Heidelbergse Catechismus, zondag 20

Orde van dienst (Middelburg middagdienst)
Psalm 139,1-4
Gezang 27,9
lezen 1Korintiërs 2
NGB artikel 11
Gezang 26a,2.4
Zondag 20
Gezang 27,1-4
Gezang 27,5-8

Loenen-Abcoude 12/05/96

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Beginnen over de Heilige Geest betekent voor veel gereformeerden een roeren in een kwaad geweten. Wie wel eens met mensen uit één van de vele en verschillende evangelische groepen heeft staan praten, die is vast ook wel eens op het verwijt gestuit dat de kerken, en zeker ook de gereformeerde kerken, praktisch de Heilige Geest vergeten en verwaarlozen. Waar is anders het gebed om zijn wonderlijke gaven, en waar zijn anders te tekenen dat dit gebed ook verhoord wordt: genezingen, tongentaal, profetie, noem maar op. Dat zijn vragen waar we zomaar het antwoord niet op klaar hebben.

Bovendien vinden die vragen aansluiting bij een dieper liggend gevoel van onrust in ons. Ook afgezien van dit soort evangelische bijzonderheden kunnen we niet zeggen dat de Heilige Geest en zijn werk nu zo bijzonder in onze belangstelling staan, en dat we ons er zoveel bij voor kunnen stellen. Wie al een paar jaar meedraait in onze kerken, die kent alle formules al over de Heilige Geest: Hij geeft ons geloof, Hij laat ons als christenen leven, het werk van de Heilige Geest is onze opdracht. Bidden om de Heilige Geest is voor ons dan ook vaak niet meer dan bidden om kracht om ons werk te kunnen doen. En verder is Hij buitengewoon geschikt om op te treden als stoplap, als gaatjesvuller voor alles wat wij niet begrijpen, of voor alles waarvan wij niet weten hoe we het aan moeten pakken, of zelfs, waarvoor wij te lui en te beroerd zijn om er serieus iets aan te doen: de Geest moet het doen, zeggen we dan. Dat klinkt in ieder geval vroom. Maar vraag vooral niet te veel door. Want dan blijkt toch bij de meesten van ons de Geest iets vaags te zijn, een soort stille kracht, die ons de energie geeft om te leven als kinderen van God.

Maar helemaal gerust zijn we er niet op. En terecht. Ja, maar terecht om een andere reden. Want eigenlijk vind ik, bij alle ruzie en verschil, de meeste evangelische mensen erg op de meeste gereformeerde mensen lijken. We zijn wat de Heilige Geest betreft maar in één ding geïnteresseerd: wat doet Hij, wat doet Hij voor ons, wat doet Hij in mijn leven? De grote vraag die vandaag de dag zo automatisch bij alles gesteld wordt, die kruipt ook zomaar de kerk in, en de evangelische groep, die grote vraag van: wat levert het me op? Dan kunnen we onderling nog jarenlang bekvechten over het antwoord op die vraag: of de Heilige Geest nog steeds met 'special effects' werkt of niet, maar over de vraag zelf denken we niet meer na: wat levert de Heilige Geest ons op?

Ik denk, dat de Catechismus ons in deze zondag leert, om eerst eens over die vraag na te denken, en te gaan zeggen: dat is een vraag die pas op de zoveelste plaats aan de orde komt. Want het antwoord van zondag 20 is toch wel heel opvallend. Ik ben bang dat er maar weinigen onder ons zouden zijn, die zouden protesteren als zondag 20 op die vraag: wat gelooft u van de Heilige Geest? alleen maar zou antwoorden: Dat Hij ook mij gegeven is, om mij door waar geloof aan Christus en al zijn weldaden deel te geven, mij te troosten, en eeuwig bij mij te blijven. En een vrolijke pinksterbroeder of zuster zou daar wellicht iets aan toe willen voegen, als: om mij door zijn bijzondere gaven te verzegelen in mijn geloof - maar - wie zou er nu vandaag de dag nog op staan, dat ook dat ten eerste in het antwoord zou blijven?

Daarom denk ik dat het niet onbelangrijk is, dat we vanmiddag ons eens echt aan de volgorde van de Catechismus houden, en beginnen met ons te verwonderen over dat we in de Heilige Geest werkelijk met God zelf te maken hebben, samen met de Vader en de Zoon echt en eeuwig God. Door ons zijn Heilige Geest te zenden, zendt God ons niet iets van zichzelf, maar komt Hij in eigen Persoon tot ons. Hij leert ons eerst kijken naar God, en dan naar onszelf.


Ik kan me voorstellen, dat u nu iets denkt als: ja, dat zal allemaal wel zo zijn, maar maak je het daar niet helemaal moeilijk mee? We kunnen ons al zo weinig voorstellen bij de Heilige Geest, zoals Hij concreet in ons werk, wordt het dan niet helemaal onnavolgbaar, als het ook nog moet gaan over de Geest zoals Hij samen met de Vader en de Zoon echt een eeuwig God is? Goed. Ik zal u niet wijsmaken dat het nu allemaal heel eenvoudig wordt, en dat we met een paar simpele formules wel grip op de zaak zullen krijgen. Natuurlijk niet. We hebben het immers niet over zomaar iets uit onze werkelijkheid. We hebben het over God zelf, groot en onuitsprekelijk. Daarbij past eerst de verwondering en het je heel klein weten tegenover Iemand die zo groot, zo vol leven en beweging is. Maar dat God onuitsprekelijk groot is, wil niet zeggen dat Hij onbegrijpelijk is, dat we nooit houvast aan Hem zouden kunnen krijgen. Juist niet. Hij wil ons juist houvast geven aan zichzelf. Alleen, dan moeten we wel luisteren naar Hem, zoals Hij zichzelf geeft en tekent.

De Catechismus helpt ons daarbij, door te zeggen, dat de Heilige Geest samen met de Vader en de Zoon echt en eeuwig God is. Als je alleen maar over de Heilige Geest gaat nadenken, dan worden de dingen inderdaad steed moeilijker en ingewikkelder. Hij is tenslotte de Heilige Geest, en als er iets is, wat voor ons, mensen, ongrijpbaar en vluchtig is, dan is het de Geest. Ik kan me dan ook best goed voorstellen, dat we ons vanzelf meer gaan richten op wat Hij doet voor ons, dan op wie Hij is. Zondag 20 zet ons op een ander spoor: we moeten over de Heilige Geest denken, samen met de Vader en de Zoon.

Daarin is de Catechismus trouw aan heel de traditie van de christelijke kerk. De oude kerk heeft het ook moeilijk gevonden om op een goede manier over de Heilige Geest te denken en te spreken. Dat ze er uiteindelijk toe gekomen is, om juist dat van de Heilige Geest te belijden wat we kennen uit, zeg, de geloofsbelijdenis van Nicea, dat kwam, omdat de broeders toen leerden, over Hem te denken samen met de Vader en de Zoon. Dat hadden ze niet van zichzelf, maar uit de bijbel. De acht belangrijkste bijbelplaatsen heb ik maar eens voor u op papier gezet. Wie weet komt het nog eens van pas, als u met, zeg, een Jehova's Getuige in gesprek bent. Al die plaatsen hebben in ieder geval dit gemeen: dat Vader, Zoon en Geest, gezamenlijk optreden of genoemd worden.

Als wij nu ook eens daar beginnen. Van het begin van de bijbel af wil God met mensen omgaan. Hij wil met ons samen leven en werken en het goed hebben. Maar de mensen willen dat niet. Ze keren zich van God af en gaan hun eigen gang. Daar worden we uiteindelijk alleen maar ongelukkig van. Dat blijkt meteen, en het blijkt nog steeds. Maar God is geen mens, Hij wil nog steeds met ons samen leven en werken en het goed hebben. Daarom komt Hij zelf, in Christus Jezus, zijn Zoon, om ons op te zoeken. Hij komt naast ons staan, en neemt ons kwaad en onze schuld en onze ellende van ons over. Uit de liefde van God komt de genade van onze Heer, Jezus Christus, naar ons toe. Daarin ontmoeten we God zelf, in eigen persoon. Hij geeft ons zijn genade van harte, uit zichzelf.

Hij geeft ons zichzelf. Hij komt naar ons toe. Maar, dat is nog niet genoeg, voor zondige mensen. Dat blijkt wel. Daarmee komen wij nog niet naar God toe. We sluiten ons, uit onszelf, af, voor God. We willen geen relatie met Hem. En weer is God gelukkig geen mens, maar veel meer. Daarom komt Hij zelf, in de Heilige Geest, ons opzoeken. Uit de liefde van God komt, door de genade van onze Heer, de gemeenschap van de Heilige Geest voort. Ziet u, samen, als Vader, Zoon en Geest, zoekt de drieënige God ons hart. Hij wil met ons samen leven en werken en het goed hebben. Hij. En daarom komt Hij zelf naar ons toe, zo dichtbij, in ons eigen hart, ons eigen bewustzijn. Hij komt zelf, Hij geeft ons zichzelf te ervaren, te weten wat Hem, wat God zelf beweegt en wil, waar zijn hart naar uitgaat.

Dat is altijd het eerste wat hoort bij de Heilige Geest, dat we in Hem God zelf ontmoeten, en dat Hij ons leert kijken naar God. Dat komt heel aardig uit in het gedeelte dat we gelezen hebben, uit 1Korintiërs 2. Paulus spreekt daar over het 'getuigenis van God' dat hij kwam brengen. Dat was niet maar een boodschap vàn God, maar ook een boodschap óver God, God zelf, zoals Hij de mensen zoekt in Christus, en die gekruisigd. Hij komt met de grote verrassing van God, dat God zelf zondige mensen zoekt, om met hen samen te leven, de verrassing, die mensen niet verzonnen hebben: al wat God heeft bereid voor degenen die Hem liefhebben. En nu net dat, dát openbaart God door de Geest. De wens van zijn hart, die leeft in de diepten van God, die brengt de Geest in ons hart. Hij laat ons de liefde van God voelen, ervaren, brengt ons ervan onder de indruk, laat ons weten wat ons door God geschonken is: God schenkt zichzelf in Christus, als ónze goede God. En Hij laat ons er over spreken met woorden die Hij ons zelf leert.

Ziet u, daarom is het nu zo belangrijk, dat we beginen bij waar de Catechismus begint: de Heilige Geest is samen met de Vader en de Zoon echt en eeuwig God. Hij kent de diepten van God, de bodem van zijn hart: dat wat leeft in Gods hart, werkelijk, dat brengt de Geest in ons hart. Zo weten we werkelijk wat we aan God hebben. We hebben maar geen daden van Hem, goede daden, oké, maar toch, uiterlijke daden. En ook maar geen woorden van Hem, goede woorden, oké, maar toch, je zou je altijd nog kunnen afvragen: denkt God er zelf niet toch eigenlijk anders over? Nee. Dat is wat de Geest doet: Hij laat ons de liefde van God hart ervaren, geeft ons dáár deel aan, als God zelf, in ons.


En dan ook heel God zelf in ons. Want de Heilige Geest is samen met de Vader en de Zoon echt en eeuwig God. Waar de Geest is, is ook de Vader, en is ook de Zoon. Zo zegt dan ook Christus tegen zijn discipelen: Wij zullen bij u komen en in u wonen. En zo durft Petrus zelfs te schrijven dat wij deel hebben aan de goddelijk natuur. En Paulus leert ons, dat wij niet meer leven, maar dat Christus in ons leeft. De Heilige Geest laat het ons ervaren, hoe God over ons denkt, dat Hij ons liefheeft, en laat het ons horen in ons hart, hoe God over alle dingen denkt, en wat Hij wil, wat Christus vindt dat goed is en kwaad, Hij is het die ons Gods goede geboden in herinnering brengt, en het voorbeeld van Christus levend voor ons plaatst. Eerst kijken naar God, dat hoort bij de Heilige Geest, die samen met de Vader en de Zoon echt en eeuwig God is.

En dan mogen we ook kijken naar onszelf. Natuurlijk. Als het God er om gaat om samen met ons te leven en te werken en het goed te hebben, dan kunnen we zelf niet in de verdrukking komen. Maar, omgekeerd, dan draait het niet om ons. Dat is juist ons kwaad, dat we moeten afleren. God houdt van ons, dat maakt ons belangrijk. Maar God wil het wèrkelijk goed met ons hebben. En dat betekent dat wij ook werkelijk goede mensen moeten worden, mensen die lijken op Christus, die gelijkvormig gemaakt worden aan het beeld van Gods Zoon.

En dat is het nu juist wat de Heilige Geest wil doen in ons: maken dat wij steeds meer op Christus gaan lijken. Hoe dan? Nu, juist doordat Hij ons Christus voor ogen stelt, heel diep in ons, Hem uittekent voor ons hart, ons allerlei over Hem uit de bijbel in herinnering brengt, ja, door ons werkelijk deel te geven aan Christus zelf, aan zijn woorden en gedachten, zijn liefde voor ons. Zo roept Hij ons hart wakker, en brengt Hij onze handen in beweging, en laat Hij onze gedachten gaan. En wie van ons weet dan wat er gebeuren zal? Ja, in het algemeen. We gaat op Christus lijken, steeds meer. Wij gaan ook liefhebben. Daar kun je het aan zien. Als wij elkaar liefhebben is God in ons, zegt Johannes, maar als wij elkaar haten, dan hebben we God uit ons hart weggeduwd en zijn wij in Hem niet. Ja. Maar concreet, wat zal er dan gebeuren, als de Geest ons hart wakker roept, onze handen in beweging brengt, onze gedachten laat gaan? Dan komen er vruchten, dan blijken er gaven, dan zijn er woorden, die door de Geest geleerd zijn - nee, niet meteen tongentaal of zo, maar ráke woorden, gesproken uit het hart van God, gericht op het hart van de ander.


Ja, nog even terug naar ons slechte geweten. Wat moet je nu doen, als je je bij de Heilige Geest zo weinig kunt voorstellen, als Hij alleen maar een vage kracht voor je is? Vergeet even die vraag: wat levert Hij je op? Maar berust nooit in je slechte geweten. Berust nooit in je gevoel van tekort. Want dát is pas de Geest uitdoven. Nee, bidt tot God, oprecht, dat Hij je echte belangstelling wil geven, voor Hem, voor Hemzelf, de driënige. En werk dan ook: richt je op God, God zelf, kijk naar Christus, concentreer je op wat Hij heeft gedaan en doet, op wie Hij voor je wil zijn. Zie hoe lief Hij ons heeft! Houd je vast aan Vader en Zoon. Als ze voor je gaan leven: daar is de Geest. Als je onder de indruk bent van God zelf: daar is de Geest. Als je iets proeft van de diepe liefde van God voor ons: daar is de Geest. Als je merkt dat je zin hebt om met die God te leven, te werken, het goed te hebben. Daar is de Geest. Als je merkt dat je nog maar iets van Gods grootheid en goedheid hebt gezien, daar is de Geest al.

Laat je erdoor bevestigen, en bidt nog meer, om het vol te houden, om steeds meer te ontdekken van God, God zelf, de drieënige. Dat je het mag ervaren dat Vader en Zoon in je woning maken, dat God gedachten voor je aandacht staan en je leven vormen, en je spreken, en je daden. En wees er dan maar op verdacht, dat er meer kan gebeuren dan je denkt. Want als je ergens kunt ontdekken dat God de God is van altijd meer dan je denkt, dan is het bij de Heilige Geest, de Heer, die levend maakt. Amen.


<<<