Heidelbergse Catechismus, zondag 24

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 86,4.5
lezen Matteüs 7:12-27
Gezang 38,4.5
Zondag 24
Gezang 3
Liedboek gezang 252

Loenen-Abcoude 30/04/00

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


We moesten het vanmiddag maar eens even gaan hebben over dat heel aparte, dat ergens diep geheimzinnige, dat verborgen ligt in het leven van christenen. Dát er iets geheimzinnigs in ons leven is, dat moet wel, als je ziet wat voor gekke dingen we er over zeggen. Aan de ene kant zeggen we met zondag 24 dat onze goede werken, wat wij allemaal wel niet doen voor God, waardeloos zijn. Ze betekenen niets. Aan de andere kant zeggen we dat het noodzakelijk is dat wij iets doen voor God, dat wij doen de wil van de Vader, die in de hemelen is. Het kan niet anders zelfs. Het kan niet anders dan dat wij léven als christenen, maar als we het doen is het waardeloos.

Je kunt het ook nog anders zeggen: wat wij aan goeds doen, dat doen wij. En natuurlijk doen we dat expres. We laten ons maar niet drijven op ons gevoelens, of zo. We denken na over onze keuzen, en leíden ons leven. Soms is dat heel makkelijk, maar vaak genoeg is het ook best moeilijk. Hoe reageren wij nu echt goed op de mensen om ons heen? Moeten we geduld hebben met geknoei en kwaad, of juist op onze strepen staan, assertief zijn? Als iemand ons steeds maar vraagt om te helpen, laten we ons dan gebruiken, of helpen we juist door eens te zeggen: doe jij dat zelf eens? En dan maken we onze keuzes, en doen iets, zelf, na er over nagedacht te hebben.

Maar tegelijk heeft zondag 24 het hier over vruchten van dankbaarheid, heeft ook de Here Jezus het in Matteüs 7 over vruchten aan een boom, en spreekt Paulus bijvoorbeeld over vruchten van de Heilige Geest. Hoe je het ook keert of wendt, vruchten doe je niet, vruchten groeien, groeien vanzelf, onwillekeurig. Wat een vrucht is, heb je niet expres gedaan. Het is zo gegroeid, zo gegaan. Je staat er zelf bij te kijken, om zo te zeggen. Hoe kan dat samen gaan? Wat wij expres doen is tegelijk een vrucht, een effect. Wat vanzelf groeit is tegelijk iets dat wij zelf en expres doen.

Daar moet een geheim in liggen dat dieper in ons zelf verborgen ligt dan de buitenkant, dan wat er van naar buiten komt. Een geheim dat gaat over wie wij ten diepste zijn. De Here Jezus zet ons op dat spoor door te spreken over een goede boom die goede vruchten voortbrengt, en een slechte boom die slechte vruchten voortbrengt. Het gaat hier over een verandering van ons zelf, waardoor wij ook anders gaan leven. Zondag 24 brengt die verandering heel kort onder woorden, zo kort dat je goed moet opletten op wat er gezegd wordt om het goed te begrijpen, maar toch wel duidelijk. Er wordt gezegd dat wie bij de Here Jezus hoort vruchten van dankbaarheid voortbrengt. Dat wil zeggen: wij zelf worden dankbaar en vanuit die dankbaarheid gaan wij onwillekeurig dingen doen die daarbij passen, vruchten, effecten van die dankbaarheid.

Het eigenlijke geheim is hier, dat ik dankbaar word. Dat ik vervolgens ook van alles doe vanuit die dankbaarheid is niet vreemd. Dat is eerder vanzelfsprekend. Als iemand jou helpt met een probleem en je voelt je ook werkelijk geholpen, dan wil je ook graag laten merken dat je blij bent met de hulp, dan wil je ook graag iets doen waar die ander blij mee zou zijn. Als dat helemaal niet zo is, dan bèn je eenvoudig niet dankbaar, ook al zeg je nog zo hard van wel. En wát je dan doet, uit dankbaarheid, dat is ook niet als prestatie bedoeld, als iets wat jij nu eens goed gedaan hebt, als iets waar nu die ander jou weer dankbaar voor zou moeten zijn. Dat merk je meteen, net als vorige week bij dat geloven van ons, als je het eens zo zegt. Net als het nergens op slaat om te zeggen: zo, dat heb ik nu eens goed geloofd, of: hè hè, dat was me nog eens geloven, zo slaat het ook nergens op om te zeggen: zo, nu ben ik eens goed dankbaar geweest, of: hè hè, dat was me nog eens dankbaar zijn.

Als je dankbaar bent is er iets in jezelf veranderd. Je doet niet dankbaar, je bent dankbaar, als het goed is. En vanuit wat er in jezelf veranderd is, ga je dan ook optreden, doen, denken, praten, en zo voort. En net als met ons leven als christenen kost dat soms best moeite. Je moet nadenken over hoe je je dank het best vorm kunt geven, over wat die ander mooi zou vinden, waar hij of zij blij mee zou zijn. Maar die moeite is ergens heel vanzelfsprekend. Als die ander er blij mee is, en zegt: jo, daar heb je veel moeite voor gedaan, zeg je vanzelf: 'Och, het was niets. Dat spreekt toch vanzelf?' Ziet u, hoe dicht we bij zondag 24 gebleven zijn? Het was niets. Onze goede werken hebben geen eigen waarde voor God. Hoeveel moeite we ook gedaan hebben voor Hem, het blijft altijd iets van: ach, dat spreekt toch vanzelf?

Daarom, het eigenlijke geheim in het leven van christenen zit hem in wat er in hen, in ons verandert. En als dat in ons niet verandert is wat we doen niet alleen waardeloos, maar nog veel minder dan dat: een belediging. Net als bij dat dankbaar zijn. Als wij niet dankbaar zijn, maar wel dankbaar doen, dan is dat ook een belediging. Als wij iemand geholpen hebben en hij vleit ons wel en bedankt ons wel met woorden, maar laat ons verder voor wie we zijn, dan krijgen we vanzelf een vervelend gevoel over ons. Ja, wel Heer, Heer, zeggen, maar je niks van Jezus aantrekken en Hem laten voor wie Hij is, dat is net zo. Of als wij iemand geholpen hebben en hij geeft ons een cadeautje terug, zo van: dan ben ik er maar van af, dan denken wij ook: weet je wel wat ik voor je gedaan heb? Ben jij niet dankbaar? Is het niet tot jou doorgedrongen wat er gebeurd is? En wat dacht u dat de Here Jezus zou zeggen als wij wat goede dingen zouden doen om van Hem af te zijn?

Het eigenlijke punt in ons leven als christenen zit hem juist daar, dat wij dankbaar zijn. Als dát in ons verandert dan gaat er ook wat gebeuren. Dan willen we zelf iets doen wat God, wat de Here Jezus mooi zou vinden, of goed, wat Hem een plezier doet. Dan willen we zelf, dat is weer dat geheim van ons christenleven. Die wil ligt vóór wat er van terecht komt, vóór wat we uiteindelijk doen. Misschien lukt het wel niet, wat we wilden. Maar dat is niet zo belangrijk. Als een kind een tekening voor je maakt omdat-ie blij is met je, dan zeg je ook niet: foei, er zit een fout in, het is niet mooi genoeg. Dat onze beste werken onvolmaakt en met zonden bevlekt zijn, dat zal God net zo goed een zorg wezen. Het gaat Hem er om dat het inderdaad onze beste werken zijn, dat ze voortkomen uit onszelf, dat wij ze gedaan hebben om Hem een plezier te doen.

Zo loop ik die formulering van antwoord 62 expres eens binnen vanuit de rest van zondag 24. Het gaat er in die woorden om, dat wij vooral niet moeten denken dat God óns nu dankbaar zou moeten zijn voor onze dankbaarheid. Wij presteren niets door blij te zijn met wat we krijgen. Denk maar weer aan daarnet, hoe belachelijk we het zelf al vinden om te zeggen: nou, daar ben ik me eens goed dankbaar geweest. Als wij ons inzetten voor God, voor de Here Jezus, omdat wij zelf willen doen wat Hij goed vindt, dan kijkt God naar wat wij zelf wilden, naar ons zelf. Hij is de God die het hart aanziet, zegt de bijbel dan, en niet wat voor ogen is. En op het hart komt het dus aan. Op dat wij dankbaar zijn.

En dat is nu juist het geheim, nietwaar? Dat is wat wij ons zelf niet kunnen geven, waar wij onszelf niet toe kunnen opwerken. We kunnen van alles uithalen om dankbaar te doen, maar wat brengt ons er uiteindelijk toe om dankbaar te zijn? Is dat iets van: ja, dat moet je maar gegeven worden? Dat moet je maar overkomen? Nee. Er is een antwoord op de vraag: wat brengt ons er toe om dankbaar te zijn? Alleen, het is maar een heel klein antwoord, een heel smal antwoord: je helemaal concentreren op de Here Jezus zelf, op wat je van Hem krijgt, en vergeten wat jij zelf allemaal kunt en doet. Daar is een smalle weg en een nauwe poort, niet een brede weg, waarop wij van alles en nog wat te doen hebben en presteren kunnen, maar het leven met een enkele Heer, Iemand die ons hart verovert en ons leven raakt.

Het is niet voor niets, denk ik, dat de Here Jezus dat zelf een weg noemt. Op een weg moet je gaan. Het gaat er om dat wij met Jezus léven. Anders gaat het net als zovaak onder ons: je krijgt iets van een ander, hulp, iets moois, en dan ben je best wel dankbaar, maar dan gaat het leven verder en komen er andere dingen, en op een gegeven moment ben je dankbaar gewéést. Als we met Jezus niet léven ebt onze dankbaarheid weg en gaan we toch weer onze eigen gang. En dan kan Hij met reden zeggen: Ik heb je niet gekend, toch?

Ik denk dat dit een heel belangrijk aspect is aan het geheim van ons christenleven. Want als we rondkijken naar hoe het werkelijk gaat, bij ons zelf in de eerste plaats, dan merken we maar al te vaak dat het wel degelijk kan dat wij niet dankbaar zijn en daarom ook niet vanuit die dankbaarheid leven. En dat is niet iets om gemakkelijk over te doen. Of je er maar bij neer te leggen. Want dat is een teken dat er iets schort aan onze verbondenheid met de Here Jezus. Zondag 24 benadrukt hier ons door waar geloof in Christus ingeplant zijn, dat gaat juist over die verbondenheid met Hem. Echt geloof bestaat niet uit maar even ja zeggen en dan weer je eigen gang gaan, maar laat je telkens weer je concentreren op Hem. Hij, wie Hij voor ons is, roept onze dankbaarheid op. Als dat niet zo is, is een en ander kennelijk nog niet tot ons doorgedrongen, of zijn we het vergeten.

En dan loopt heel dat geheim van ons christenleven uit ons bestaan weg. Dan wordt het ook niet eens meer een christenleven, maar blijft het een eenvoudig burgermans-bestaan, waarin we al dan niet netjes ons gedragen. Waarin we proberen ons aan onze eigen regels te houden en onze eigen doelen te bereiken. En dat burgermansleven van ons, dat interesseert God nu net niks. Wat Gód interesseert is ons hart, is ons zelf, is waaróm wij dingen doen of laten, zeggen of denken. Maar zijn wij er op gericht om Hem een plezier te doen, te doen wat Hij goed en mooi vindt, willen we ons inzetten voor Hem, dan is Hij blij met alles wat wij doen, zoals wij blij zouden zijn met wat voor kreupel cadeau ook waar echte blijdschap en dankbaarheid uit blijkt.

Ziet u, zo is uiteindelijk de Here Jezus zelf, en Hij alleen het geheim van ons christenleven. Als tot ons doordringt wie Hij voor ons is, en ons hart geraakt wordt door wat Hij ons geeft, dan verandert er iets in ons. We worden blij, dankbaar, en krijgen zin om te doen wat Hem een plezier doet. Dat willen we zelf, ook als het eens wat moeite kost of als we er eerst niet goed uitkomen. Wat we dan gaan doen, dat zullen onze beste werken zijn. Niet volmaakt zullen ze zijn, maar dat interesseert de Here Jezus echt niets. Als ze maar van óns zijn. En veel zal het allemaal niet betekenen. Ach, het was niets, zeggen we zelf. Let maar niet op mij, zeggen we zelf. Want wij zijn veel te blij met Jezus. En als ons geloven al waardeloos is, dan zijn onze werken niet minder waardeloos. Wat waardevol is, en waarde-vast blijft dat is alleen zijn leven voor ons leven, zijn gaven, waar we niet maar één moment, maar een heel leven van mogen genieten. Een nauwe poort: alléén Jezus, en een smalle weg: alléén letten op Hem, maar Hij voert naar het leven. En dat merk je vandaag al. Lekker relaxt: je doet je best om God een plezier te doen, en wat er dan komt is altijd goed: een vrucht gegroeid aan dankbaarheid, een vrucht gegroeid aan de Geest. Toch iets van: Don't worry about yourself, be happy with Jesus. Dat vind ik nog eens een mooi geheim. Amen.


<<<