Heidelbergse Catechismus, zondag 26

Orde van dienst (Middelburg middagdienst)
Psalm 33,1.2
Psalm 33,5
lezen Romeinen 6,1-14
Psalm 31,11-14
Zondag 26
Psalm 63,2
Gezang 29,1.2

Loenen-Abcoude 15/09/96

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Ik wil het vanmiddag eens met u hebben over de onbekende doop. Die verhoudt zich tot de bekende doop ongeveer zoals de enorme ijsmassa onder water zich verhoudt tot het topje van de ijsberg dat je kunt zien.

De bekende doop kent iedereen, van de kinderen van de basisschool af tot de oudste opa en oma in ons midden. Over de bekende doop ging het even in het kerkblad van twee zondagen geleden, in die nieuwe rubriek 'Junior', voor de jongens en meisjes. Die hebben jullie vast wel gezien, en anders heb je nog wat te doen vandaag. Er stond een rebus in, en een puzzeltje en - een verhaaltje over de doop (waar nog bij had moeten staan dat het uit een of ander blad was overgenomen, maar goed). Dat verhaaltje was wel heel makkelijk, nietwaar? Er zaten maar twee echt 'moeilijke woorden' in: geestelijke reiniging en proselietendoop. Wat dat betekent moet je maar aan je vader of moeder vragen. Maar verder was het heel eenvoudig, en - volgens mij wisten jullie dat eigenlijk al lang. Als ik het goed onthouden heb, kwam het hier op neer: dopen is net zo iets als wassen: zoals water ons lichaam schoon maakt, zo maakt het bloed van de Here Jezus ons schoon van al onze zonden.

Dat is de bekende doop: dopen is wassen. Daar gaat het ook in de catechismus over, in het stukje dat we net gelezen hebben. Het is wel leuk om te bedenken dat die catechismus ooit eens als een boek voor jongens en meisjes geschreven is. Maar dat is al wel lang geleden. Het zal wel opgevallen zijn: hier staan veel meer moeilijke woorden in. Toch komt het eigenlijk op hetzelfde neer als dat verhaaltje in het kerkblad: dopen is net zo iets als wassen. Als je dus gedoopt wordt, zegt God zelf tegen je: Ik wil jou wassen, schoon maken van alles wat je verkeerd gedaan hebt. Dat is een heel mooie belofte van God, die we, denk ik, ook allemaal wel begrijpen kunnen. Als je iets verkeerds gedaan hebt, iets gejat, gelogen, of gejokt of gepest, dan kun je je 'vies' voelen. Je bent natuurlijk niet vies, zo als je vies bent als je buiten gespeeld hebt. Nee, je voelt je vies 'van binnen'. En daar helpt geen handen wassen tegen. Nou: in de doop zegt God tegen ons: Ik wil jou wassen 'van binnen'. Wat je ook allemaal verkeerd gedaan hebt, hoe slecht ook, Ik maak je er schoon van. Is dat mooi of niet?

Dat is de bekende doop ten voeten uit: dopen is wassen. Heel eenvoudig, iedereen weet het. Daar wil ik het dus vanmiddag niet over hebben. Vanmiddag gaat het over de ónbekende doop. Die zit zo wat verstopt achter de bekende doop, net als negen tiende van een ijsberg verstopt zit onder water, onder dat ene tiende dat we kunnen zien. Ja, dopen is wassen, best. Maar er zit nog wat onder, wat achter, en daar gaat het me nu om.


De onbekende doop - even duikt hij op in ons doopsformulier. Je kunt het lezen in ons kerkboek, achterin, bladzijde 514. Daar vinden we het gebed voor de doop. En nu denken we bij zo'n formulier en zo'n formuliergebed meestal niet zo heel veel meer na, als we het lezen of bidden, maar: als het je een keer opgevallen is, is dat genoeg. Want dat gebed is eigenlijk vreemd. Het past niet zo goed bij de rest van het formulier, dat ook de hele tijd spreekt over dopen als wassen. En dat klopt ook, want dit gebed is veel ouder dan de rest van het formulier. Maar goed: wat heeft het nu met wassen te maken, dat het gaat over de zondvloed en de redding van Noach, en over de farao, die verdronken is in de Rode Zee, waar Israël door mocht gaan? Toch staat er, dat God toen al daarmee de doop heeft aangeduid. Eigenlijk is dat best vreemd.

Daar duikt iets op van die onbekende doop, de doop zoals wij er meestal niet over nadenken, en die veel meer is dan wassen en schoon worden, maar die gaat over dood en leven, over onderdompelen en bovengehaald worden, over je leven verliezen om het te winnen, over God die trotse mensen vernedert (farao) en nederige mensen genade geeft. Daar gaat het mij vanmiddag om. Als ik de rest van de preek zou moeten samenvatten, zou ik iets zeggen als: dopen betekent veel meer dan wassen, dopen betekent nieuw worden; dat is nodig en dat zal gebeuren.


De onbekende doop, de doop zoals wij er meestal niet over nadenken, die doop duikt in de werkelijkheid op ergens aan het begin van onze jaartelling. Aan de rand van de joodse samenleving in Palestina verschijnt een man met een merkwaardige boodschap. Binnenkort zal God komen met een compleet nieuwe werkelijkheid, hemel en aarde, alles wordt nieuw. Er zal een einde komen aan alle onrecht en onderdrukking, alle haat en nijd, alle ruzie en bedrog; er zal een eind komen aan alle verval en aftakeling, aan alle pijn en vloek, ongelukken en rampen. In een groot oordeel zal God de wereld zoals wij die kennen laten ondergaan, alle kwaad zal worden gestraft, en een nieuwe werkelijkheid zal verschijnen. Dat is het koninkrijk van God. En aan iedereen die het horen wilde vertelde Johannes - want u zult al wel begrepen hebben dat ik het hier over Johannes de Doper heb -: Begin een nieuw leven, want het hemelse koninkrijk is dichtbij.

Begin een nieuw leven, bekeert u, - is dat nodig dan als dat koninkrijk van God, die nieuwe werkelijkheid komen gaat? Ja, dat is nodig. Dat hoort bij die nieuwe hemel en nieuwe aarde die komen gaan. Want daar zit een heel diepe en agressieve boodschap in. De boodschap van: het is veel erger met de wereld en met ons, mensen, dan we denken: deze wereld is niet te verbeteren, en wij, mensen, zijn ook niet te verbeteren, wat je ook doet, wat voor opvoedingsprojecten en schoonmaakacties je ook organiseert, uiteindelijk blijft alles bij het oude. Daarom houdt God op met zijn opvoedingsproject van de wet en begint Hij niet meer aan schoonmaakacties als de ballingschap, nee: Hij maakt een nieuwe werkelijkheid. Uiteindelijk is het de boodschap van: wassen helpt niet, nieuw worden is nodig. En de goede reactie op die boodschap is, dat mensen toegeven: inderdaad, zo slecht zijn wij, dat zij openlijk uitkomen voor hun zonden, en aangeven, dat zij een nieuw leven willen ontvangen van God, dat zij andere mensen willen worden.

En net dat betekent de onbekende doop. Die betekent niet maar: gewassen worden, want het is juist Johannes' (en later Jezus') boodschap dat wassen niet helpt. Met de doop wilde Johannes leren dat wij, mensen, allemaal nieuw moeten worden: onderdompelen: eerst ondergaan in het water, sterven, af-sterven, en dan weer opstaan uit het water als nieuwe mensen, met een nieuw, gekregen leven. Dopen betekent nieuw worden. En dat is nodig, want anders kom je de nieuwe werkelijkheid van Gods koninkrijk niet binnen. Alleen maar wassen helpt niet.


En dat weten we ook allemaal best: van wassen word je alleen maar schoon. Van wassen word je geen ander, geen beter mens. En zolang dat niet gebeurt word je na het wassen gewoon weer vies. Zo gaat het met ons lichaam: handen wassen, douchen, in bad gaan - het houdt niet op. En net zo gaat het met ons 'van binnen' vies zijn omdat we iets slechts gedaan hebben. Iedere dag hebben we weer, om zo te zeggen, een douche 'van binnen' nodig: vergeving in het bloed van Christus. Na het wassen worden we weer vies. En goede voornemens helpen weinig en grote verwachtingen blijken illusies. Tenminste, ik spreek voor mezelf, toen ik zo'n twaalf was dacht ik: als ik groot ben, dan zal ik wel minder zonde doen, dan heb ik er wel een en ander afgeleerd. Nou niet dus: op z'n best doe ik nu andere dingen verkeerd. En iedere keer word ik er weer aan herinnerd: wassen helpt niet, nieuw worden is nodig.

En ook: dat nieuw worden bereik je zelf niet. Je kunt wel wat schuren en schaven aan jezelf, maar echt een nieuw mens worden, zoals past bij de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, daar werk je jezelf niet toe op. Dat kun je jezelf alleen maar laten geven, door God. Als dat tot je doordringt, word je heel klein. En zo hoort dat ook: je moet klein worden als een kind, een kind dat zich alles moet laten geven, om het koninkrijk van God binnen te kunnen gaan, je moet opnieuw geboren worden, ja, je moet je leven verliezen om het hier te winnen, zo, zoals je bent, moet je dood, om door de Here Jezus weer als een nieuw mens opgewekt te kunnen worden. Anders helpt hier niets. Dood en leven, ondergaan en opkomen, onderdompelen, nieuw worden, dat is de onbekende doop, waarmee wij allemaal gedoopt zijn, hier in de kerk. Wassen helpt niet - pas nieuw worden helpt.

Pas nieuw worden helpt. Dat is nodig - en dat zal gebeuren. Dat is nu net wat God ons belooft in de doop: dat Hij ons nieuw wil maken, nieuwe mensen, eens in zijn koninkrijk, op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, en - als een teken en onderpand daarvan, ook nu al. Daar is God nu al mee bezig, met ons nieuw te maken. En ik denk, dat je ook hier moet zeggen: dat is veel meer dan wassen. Nieuw worden gaat dieper, werkt meer onder de oppervlakte van ons leven.


Laten we nog eens even kijken naar de bekende doop: dopen is wassen. Nu kun je zeggen, zoals ik net deed, wassen helpt niet. Na het wassen word je weer vies. Oké. Maar bij onze doop heeft God ons toch beloofd dat Hij ons iedere keer weer wassen wil van ons kwaad. Op je doop kun je terugvallen: je màg je iedere keer weer laten wassen 'van binnen'. Iedere dag mag je bidden: Vader, vergeef ons onze schulden, en je hoeft niet bang te zijn dat God een keer zal zeggen: ja, daar heb je nu al zevenenzeventig maar zeven keer vergeving voor gevraagd, je zoekt het nu maar uit. Nee, Hij wast ons weer.

Ja, zo is dat. En ik ga daar niets van af doen. Maar: is dat nu alles? Wast God ons gewoonweg iedere keer weer schoon van al ons kwaad, zo, zonder meer, zonder meer te bedoelen, als, ja bijna zo onpersoonlijk als de douche in de badkamer thuis. Is vergeving vragen net zo iets als een douche nemen? En zou de doop dan dienen om ons gerust te stellen, zo van: wees maar niet bang dat het een koude douche zal worden, want God heeft lekker warm water beloofd? Ik denk: de vraag stellen is hem beantwoorden. Daar zou Gods genade wel verschrikkelijk goedkoop van worden. Natuurlijk, God vergeeft ook de 540e keer ons kwaad. Hij wil ons wassen, en blijven wassen. Maar die vergeving staat wel in een kader, die heeft een doel, en die wil ons vormen: God wil ons vernieuwen en veranderen. Hij is met ons op weg naar zijn nieuwe werkelijkheid. Dat belooft Hij ons in de doop: Ik wil je nieuw maken, eens helemaal, en tot die tijd ben Ik al bezig om je er iets van bij te brengen.

Dat is de grote, omvattende belofte van de doop, waarvan dat wassen alleen maar een onderdeel is. Het zit er in opgenomen: Iedere keer als God ons ons kwaad vergeeft, als Hij ons, weer, wast, is Hij daarin bezig ons te vormen, ons te vernieuwen. Hij toont ons er zijn liefde in en zijn trouw en uithoudingsvermogen, en leert ons daarmee zelf ook liefde en trouw en geduld, bijvoorbeeld. In een leven van ontvangen van vergeving vormt God ons steeds meer tot mensen die beseffen dat ze alles, alles van God moeten ontvangen, wil er iets van ons terecht komen. Want wassen helpt niet, pas nieuw worden helpt.

Meer, veel meer dan gewassen worden betekent onze doop. In al zijn rijkdom van leven en liefde komt God er in voor ons staan. Hij spreekt ons persoonlijk aan: jij en jij, let op, Ik ben bezig alle dingen nieuw te maken, de hemel en de aarde, en jou wil Ik daarbij hebben. Maar zo, als je nu bent, kun je daar niet komen, daarom ga Ik jou ook nieuw maken. Ik begin er vandaag al mee: Ik geef je mijn Heilige Geest, de geest van vernieuwing en verandering, Ik geef je de verzoening in Christus, iedere keer een nieuw begin, en Ik laat je er al iets in proeven van die grote nieuwe werkelijkheid die komt.


Ja, nieuw worden, daar gaat het om in de doop. In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest is het op ons voorhoofd gezet: Zie, Ik maak alle dingen nieuw, jou ook. Alle dingen nieuw. Wat betekent dát niet. Je kunt niet alleen terugvallen op je doop voor je eigen boezemzonden, dat kwaad dat je niet kunt laten, of voor die éne grote, dat erge. Dat ook, dat ook. Maar veel meer is de doop: je kunt er ook op terugvallen als je ziek bent, als je pijn hebt, als je de stervende schepping ziet, bij een dood vogeltje, bij een stil sterven of diepe eenzaamheid. Zie, Ik maak alle dingen nieuw en jou wil Ik erbij. Dát is de doop. Amen.


<<<