Heidelbergse Catechismus, zondag 16

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 73,10-11
lezen Romeinen 3:21-30
Gezang 18
Zondag 16
Gezang 17,4
Gezang 17,5
Liedboek gezang 189

Loenen-Abcoude 09/01/00
Houten 02/04/00
Zeist 25/06/00

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven. We weten het, we geloven het, we aanvaarden het, maar zien we het ook? Paulus heeft het nog ergens, in Galaten 3, er over dat hij zijn hoorders Jezus Christus als gekruisigde voor ogen geschilderd heeft. Daarmee begint alles, met zien.


Jezus is gestorven, Jezus is, dood, van zijn kruis gehaald, en begraven. We denken zo snel dat we daar van alles over begrepen hebben. Waarom moest dat? Nou, daarom. Het paste allemaal in een bepaalde gedachtegang, in een bepaald systeem. En wat hebben wij daaraan? Nou, een heleboel -- in theorie. Maar in de praktijk van ons leven?

Wat ons raakt zijn geen woorden. Wat ons raakt is wat we zien, wat we meemaken, wat we gezien hebben, wat we meegemaakt hebben. Een mens zien sterven etst zich op ons netvlies. Iedereen die ooit een geliefde heeft zien sterven en mee heeft begraven die weet dat nog precies. En het houdt ons de rest van ons leven bezig ook. Waarom moest dat? Waarom hij? Waarom zij? Waarom zo? Het zijn vragen die als stof in ons levenshuis rondzweven. Het minste of geringste kan ze weer op laten dwarrelen. Er komt geen werkelijk antwoord op. De werkelijkheid is te weerbarstig voor onze antwoorden. Woorden glijden er op af. Maar intussen tekent het verlies ons leven wel. Heel praktisch, en helemaal niet theoretisch.

Wil wat wij geloven over Jezus' dood en begrafenis enige werkelijke invloed op ons hebben, dan moeten we, denk ik, Hem net zo goed zien en eerst maar eens moeite doen om tot ons door te laten dringen wat we zien. Pas dan krijgen die vragen en antwoorden van de catechismus hun echte diepgang, en kunnen ze geen theorie meer blijven.


Om bij dat zien wat te helpen hebt u vanmiddag een blaadje gekregen met de drie laatste staties van de bekende roomskatholieke kruisweg er op, met ernaast een vrije vertaling van de overdenkingen van een Amerikaanse pater daarbij. Wanneer je een paar apocriefe en Maria-vererende staties overslaat, is zo'n kruisweg een goed middel om je te helpen bij het visualiseren van wat je gelooft. Ik loop ze een voor een met u langs.



twaalfde statieDaar hangt een man aan een kruis. Hij is dood. Na de enorme inspanning van de pijn is alles slap geworden. Zelfs het kruis buigt mee. Wat moet hier aan vooraf zijn gegaan? Hier is niet iemand in vrede ingeslapen, hier heeft iemand zijn laatste krachten gegeven. Hier is ook niet iemand verrast door de dood, hier heeft iemand gevochten met de dood. Nu is Hij dood.


En laat ze dan maar komen, de gewone vragen. Waarom moest dat? Waarom Hij? Had Hij iets verkeerds gedaan, iets wat deze wrede executie zou kunnen verdienen? Nee, drie jaar lang was Hij rondgetrokken door het land, genezende en goed doende. Maar hoe komt Hij dan aan dat kruis? Ja, ze riepen allemaal: kruisig Hem! en al zijn vrienden hadden Hem in de steek gelaten. Slachtoffer van een lynchpartij dus? Nee, Hij is officieel veroordeeld. Maar waarop dan? Godslastering. Hij zei dat Hij Gods Zoon was. Maar dat is toch idioot? Als Hij het niet was, dan was Hij gek, wanen en zo, en gekken dood je toch niet? Als Hij het wel was, welke God laat zijn Zoon doden?


Ja, de ware God doet dat, die geeft zijn eigen enige Zoon als een zoenmiddel om ons in alle eerlijkheid vrij te kunnen spreken en te verlossen van ons kwaad. In alle eerlijkheid, want zonde is geen foutje, is ook maar geen overtreding die je met straf of een boete af kunt doen. Als zondige daden op zichzelf zouden kunnen staan, zou je kunnen zeggen: ach, een pak slaag en dan is alles weer goed. Maar zo liggen de zaken niet, zodra we eerlijk leren worden van God. Zonden hebben met ons zelf te maken, ze komen voort uit ons hart, ze laten zien hoe wij zelf zijn: slecht, egocentrisch, tot alles in staat. Daar gaan we aan dood en dat is terecht. En God is eerlijk, en Hij zegt dus ook dat wij dood moeten. Maar Hij maakt ons niet zomaar dood. Hij geeft liever zijn eigen Zoon om in onze plaats te sterven.


Maar is daarmee alles begrepen? Welnee. Je hoeft maar even weer terug te kijken naar dat beeld op van die man aan dat kruis. Hij is dood. Goed, voor ons. Maar dan verschuift alleen nog maar de vraag: moest dat dan, dat God onze zonden verzoende? Kijk nog eens naar die man aan dat kruis. Het kon niet anders, zegt de catechismus hier. Maar daar klinkt iets in door niet van logica, maar van verbijstering. Heeft God ons dan zó lief? Ja, zó lief. Maar waarom?


Op die vraag komt geen antwoord. Het is het geheim van Gods liefde. Die moet je niet begrijpen, want er valt niets aan te begrijpen. Je moet haar tot je door laten dringen. Laat juist deze waarom-vraag bij het stof van je christelijke levenshuis gaan horen: waarom heeft God mij zó lief? En laat het maar dwarrelen, telkens weer. Kijk naar die man. Hij is dood. Voor jou. Zo lief heeft God jou, hoe slecht je ook bent.



Eens zei de profeet: "Wie van ons hechtte geloof aan wat hij hoorde?" Gods dienaar, om onze zonden werd Hij doorboord, onder onze schulden vermorzeld! Zouden wij niet toekijken, Heer, met berouw over de zonden die U droeg, met vreugde over de vergeving die U schenkt?



dertiende statieJa, en daar moet je de tijd voor nemen ook, om dat tot je door te laten dringen. En het je heel concreet voor ogen stellen. Zo werkelijk als Jezus gestorven is, zo werkelijk is Hij afgelegd, van het kruis afgenomen en in doeken gewikkeld. Kijk, en het wordt nog tastbaarder. Mensen komen dichterbij, ze raken hun geliefde Meester aan. Hij is gestorven. Ze halen Hem van zijn kruis af, zwaar, dood gewicht. Ze wilden Hem wel omhelzen, maar de afstand blijft. Hij is dood. Ja, Hij is gestorven in vertrouwen, vertrouwen op zijn Vader, dat Hij zijn geest ontvangen zou, dat er ook in de dood touwen van Boven zouden zijn die Hem dragen zouden, en dat Hij zou worden opgericht, omdat Hij alles, alles tot het laatste toe had volbracht. Voor ons. En dat vertrouwen is niet beschaamd. Maar nu eerst wordt Hij afgelegd.


Laten we onze Heer die eer ook aandoen, daar op te letten, en daar over na te denken. Hoe belangrijk is anders voor ons, wat er gebeurt na het overlijden van die ene, die ander, die geliefde. De dagen tussen overlijden en begrafenis, als tot ons doordringt dat het echt is, en als we terugdenken aan hoe hij, hoe zij gestorven is. Die dagen dat je nog kunt aanraken, nog kunt kijken, dat je afscheid kunt nemen. Als je dat mist blijft een overlijden helemaal onwerkelijk, nog veel onwerkelijker dan het toch al is.

En is het niet net zo bij Jezus' dood voor ons? Als wij de tijd niet nemen om die tot ons door te laten dringen, te kijken, te leren beseffen, ons voor ogen te stellen, dan raakt het ons uiteindelijk niet. En wat dacht u dan dat er terecht zou komen van zijn kracht waardoor onze oude mens met Hem gekruisigd, gedood en begraven wordt? Ik ben bang heel weinig. Want die kracht is niet een of andere toevallige energie die ons ooit opeens overkomen moet. Die kracht ontspringt heel direct aan zijn leven en sterven voor ons. Wil je die ervaren, dan moet je op Hem letten.


Juist direct tegenover zijn totale overgave voor ons, die nergens meer zichtbaar wordt dan in zijn dood, voor ons, komen onze slechte begeerten in al hun zwartheid voor ons te staan. Zijn overgave voor ons kun je zien. Kijk maar hier. In alle drie de tekeningen hangt Jezus. Af-hankelijk. Voor ons. Nergens meer staan we, ook voor ons eigen besef, voor schut met ons egoïsme, dan bij het kruis. Iedere keer als wij bij onszelf zeggen: ik wil -- ik wil iets doen, ik wil iets bereiken, ik wil gezien worden, ik wil aandacht, ik wil dat die ander nu eindelijk eens ophoudt, ik wil sterk zijn -- of als we bij onszelf zeggen: ik wil niet, ik heb geen zin, laat me met rust, laat me mijn gang gaan -- al die keren zouden we ons vooral deze beelden voor ogen moeten stellen. Jezus. Hij is dood. Voor ons. Gestorven in overgave voor ons, aan zijn Vader. Totaal-overgave. Wat blijft er dan over van ons willen, van ons niet willen, van onze eigendunk en onze zelfoverschatting?



Ja, laten we kijken, goed toekijken en tot ons door laten dringen. Hij stierf in vertrouwen op Vaders zorg, trouw tot de dood. Geef ons, Heer, door uw heilige dood, een vast vertrouwen in God. Beveel ons in de handen van uw Vader.



veertiende statieZorgzame handen leggen Jezus neer in zijn graf. De allerlaatste eer, het laatste afscheid onder mensen. En toch niet definitief, toch niet tot nooit weer ziens. Dat is dank zij Jezus. Dat je iemand in de aarde kunt leggen en denken aan zaad, dat ontkiemen zal, dat in nieuw en veranderd leven zal opstaan, dat is alleen maar dank zij Jezus. Dat dood en begrafenis geen einde vormen, maar een weg, is door Hem. Hij is die weg ons voorgegaan, en heeft die weg ons gebaand. Hij heeft die weg maar niet laten aanleggen, heeft die niet door een wonder getoverd, maar heeft die aangelegd door haar zelf te gaan: het graf in en er weer uit in onvergankelijk leven.


Inderdaad, dat is veel meer dan aantonen dat Hij echt gestorven is. Ik begrijp ook werkelijk niet waarom zondag 16 hier alleen maar dit zegt. Laten we het maar verbinden met het volgende antwoord, dat onze dood een doorgang is geworden door Jezus. Dan kunnen we zien dat onze graven ook een doorgang moeten worden, een uitgang moeten hebben. Jezus is het graf ingegaan om het weer te openen. En ook dit deed Hij voor ons en in onze plaats. Zijn open graf zet al onze grafstenen op een kier. Er komt beweging, waar anders alleen maar stilte was. In het stille graf, waarniemand God de eer zingt, komt beweging met Jezus.


Juist daarom hebben wij er belang bij om goed te kijken als Jezus begraven wordt. Hij wordt neergelegd in zijn graf, voor ons. En telkens als wij iemand in een graf neerleggen, mogen we ons dit beeld te binnen brengen: zo is ook Jezus gelegd in zijn graf. En Hij heeft de uitgang gemaakt waardoor alle begraven mensen eens uit zullen gaan. We mogen kijken, en tegelijk denken aan welke kist ook die we hebben zien zakken. Laat de beelden maar vervloeien. Zoals Hij, zo wij. Zoals Hij, zo hij, of zij. Gezaaid om te ontkiemen. En God zal de groei geven, wonderlijk en op zijn tijd, omdat Christus Jezus ons is voorgegaan, het graf dóór.



Hij werd begraven in een graf in een tuin, als een zaad gevallen in de bodem, wachtend om op te staan. Heer, help ons op te staan, na met U gestorven te zijn. Mogen allen die in de slaap van de dood gevallen zijn weer opstaan. Amen.


<<<