C:\Mijn documenten\Mijn preken\zondag1703prk.wpd

Zondag 17



Liturgie Kampen mi Loenen 02/08/98

Psalm 21,1-2

lezen Lukas 24,1-12.36-53

Psalm 21,3.7

Zondag 17

Gezang 20,1-2

Gezang 22,7





Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,



De eerste reactie die ons past bij de goede gaven van God is niet dat wij hard aan het werk gaan om iets terug te doen voor Hem, al dan niet uit dankbaarheid, maar is het vieren van een feest dat bij die gaven past. Zoiets heb ik vorige week al even naar voren gehaald bij zondag 16. En ik wil er vanmiddag graag nog even op terugkomen. Gods gaven moeten gevierd worden, dat is het eerste.



God gaat ons daarin voor. Hij neemt de tijd om te genieten van zijn schepping op de zevende dag. Hij leert zijn volk Israël telkens weer om zijn feesten te vieren. God spant ons leven uit tussen het feest van de zevende dag van zijn scheppen en het feest van de bruiloft van het Lam. De oude kerk heeft dit heel goed begrepen. Toen de mensen eenmaal goed en wel bekomen waren van de verbazing, de zotteklap en de ontzetting bij de opstanding van de Here Jezus zijn ze begonnen met het vieren van die opstanding op zondag. Deze gave van God was werkelijk het einde. Dit moest gevierd worden. We hebben het in Lukas zich al zien aankondigen. Het ongeloof van het begin is aan het eind veranderd in alle dagen feest in de tempel van God.



Helemaal vanzelf, als de meest natuurlijke zaak van de wereld, is de oude kerk begonnen met het vieren van de opstanding van de Here Jezus op de zondag. Als je dat tot je door laat dringen ontdek je dat dit stilzwijgende ontstaan van de vieringen op zondag vol is van diepe, diepe betekenis.



Neem alleen al dat éne, dat bijna uiterlijke, dat wij de opstanding van onze Heer vieren op de eerste dag van de week: het christelijk leven begint met het feest van de zondag omdat het helemaal gestempeld wordt, van het begin tot het eind door de opstanding van de Here Jezus. Hij is werkelijk het begin, de bron van heel ons leven, alle dagen worden gestempeld door Hem, door zijn nieuwe leven voor ons. Dat hoort heel diep bij de zondag, omdat het bij de opstanding van onze Heer hoort. De eerstgeborene uit de doden, onder alles de eerste geworden.



Daar moeten we niet overheen lezen of leven. Dat kan gemakkelijk. Heel veel mensen denken dat het bij onze christelijke week eigenlijk gaat om een ritme van zes dagen om te werken en één dag rust. Maar het gaat niet om een ritme van één op zeven, het gaat nu net om die éne dag. Zoals de oudtestamentische sabbat niet anders kan zijn dan de zevende dag, zo kan de nieuwtestamentische zondag niet anders zijn dan de eerste dag. Sabbat betekent ophouden. Ná zes dagen werken ophouden en tijd maken voor God, in het geloof dat Hij, dat God je werk zal zegenen en voltooien, volmaken zal. Dát is de sabbat. Het is een typisch teken van het verbond bij de Sinaï: keihard tegenover alle natuurlijke ritme's en tegenover alle natuurgoden, geloven, vertrouwen op Gods belofte, tegenover alle natuurlijke zekerheden alles verwachten van God. Iedere week eindigt open, in de verwachting van Gods grote daden.



Net zo kan de zondag nooit anders dan de eerste dag zijn. We vieren immers de opstanding van Christus, als het definitieve begin van eeuwig leven. De zondag heeft niets met ophouden te maken, maar alles met beginnen. Jezus is opgestaan, dat is: de grote toekomst van God is al begonnen, het eeuwige leven dat blijft tot in eeuwigheid, het stempelt ons leven nu al. Christenen leven niet naar de vervulling van Gods beloften toe (op naar de zevende dag), maar van de vervulling van Gods beloften uit (vanuit de eerste dag).



En er is meer. Want, heel anders dan het oudtestamentisch Israël, begint de christelijke kerk de week niet met rusten, maar met vieren. En dat is heel iets anders. Het gaat er op zondag helemaal niet om dat wij allerlei dingen moeten laten. Het gaat er om dat we bepaalde dingen moeten doen. Dat maakt een wereld van verschil. Hield het oude Israël op sabbat heilige samenkomsten, waarin Gods woorden gelezen en overdacht werden - het waren samenkomsten die cirkelden rond Gods beloften, samenkomsten die zich richtten op wat God nog zou gaan doen. Het vieren wat God gedaan had was niet voor de sabbat, dat gebeurde op de grote feesten: pasen, pinksteren, loofhutten. Maar de christelijke samenkomsten op zondag zijn gewijd aan wat God gedaan heeft. Wij vieren in de kerk het evangelie, genieten van wat God ons geeft in Christus, onze Heer. De kerk is geen synagoge en een kerkdienst is geen synagogedienst. De christelijke kerk rust niet op een sabbat, maar viert een zondag.



En daar zit dus dat heel diepe achter, dat met de opstanding van onze Heer iets heel definitiefs gebeurd is. Iets totaal nieuws, iets heel anders, iets wat nog nooit gebeurd is. Iets wat een definitief, doorslaggevend begin is van nieuw, eeuwig leven. Wat Israël altijd verwacht heeft, waarop Israël altijd gehoopt heeft, dát is nu gekomen in Jezus Christus, onze Heer. En dat verandert alles. De sabbat is vervuld, niet in de zondag, maar in de opstanding van Jezus Christus. Het open einde van het oude testament is het eindeloos volle, rijke begin van het nieuwe geworden, dat alles bepaalt tot in de eeuwigheid toe. En dát vieren wij op zondag.



En dat, dat vieren, dat is eindeloos belangrijk. Daar moeten we dan ook zo veel mogelijk tijd voor nemen. Als het even kan werken christenen niet op zondag, niet omdat dat niet mag, maar omdat ze iets anders te doen hebben. Als je alleen maar niets doet op zondag en alleen maar passief naar de kerk gaat, doe je jezelf zwaar te kort. En dat zul je merken in je leven ook. Want er is niets meer vruchtbaar dan werkelijk christelijk feest vieren.



En waarom is dat vruchtbaar, en dus belangrijk? Nou, omdat het bij een christelijk feest draait om het gedenken, het overdenken van grote en wonderlijk daden van God. Omdat het er om gaat, onze drieënige God groot te maken, te prijzen, te zeggen hoe veel we van Hem houden. En dat zijn allemaal dingen waar je niet zomaar klaar mee bent, dingen die je niet begrijpen, vatten kunt, dingen die je tot je door moet laten dringen. Als je dat niet doet, als je daar niet de tijd voor neemt, dan raakt het je ook niet werkelijk.



Kijk eens, een christelijk feest, zoals de zondag bedoeld is, is geen feest van roes en dansen en muziek, alleen maar gericht op het even vergeten van de harde werkelijkheid. Feest vieren is niet even lekker uit je bol gaan. Dat heeft met feest vieren zelfs niks te maken. Samen blij zijn om wat je samen van God gekregen hebt in de opstanding van Christus, daar gaat het om bij de zondag. Kijken, nadenken, genieten, zingen, dansen desnoods voor Gods aangezicht, zoals David, maar ook stilte, gesprekken, gemeenschap, samen eten. Wanneer we daar geen werk van maken op zondag, ik maak me sterk dat dan door de weeks de opstanding van de Here Jezus ook ver van ons af blijft staan.



Het is al onvoorstelbaar genoeg. We kunnen best iets herkennen van het ongeloof en de verbijstering van de discipelen. Wij weten natuurlijk al zo'n tweeduizend jaar dat Jezus is opgestaan, en daarom lopen we het risico heel makkelijk te oordelen over hun eerste ongeloof. Maar als ik naar mijn dagelijks leven kijk, en ik geloof niet dat dat zo heel anders is als dat van heel velen van ons, dan merk ik dat dit weten dat Jezus is opgestaan, zomaar niet werkelijk tot me doordringt, en eigenlijk geen invloed heeft op mijn leven.



Wat moet je daar nu aan doen? Goed je best gaan doen? Projecten opzetten, doelen stellen, lijstjes maken? Ach, dat levert niks op. De oude kerk was wijzer: je moet eens beginnen met veel werk te maken van het vieren van die opstanding van Christus. Samen stil worden voor God. Samen zo'n stukje evangelie lezen, het laten klinken tegen de achtergrond van heel de bijbel. De tijd nemen om tot je door te laten dringen, dat, verdraaid nog an toe, Jezus de dood heeft overwonnen. Moet je toch eens kijken, goed kijken: de dood, waar wij zo bang voor kunnen zijn, het afscheid, het stukbreken van onze relaties, het donkere nauwe gat, de grote afrekening, je niet meer kunnen verschuilen en groter voordoen dan je bent. En dan staat daar zomaar onze Heer voor ons, en Hij leeft! En Hij ziet ons aan, schudt als het ware de laatste stukken en brokken van de dood van zich af: kijk maar, Ik ben het zelf, Ik leef, Ik leef voor jou, kom, jij mag met Mij leven. Mensen, dat moet je niet maar weten, dat moet je samen vieren, vieren, om het werkelijk tot je eigen hart door te laten dringen. Dat scheelt een boel angst, een hoop zorgen. Ik denk, hoe meer je de zondag viert, werkelijk viert, des te ruimhartiger zul je leven, des te vrijer.



Ja, werkelijk vieren, dat heeft alles te maken met werkelijk blij zijn om wat je krijgt. Daar begint alles mee in ons christelijk leven. Wij leven van de geef, tot in eeuwigheid. Een echt feest vier je altijd en alleen maar omdat je wat gekregen hebt, iets wat je zelf niet in je macht had. Een jaar ouder, een jaar langer getrouwd, een geslaagd examen, een goede oogst, leven en gezondheid, noem maar op. En dat wil nu net ons christelijk leven stempelen. Alles begint met wat God geeft in Christus Jezus, onze Heer. Ik ben wel eens bang dat veel nadruk leggen op moeten rusten, niet mogen werken op zondag ons in de weg staat bij het beseffen van dat diepste in ons christelijk leven. Het gaat niet om rusten, het gaat om vieren.



En dat betekent heel diep: het gaat niet om wat wij al dan niet bereiken, maar om wat wij krijgen en gekregen hebben. Om dát werkelijk tot je door te laten dringen, moet je het vieren. Om de opstanding van onze Heer werkelijk een kracht in je leven te laten zijn, moet je haar vieren. Dat is de beste manier om haar toe te eigenen, je eigen te maken. Door zijn kracht worden wij nu al opgewekt tot een nieuw leven, zegt zondag 17. Ja, dat gebeurt. Het staat er net zo radicaal als we vorige week bij zondag 16 zagen: radicaal: onze oude mens met Hem gekruisigd, gedood en begraven. Ja, door zijn kracht opgewekt. Dat is niet iets wat wij bereiken moeten, het is iets wat wij krijgen. En er is geen betere manier om dat geschenk in handen te krijgen, dan door te vieren dat je het gekregen hebt. Want als je werkelijk viert, dan kan werkelijk tot je doordringen wat het betekent. Daar moet je de tijd voor nemen, dat moet je vorm geven, op je eigen manier. En daar hebben we nu net de zondag voor.



U moet er maar eens op letten: hoe meer je 's zondags jezelf gericht hebt op de Here Jezus, je verwonderd hebt over wat Hij je zomaar geeft, stil geworden bent voor Hem, zijn evangelie in je hart hebt laten bezinken, samen blij gezongen hebt van zijn redding, iets van dat eindeloos mooie van God en Christus gezien hebt, des te meer zal alle dagen van de week Christus' kracht in ons operationeel zijn. En omgekeerd, hoe minder je 's zondags gevierd hebt wat je gekregen hebt in Christus onze Heer, des te oppervlakkiger zal door de weeks je christelijk leven zijn. We moeten maar niet weten dat Jezus is opgestaan, we moeten het vieren.



Laten we daar maar goed de tijd voor nemen. Het zal ons eindeloos helpen alle andere dagen van de week. Recht tegenover de machten van economie en prestatie, die mensen afmatten en moe maken, tot slaven maken die almaar door moeten gaan, beginnen wij als christenen de week met een feest. Wat je presteert? Dat is mooi meegenomen, maar het hoeft je leven niet te bepalen. Je bent niet wat je kunt, nooit bij God. Je bent wat Hij geeft. Heerlijk. Dan kun je 's maandags weer ontspannen naar je werk.



Het gaat niet om wat wij doen en presteren, ook niet als christenen. Wij komen echt niet met goede werken het koninkrijk binnen. Het staat al lang voor ons open door de opstanding van Christus Jezus, onze Heer. Ga dat nou eerst maar eens vieren, neem er rustig de tijd voor, u zult zien dat het vrucht draagt in talloze goede werken. Dankbaarheid ontstaat niet zomaar. Je werkt je er echt niet toe op. Dankbaarheid ontspringt aan de blijdschap over wat God ons geeft. Let maar op: het feest van de zondag is de bron van werkelijk christelijk leven in de week.



Broeders en zusters, als u dit nu onthoudt, en als u probeert op uw eigen manier het vorm te geven in uw leven, dan heeft deze preek zijn doel bereikt: je moet niet maar weten dat Christus is opgestaan, je moet het vieren, vieren als de grootste gave van God, helemaal het einde. Amen.