Heidelbergse Catechismus, zondag 20

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Gezang 27,1.2
Gezang 95,1
Romeinen 8,1-17
Gezang 95,2
Zondag 20
Gezang 95,3
Gezang 27,3-9

Loenen-Abcoude 13/09/98

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Dit is een buitengewoon wonderlijke zondag, vindt u ook niet? Het gaat over God de Heilige Geest, samen met de Vader en de Zoon echt en eeuwig God, en over - mij, vier keer over 'mij'. En dat is een combinatie waar wij wel even stil van kunnen worden. Niet maar een engel komt ons de weg wijzen in ons leven. God laat ons niet maar een bijbel na als een testament van een dode. Maar de eeuwige, de levende God bemoeit zich persoonlijk met ons, mengt zich in ons leven, bezielt ons. God zelf - en 'ik', en 'mij'. Hoe dieper dat tot je doordringt, des te meer groeit verwondering in je hart, en kan het zomaar beginnen te zingen, van lof en dank.

De Heilige Geest, God zelf, echt en eeuwig God, - en 'ik', en 'mij'. Zomaar is het ook een combinatie waar wij helemaal stil van vallen. Wanneer het over de Heilige Geest gaat, staan ons zomaar vooral vragen en problemen voor de aandacht. De eindeloze discussies over de doop met de Geest, de tekenen van de Geest, de bijzondere werken van de Geest, en noem al die andere dingen 'van de Geest' maar op, ze kunnen ons stil leggen. In gesprek met 'evangelische' mensen voelen we ons zomaar onzeker, en kan ons het gevoel bekruipen dat ze wel eens meer gelijk konden hebben dan wij durven toegeven.

En ook wat dat betreft is het een wonderlijke zondag. Hij is namelijk zo verbluffend kort. Kan er nu werkelijk niet meer over de Geest gezegd worden? Als de catechismus nu eens wat meer inging op onze eigen vragen: wat is dat eigenlijk, de Heilige Geest? hoe kun je Hem herkennen? hoe merk je wat van Hem? geeft Hij nog bijzondere gaven van tongen en genezing, of niet? is er een doop met de Geest? - dan zouden we er meer mee kunnen.

Inderdaad is deze zondag opvallend kort. Maar, laten we er vanmorgen nu eens van uitgaan dat hij expres zo kort geschreven is. Hij is echt niet zo kort, omdat er vierhonderd jaar geleden nog allerlei dingen niet speelden, vragen niet bestonden, waar wij nu mee zitten. Welnee. Wat er ook veranderd is in die vierhonderd-nog-wat jaar, dit niet. Hun grootste discussies voerden de gereformeerden ook in die tijd al met wat wij nu 'evangelischen' noemen. Ook zij hadden het eindeloos over de Heilige Geest, die dit doet en dat, die mensen volmaakt maakt, en wonderen en tekenen doet, in wie je nog eens gedoopt moet worden en die een speciaal spoor door jouw leven moet trekken. En toch schreven ze in 1563 niet meer in hun catechismus dan dit. Dat is expres geweest.

Natuurlijk is er meer te zeggen dan zondag 20 ons leert. Ik zou haast zeggen: dat spreekt vanzelf. Het geldt voor alle andere zondagen ook. De catechismus wil niet eens pretenderen om 'alles' te zeggen. Maar laten we daar wel bij opletten. Dat we daar de goede consequenties uit trekken. Want het betekent niet, dat we in zondag 20 eigenlijk alleen maar wat bijzaken over de Geest ontmoeten, en dat het eigenlijke, het ware, je ware, iets anders is. Juist omgekeerd. De kern, het kader staat hier. En al het andere, het meer, alles wat ook nog gezegd kan worden, dat moet passen bij deze zondag, passen binnen dit kader. Anders is de kans groot, dat we het niet of nauwelijks meer over de Heilige Geest zelf hebben.

Wat is dat kader, wat is die kern? Nou, precies die wonderlijke combinatie van zondag 20: God zelf, God de Heilige Geest, echt en eeuwig God - en 'ik', en 'mij'. Het is juist die combinatie die het hem doet. God wil zelf een heel persoonlijke band opbouwen met u en met mij en met ons samen. Daar wil ik vanmorgen dan ook verder met u bij stil staan. Net als de catechismus laat ik verder al die vragen en discussies en zo gewoon voor wat ze zijn. Daar kunnen we het een andere keer nog wel eens over hebben. Het gaat nu om de kern, het kader van alles: God wil een heel persoonlijke band opbouwen met u, met mij, met ons.


Hoe doet Hij dat dan? Nou, in eerste instantie heel gewoon, zoals ook wij onderling een persoonlijke band opbouwen. Hij spreekt, want de Geest is een persoon die met ons als personen omgaat. En spreken is de enige manier waarop je echt met personen in contact kunt komen, waarop je ze kunt bereiken. Hij dwingt niet, niet met kracht, niet met geweld, want daarmee bereik je geen enkele persoon. Hij spreekt ons aan, stelt Christus aan ons voor, vertelt wat Hij al voor ons gedaan heeft en nog doen wil, herinnert ons aan wat God wil, praat op ons in, overtuigt, troost, vermaand, noem maar op. Zo bemoeit Hij zich met de eigen afwegingen, beslissingen, gedachtegangen van onze geest.

De Heilige Geest wil een eigen stem in ons leven hebben, een stem die heel bepaalde dingen zegt tegen ons. Paulus kan dat heel geconcentreerd zeggen, zoals in Romeinen 8, dat de Geest met onze geest getuigt, dat wij kinderen van God zijn. En in Galaten zegt hij: de Geest van de Zoon roept in onze harten: Abba, Vader. Hij doet ons voor waar het in ons leven als kinderen van God uiteindelijk allemaal om gaat: tot God bidden als onze Vader. Hij laat de stem van Christus, de grote Zoon van God, dankzij wie wij Gods kinderen zijn, klinken in onze harten: zo leef je in de geest van de Here Jezus, als je bidt: Vader, Onze Vader in de hemel. Dat is het eerste. Maar de rest volgt daarop. Op alle beslissingsmomenten van ons leven is daar de Geest, die in ons zegt, zucht, roept, schreeuwt desnoods: je bent een kind van God, hoor! Hé, ben je nu helemaal! Je bent een kind van God! Rustig maar, je bent een kind van God.

Dat is nu typisch de manier waarop de Heilige Geest in ons wonen wil, als degene die de stem van Christus, de grote Zoon van God, laat klinken in ons hart. Zo spreekt Hij ons voor hoe wij ons als kinderen van God, net als Christus, hebben te gedragen. En heel het evangelie, heel het leven en werken en spreken van de Here Jezus komt dan in het vizier, ja uiteindelijk heel de bijbel, waarnaar Christus zelf geleefd heeft. Op allerlei manieren houdt de Heilige Geest ons dát voor, of het nu door spreken van anderen is, dat ons hart raakt, of door het in herinnering brengen van allerlei geboden en wegwijzingen. Hij kan ons in tweestrijd brengen, juist door de goede gedachten in ons stem te geven tegenover de kwade. Hij kan ons rust in ons leven geven, door precies dat stukje evangelie ons voor te houden dat we nodig hebben. Maar telkens is Hij de stem van de Zoon, die spreekt tot ons hart.

Als wij in ons eigen hart goede gedachten zien opduiken, trouw aan het Woord van God, dan horen we zijn stem. Laten we dan niet tóch het kwade kiezen, want dat is nu precies de Heilige Geest bedroeven, en het regelmatig doen is Hem uitblussen. Dan kom je op een gegeven moment ook niet meer op het goede. Dan zwijgt de stem van Christus in je leven. Maar wie luistert naar die stem, wie zijn beslissingen niet maar alleen neemt, maar zich laat leiden door de Geest, die zal er steeds meer van horen, in steeds meer détail, steeds fijngevoeliger, en die zal steeds meer gaan leven in de geest van Christus. En zo groeit er een band, een persoonlijke vertrouwensband tussen God en ons, tussen de Here Jezus en ons.


Maar dat is niet alles. Daar blijft het niet bij. Een vertrouwensband moet ook de tijd hebben. Hij moet kunnen groeien. Het gaat ook om gewone, stille aanwezigheid. Om een 'er zijn' voor en bij elkaar. Daarmee raken we aan het diepste geheim van ons leven met God. En ik denk dat we daar best eens wat meer bij stil mogen staan. Ons leven is al luidruchtig genoeg. Het heeft voor mijn besef iets verdachts, als we de Heilige Geest vooral zouden zoeken in tekenen, wonderen, bijzondere dingen, special effects. Dan wordt zomaar ook de Heilige Geest een luidruchtig iemand.

Het mag ons best opvallen dat het eeuwig uit het ten eerste van antwoord 20 (echt en eeuwig God) terugkomt in het tweede, in dat eeuwig bij mij blijven. Blijven. En daarvoor ging het over troosten. Troosten en blijven. Ja, dat heeft veel met elkaar te maken. Tot rust komen in je leven, tot rust komen van je verdriet en je pijn, uithuilen, uithijgen, dat doe je bij iemand die er gewoon voor je is. Die stil een arm om je heen slaat en je ruimte geeft. Kijk, dat is ook God de Heilige Geest: Gods arm om ons heen, zijn hand door ons haar, zijn zachtheid en medelijden.

Daar moet je stil voor worden. Tijd voor nemen. Dat tot je door kan dringen dat Hij werkelijk bij ons blijft, bij ons verblijft. Altijd maar doorhollen, dat is een ongelooflijke hindernis voor ons geloof. Dan neem je de tijd niet om een persoonlijke band met God op te bouwen, dan laat je Hem zomaar zitten, erbij zitten in je leven. God? Ja, dat is die iemand die altijd bij ons is, die ons energie geeft en ons aan de gang houdt. Ja, misschien wel. Maar wie is Hij eigenlijk? en wie zijn wij? Als je niet meer stil kunt worden en schuilen bij God, langzaam tot rust komen bij Hem, onder de indruk komen van zijn aanwezigheid, dan wordt het nooit wat tussen God en ons. Hij wil bij ons blijven. En dat begint met heel gewoon er voor ons zijn, midden in ons leven. Wat een wonder is dat. De eeuwige God, die er is voor ons, die houdt van ons. Daar nooit stilletje van genieten, dat is jezelf arm houden.


Een persoonlijke band, daar gaat het God om. En dat betekent natuurlijk in de derde plaats gewoon heel veel dingen samen doen. Dat is ergens een soort combinatie van de twee vorige punten. Die combinatie moeten we ook werkelijk maken. Want anders lijkt het er wel op of de Heilige Geest in ons bestaan verdwijnt. We voelen ons maar al te vaak alleen met ons zelf. We maken onze keuzes, onze plannen, we zetten onze doelen uit, leggen relaties met de mensen om ons heen, we maken onze eigen afwegingen. Uiteindelijk moeten we toch altijd zelf beslissen. Ook al besluit je samen met twintig anderen om bijvoorbeeld samen op vakantie te gaan, uiteindelijk neem je toch zelf de beslissing om mee te gaan. Ook als we onze beslissingen biddend nemen, dan nog lijkt dat weinig te veranderen. We vragen God om ons te helpen een goede, een wijze beslissing te nemen. Maar als we 'amen' gezegd hebben staat nog de keus aan ons. En dan kun je je alleen voelen en uiteindelijk toch nog door God aan je lot overgelaten. En de Heilige Geest, die in ons woont, Hij lijkt verborgen achter al onze eigen overwegingen en afwegingen.

En dan zeggen we: ja, het werk van de Heilige Geest is onze opdracht, nietwaar. Hoe die uitspraak ook is bedoeld, min of meer stoer, zo van: kom op, er tegenaan, het werk van de Geest is onze opdracht, als wij ervoor gaan, zal Hij ons de energie wel geven; of min of meer berustend, zo van: het is nu eenmaal zo, het werk van de Geest is onze opdracht, in beide gevallen gaan we ervan uit dat de Heilige Geest verborgen zit in wat wij doen. Hij is dan eigenlijk nauwelijks meer dan de kracht die ervoor zorgt dat wij toch kunnen wat wij uit onszelf eigenlijk niet zouden kunnen (geloven, goede werken doen, de juiste woorden vinden) of wat wij uit onszelf niet durven (evangeliseren, spreken in de gemeente). De Heilige Geest mag dan zijn uitgestort op alle vlees, wij hebben zijn stromen van levend water als een soort spons in onszelf opgenomen. Gods Geest valt dan praktisch samen met onze geest. En dan wordt het moeilijk zijn hulp ook werkelijk te ervaren.


Maar als je dat nu combineert met wat we eerder gezegd hebben, dan krijgt het meer handen en voeten. Het gaat tenslotte om een persoonlijke verhouding.

Luisteren naar zijn stem.

Genieten van zijn aanwezigheid

Dat vormt en zorgt er ook voor dat je soms vanzelf doet wat de ander zou doen. Dat de ander verborgen lijkt in je eigen optreden.


Dat is uiteindelijk de volmaaktheid: dat we zó gevormd zijn door de Geest, dat we uit onszelf gaan doen wat goed is, niet maar in een begin, maar helemaal.

Laten we daar hier mee beginnen, er hier al van genieten, hier al luisteren. Dan groeit er een band, die blijft tot in eeuwigheid. Amen.


<<<