval, Wodan in een christelijk jasje. In ieder geval hoef je je van Hem niets aan te trekken.

Omgekeerd, wie alleen maar kijkt naar God van dichtbij, en wie Hem dan alleen maar naast ons zoekt, ontdekt al snel dat zijn handen verdacht veel op mensenhanden beginnen te lijken: even beperkt, uiteindelijk even machteloos. Dat kan de vorm krijgen van het beeld van de God die mee-lijdt met de mensen, de God die ons alleen maar begrijpt, die ons wel een hand op de schouder legt, en zegt: Kom op, ik voel met je mee, maar die ons niet werkelijk helpen kan. Bij een dergelijke god lopen de mensen net zo hard weg, als bij die toevallige albeschikker van daarnet. En ook van hem hoef je je niets aan te trekken.

Maar het kan ook de vorm krijgen van het beeld van de God die helemaal opgaat in de kleine persoonlijke noden en zorgjes van mensen. Wij zijn over het algemeen goed ingeënt tegen infecties met modernistische ideeën over een machteloze god. Maar de bacillen van het oude piëtisme, dat het hele evangelie terugbracht tot een klein verhaaltje over God en onze ziel hebben nog steeds redelijk vrij spel. Gods voorzienigheid betekent dan dat Hij voor mij zorgt en het (uiteindelijk) goed met mij laat aflopen, dat Hij betekenis en zin aan mijn leven geeft. Uiteindelijk is dat een tamelijk precieze omkering van het evangelie dat wij welkom zijn bij God de Schepper: wij heten de Schepper welkom in ons hutje en rekenen er op dat Hij ons laat delen in zijn macht en invloed. En als Hij dat niet blijkt te willen, zijn we eigenlijk een beetje boos op Hem.


En Hij blijkt dat niet te willen. Daar kun je op rekenen. Tenslotte is Hij dezelfde God die eens Prediker in zijn bijbel heeft laten publiceren, en bij Prediker komt wel heel wat bij, maar er gaat niets van af, zoals er nooit van enig woord van God iets af gaat. Wat we ook mogen zeggen over Gods voorzienigheid en over zijn zorg, het zal ons nooit verlossen van de nuchtere werkelijkheid van de Prediker.

Want laten we dit éne goed in de gaten houden, God van dichtbij zien begint altijd bij Jezus Christus onze Heer. Hij heet ons welkom bij zijn Vader in de hemel, de Schepper en Herschepper van alles. En God van dichtbij zien doen we dus in eerste instantie in Jezus' naam in de hemel. Niet om ons heen op aarde. Pas als we eerst met Jezus naar de hemel gegaan zijn kunnen we iets zien van God van dichtbij, en vervolgens, in tweede instantie daar iets van terugzien in ons leven hier. Pas dan kunnen we Gods hand herkennen, zijn vingerafdruk terugvinden.

Het is hier werkelijk van het allergrootste belang dat we het evangelie niet omkeren. Niet wij heten God welkom bij ons, maar Hij heet ons welkom bij zich, in Jezus' naam. Gods vaderhand is niet een uitvergrote menselijke vaderhand, maar de hand van de Vader van onze Heer. Wie Jezus' handen heeft gezien heeft pas de handen van zijn Vader gezien. En die handen vinden we vervolgens overal terug, werkelijk overal.


Hij is tenslotte de God die hemel en aarde met alle schepselen in stand houdt en regeert, bestuurt, leidt. Hij is niet de God van de kleine projectjes alleen, maar ook de God van de grote projecten. Hij is de God die de zon laat opkomen en ondergaan en zich haasten naar de plaats waar ze weer op moet komen. Hij is de God die de wind laat draaien en waaien, en alle rivieren zonder eind laat stromen naar de zee.

En Hij is ook de God die dit allemaal eigenhandig doet. Je kunt rustig gaan zitten in je eigen tuin, en de blaadjes van een bloem tussen je vingers door laten gaan, kijken en voelen, en dan mag je beseffen dat ieder blaadje van iedere bloem zo door Gods vingers is gegaan. Als je 's ochtends je haar kamt mag je je herinneren dat God al die haren heeft geteld - Hij vond ze kennelijk de moeite waard om te tellen. Proef goed van je maaltijd, alle ingrediënten zijn door Gods handen gegaan. Zo als wij voor onze dieren zorgen, ze een aai geven en eens op de flank kloppen, zo zorgt ook God, en niet alleen voor de dieren. Jesaja vertelt ons ergens dat God zo ook de sterren houdt, als een kudde schapen. Groot en klein, lichtjaren groot en elektronen-microscopisch klein, alles eigenhandig.

Maar pas als we in Jezus' naam Gods handen hebben gezien kunnen we ontdekken dat er op de dingen en op de feiten nog meer vingerafdrukken staan. Wij hoeven echt niet te geloven in een God die wekelijks een portie kwaadaardige gezwellen onder zijn beste vrienden verdeelt en die dan ook nog op een compliment zit te wachten: wat bent U toch groot! Zo prachtig ondoorgrondelijk, heerlijk ongrijpbaar! Op dat soort dingen - de lijst ellendigheden is oneindig groot - staan vele vingerafdrukken meer: die van mensen bijvoorbeeld, met onze ongezonde manier van leven en gevaarlijke producten, en die van de duivel en zijn personeel, die meesters zijn in het perverteren van het goede.

En pas als we in Jezus' naam Gods handen hebben gezien kunnen we ontdekken in welke richting God werkt en waar Hij alles, alles voor inschakelt. Want, zoals we vorige week al zeiden, wie door Jezus welkom geheten wordt bij zijn Vader in de hemel, ontmoet daar niet maar de Schepper die alles in stand houdt, maar die ontmoet daar de Herschepper, de God die aan het werk is, niet maar om alles te laten blijven zoals het is, of om alles tenslotte toch weer op zijn pootjes te laten terechtkomen. We ontmoeten daar de God die ons leven hier, ons succes èn ons lijden, zo serieus neemt dat Hij ons toeroept: Kom eens kijken, hier, kijk, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. En die geef Ik jullie.

Daar is God mee bezig, en we merken dat zijn handen druk bezig zijn. Van alles valt ons uit die handen ten deel. En we merken ook dat zijn handen druk bezig zijn. Niets is hier buitengesloten, van het lichtjaren grote tot het microscopisch kleine. Maar Hij geeft dat alles niet om ons daar iets mee te laten bereiken hier. Hij geeft dat alles om iets met ons te bereiken daar. Hij geeft ons te genieten van grote pracht en heerlijkheid, van rijkdom en overvloed. En laten we het doen. Maar laten we niet vergeten waarvoor alles dienen moet: tot ons heil. Delen dus, en samen genieten, want anders zullen we ons nooit thuis voelen op zijn nieuwe wereld van vrede en gerechtigheid. Hij snoeit ons en Hij laat de duivel en mensen grote macht en invloed. En Hij doet dat niet om ons te breken hier, om ons kapot te krijgen. Dat is wat de duivel wil. God wil hoogstens onze eigendunk breken, en ons gevoel van zelf iets bereikt te hebben. Hij wil ons leren ons leven te ontvangen en het niet te maken. Dan zullen we ons thuis voelen op zijn nieuwe wereld, waar we alles zullen ontvangen voor altijd.


Merken we dat altijd? Voelen we dat altijd? Ik denk het niet. We kunnen ons zomaar verloren voelen tegenover God van ver, de almachtige, die alles in handen houdt, en vergeten waar Hij juist eigenhandig in liefde aan werkt. We kunnen ons ook zomaar vrij voelen tegenover God van ver, de God die ons hier toch maar een leuke werkvloer geeft, waar wij een en ander op bereiken kunnen, ons een naam maken, betekenis geven aan ons leven. En juist dat blijkt onvoorstelbaar zinloos en nutteloos te zijn. Dáárover gaan juist die hoofdstukken van de Prediker, over de volstrekte zinloosheid van het zwoegen van de mens die zelf iets vinden en bereiken wil, terwijl hij niet meer kan dan een gegeven leven leiden en genieten van dat wat God hem geeft. Relax dus, en herinner je weer dat Gods handen juist bezig zijn te bouwen aan een nieuwe wereld. Het is de kunst van het christelijk leven om God zowèl van ver àls van dichtbij te zien, zijn grootheid èn zijn handen.

Ook niet alleen zijn handen, zijn liefde voor ons, voor mij dus. Gods voorzienigheid cirkelt niet om ons kleine leventje. Wij zijn welkom bij Hem, Hij wil niet welkom zijn bij ons als onze huisknecht van groot vermogen. Juist andersom leert Hij ons op te houden met al ons zwoegen, al ons bereiken willen van dit en dat, al onze drukte over eten en drinken en kleding. Dat zoeken de heidenen, zei Jezus. Kijk, de handen van die grote God, onvoorstelbaar en buiten mensenmaat, het zijn rappe handen, ze werken vaardig. In Jezus' naam mogen we bij Hem binnen komen en kijken, en vragen: wat maakt U? En horen: kijk, ik maak een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, vol vrede en gerechtigheid. Kijk maar alvast rond, om je heen, in je eigen hart en leven. Het kondigt zich al aan. Richt je maar op dat koninkrijk. De rest geef Ik je er zo maar bij.


Daaruit leven, dat is kunst. Laten we maar veel oefenen. Als het lukt, smaakt het meteen naar nieuwe aarde. Amen.


<<<