Heidelbergse Catechismus, zondag 15

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 146,1-4
Psalm 146,5-8
lezen Matteüs 16:21-28
Gezang 36,2
Zondag 15
Gezang 16
Liedboek Gezang 177

Loenen-Abcoude 02/01/00

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Als dit nieuwe jaar, als deze - wie weet - nieuwe eeuw, nu eens een boom was, die in de tuin voor uw huis stond, dan zou ik u vragen om straks, als u thuis bent, een scherp mes te pakken en in de bast van die boom een duidelijk kruis te trekken, een kruis dat u zelf goed kunt zien en dat u alle dagen door herinnert aan dat éne kruis, een kruis dat langzaam met de boom meegroeit en als een onuitwisbaar teken u telkens weer bepaalt bij dat éne kruis.

Misschien moesten we dat eigenlijk doen bij alle dingen die we nieuw krijgen: er ergens, voor onszelf goed zichtbaar, een kruisje in graveren. Niet maar als zo'n visje achterop de auto (want dat doet meer aan die Amerikaanse bumper-sticker-manie denken, en dat kun je zelf niet zien), maar direct op je dashboard, ergens tussen toerenteller en snelheidsmeter. Want alleen maar dankzij dat kruis van Jezus Christus is die auto geen vloek voor je, en alleen maar als je telkens weer bij de Gekruisigde je toevlucht zoekt, van Hem leert omgaan met je leven, met de dingen, met de mensen, met je tijd, komt er iets goeds van je terecht.

Ik ben er dan ook bepaald niet rouwig om dat vandaag juist zondag 15 aan de beurt is. Zo kunnen we heel bewust het nieuwe jaar met Christus' kruis beginnen, en leren bedenken dat het ons geloof in de Gekruisigde Christus is, dat beslist over zegen en vloek in ons leven. Juist aan zijn kruis zegent Christus ons en stelt Hij ons tot een zegen.


Dat is allemaal wellicht wat vreemd gezegd, maar ik heb nog bijna een hele preek om het uit te werken. Laten we maar beginnen met dat punt dat het ons geloof in de Gekruisigde Christus is, dat beslist over zegen en vloek in ons leven. Zo denken we er meestal niet over na, maar het is de moeite waard om het eens te proberen, juist vandaag.

Zo meteen na de dienst wensen we elkaar een gelukkig nieuwjaar toe, veel heil en zegen, Gods zegen over ons leven, of wat voor formules we ook kiezen. Wat bedoelen we dan met die zegen-wens? Ik denk iets als dat het die ander het komende jaar goed zal gaan, dat hij of zij gelukkig zal zijn, dat allerlei ellende hem of haar bespaard blijft, dat het leven goed zal zijn.

Dat zijn allemaal prima wensen, die we elkaar graag geven. Toch valt me er iets bij op. Als we aan het eind van de dienst de zegen van God zelf krijgen, dan vallen er heel andere woorden. Dan gaat het over de genade van Christus, over de liefde van God en over de gemeenschap van de Heilige Geest. Of het ons ook goed gaat, dat wordt niet eens genoemd, of we gelukkig zijn en een stil en gerust leven kunnen leiden, dat is kennelijk iets anders. Op deze manier kun je kennelijk gezegend zijn, ook als het je allemaal erbarmelijk tegen zit. Kijk, kennelijk is er toch iets meer aan de hand met zegen en vloek, dan of wij al of niet goed in ons vel zitten.


Ook op een andere manier kun je dat zichtbaar maken. Stel nu eens, dat het ons in het komende jaar uitzonderlijk goed gaat. Ons inkomen wordt flink verhoogd, ons werk is leuk, ons gezin draait als een zonnetje, we kunnen eindelijk onze schulden afbetalen of die nieuwe auto kopen die we al zolang wilden hebben. Of, als we nog zo oud niet zijn, ons zakgeld wordt verviervoudigd, we krijgen leuke leraren, een goed stel vrienden en hebben geld genoeg om regelmatig uit te gaan. Hebben we dan een gezegend jaar? Zijn we dan gezegend? Tja, dat hangt er maar van af. Je kunt er ook hoogmoedig van worden, of onverschillig tegenover God. Als je de genade van Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest erbij mist, is al die voorspoed en rijkdom niet minder dan een vloek in je leven. En mèt die genade, die liefde en die gemeenschap kan de grootste ellende je tot een zegen zijn.

Kennelijk leert Christus ons op een andere manier naar de werkelijkheid te kijken, niet op zichzelf, als een gegeven, maar altijd in verbinding met Hem, met zijn Vader, met zijn Geest. Bij zegen en vloek gaat het niet om veel of weinig leuke dingen in de werkelijkheid hebben, maar om verbinding hebben met God drieënig of niet. Als God ons er mee alleen laat, ons met al onze spulletjes, mogelijkheden en onmogelijkheden onze eigen gang laat gaan, blijkt heel ons leven een vloek, en gaan we er op allerlei manier dood aan.

Wij denken vaak zo makkelijk, zo simpel over ons leven, over wat we krijgen en meemaken. Wij weten wel of iets goed of slecht is, denken we: als iets pijn doet is het slecht en als iets een goed gevoel geeft is het goed. Maar als je kies er uit moet doet het ook pijn en drugs geven ook even een goed gevoel. Jezelf over de kop werken voor je carrière of in je gezin geeft trouwens ook vaak genoeg lange tijd een goed gevoel. Alles wat God gemaakt heeft is goed. Ja, dat zegt Paulus in 1Timoteüs 4. Dus als je er meer van krijgt is dat beter, zeggen wij, en een zegen. Maar Paulus ging verder met: als het met dankzegging aanvaard wordt, en als het geheiligd wordt door het woord van God en het gebed. Zelfs de meest simpele dingen van ons leven zijn niet op zichzelf goed. Alles moet geheiligd worden, gewijd worden, bij het kruis van Christus gebracht worden en van zijn teken voorzien. Dat beslist over zegen of vloek in ons leven.

Want ons leven is een voor ons onontwarbare bundeling van goed en kwaad, recht en slecht. Over Gods goede schepping ligt een vloek, en de mensen en de dingen hebben werkelijk macht over ons. Zelfs met onze beste voornemens en onze vroomste wensen gaan we aan het leven stuk. Dat kunnen we in onze eigenwaan wel een tijdje wegstoppen, maar niet voor lang. Er ligt een vloek op het leven, en die wordt alleen maar door Christus weggenomen. Iemand heeft dat eens mooi gezegd: de schepping, de wereld waarin wij leven, is een plek licht rondom het kruis. Daar, aan het kruis, zegent Christus ons: Hij is door God verlaten, helemaal en intens aan zichzelf overgelaten, opdat wij nooit meer door God verlaten zouden worden, en met al onze spulletjes en al onze super-indrukwekkende eigen problemen aan onszelf overgelaten zouden worden, ook al hadden we dat verdiend.


Wat gaan wij nu doen, zo op de drempel van een nieuw jaar? We moesten inderdaad maar eens wat kruisjes gaan zetten, denk ik. Op ons mooie huis, op onze eigen kamer, ons eigen domein, bijvoorbeeld. En zo al dat moois heel bewust brengen binnen de lichtkring van het kruis. Dan zie je plotseling hoe dat stoere eigen plekje in het leven niet alleen heel kwetsbaar is, maar ook heel sterk: het pakt je zomaar, verslaaft je zomaar, zuigt je zomaar mee in een leven waarin het alleen nog maar om jou gaat. Dan zou je plotseling kunnen zien dat heel dat leventje van ons in feite hangt aan het werp-anker van het kruis dat God zelf in ons leven geslagen heeft.

En andersom net zo goed: we moesten ook maar eens wat kruisjes gaan zetten op ons verband en op de dekens van ons ziekbed, en ons in onze rolstoel heel dichtbij dat kruis laten rijden. Goed kijken en goed luisteren. Goed luisteren naar Gods waarom-vraag aan ons, goed kijken naar zijn antwoord: mijn genade is u genoeg. Wij nooit meer door God verlaten, om Hem. Weer hangt ons leven aan dat werp-anker van het kruis. Het staat niet op de vaste grond van een schepping die niet meer bestaat, en waar wij op overeind zouden kunnen komen om te roepen: God, waarom?, het zweeft ook niet op de emoties van pijn en verdriet, waaraan wij een recht zouden kunnen ontlenen om te protesteren. Het hangt helemaal aan dat ene kruis. Aan dat kruis zegent Jezus ons, en stelt Hij ons tot een zegen.


Ja, ook dat tweede. Want de ware vloek van God over ons leven is dit, dat Hij ons aan onszelf overlaat, met wat wij allemaal hebben, goed en kwaad, recht en slecht, fijn of weerzinwekkend, dat Hij ons ons in onszelf laat krommen en misvormen tot mensen die opgesloten zitten in onszelf. Maar de ware zegen over ons leven is dit, dat Hij onze gebalde vuisten open maakt, onze ogen weer open doet, onze spieren weer ontspant en ons op een heel nieuwe manier laat rondkijken in ons leven. Juist als we ons leven, inclusief alles, binnen sjouwen in die lichtkring rond het kruis.

Want het kruis verspreid een heel apart licht, een licht waarin we opnieuw naar onszelf en naar elkaar leren zien. De vloek die op mij lag, heeft Hij op zich genomen. Hoe goed het mij wellicht ook ging, en hoe netjes ik altijd geleefd heb, ik ben niet beter dan anderen. We zijn samen afzichtelijk in ons kwaad, of het nu ons burgermanskwaad is of het kwaad van de grote of kleine misdaad, of het nu onze slordigheidszonden zijn of de zonden van onmacht of verslaving. En wij leven allemaal van dat éne, dat God het kruis als een nieuw anker in ons leven geslagen heeft. Wat zou God nu willen dat wij met ons leven doen? Met onze spulletjes, met onze energie, met onze tijd, ook in het nieuwe jaar?


Zet eens bewust een kruis op je spullen, op je leven, her en der in je agenda, om het niet te vergeten. Want als we dat allemaal niet gebruiken kunnen voor elkaar, als we niet delen kunnen, als je iets niet opgeven kúnt voor een ander, is het je dan niet tenslotte toch weer tot een diepe vloek in je leven geworden? En kijk nog eens heel goed naar de dingen die je dwars zitten in je leven, mèt zo'n kruis erop: gebruikt God ze ook niet voor anderen? Mogen wij ook niet ziek zijn en afhankelijkheid leren voor anderen? Kunnen wij ook niet mee-lijden met anderen? Juist in de lichtkring van het kruis om ons leven er nieuw en anders uit te zien.

Nee, erg groot en sterk worden wij van dat alles niet. En als we groot en sterk en rijk en succesvol zijn, wordt dat erg onbelangrijk voor ons in dat vreemde licht van het kruis. Veel mensen om ons heen vinden dat maar erg vreemd. Het is ook erg vreemd. Het heeft iets te maken met de dwaasheid van God. Maar juist die dwaasheid van God blijkt steeds weer kracht en wijsheid. Wat mensen vloek zouden noemen als ze hun eigen ideeën volgden, blijkt zegen bij God. Want zegen zit hem niet in de dingen, veel of weinig, het zit hem tenslotte allemaal in de verbinding met God: de genade van onze Heer, de liefde van God, de gemeenschap van de Geest. En die genade, die liefde en die gemeenschap heeft God in Christus kruis beslissend in ons leven geslagen. Daarom: graveert u gerust zo'n kruis in uw leven, zet het groot op het nieuwe jaar. Want aan zijn kruis zegent Christus ons en stelt Hij ons tot een zegen. Amen.


<<<