Heidelbergse Catechismus, zondag 26 en 27

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 16,1.5
lezen Johannes 14:1-14
Psalm 33,1.2.8
Zondag 26 en 27
Gezang 3/4
Liedboek gezang 115/1

Loenen-Abcoude 04/06/00
Driebergen 11/09/00
Bodegraven 22/10/00
Voorburg 03/12/00
Winsum 30/12/01

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Als er iets is waar het in de doop om gaat, dan is het wel de belofte van God. Beloofd is dan ook het centrale woord in zondag 26 en 27. En belofte is sowieso het eerste waar wij over het algemeen aan denken als het over de doop gaat. Daar wilde ik het vanmiddag maar eens even met u over hebben. Want ik vraag me wel eens af of nog wel duidelijk is wat we daar in de kerk mee bedoeld hebben. Wat bedoelen we eigenlijk als het over Gods belofte gaat?

Wat bedoelen we trouwens überhaupt met een belofte? Nou, ik denk, over het algemeen bedoelen we met beloven en een belofte dat iemand toezegt iets te zullen doen, voor ons of voor anderen. Altijd gaat het om iets in de toekomst, om in het voor-uitzicht stellen.

Wat God ons belooft ligt dus ook zomaar in de toekomst. God belooft ons dat wij van al onze zonden gewassen zullen worden, dat wij door de Heilige Geest vernieuwd zullen worden. Dat is heel prettig, want het betekent dat wij altijd met onze zonden naar God kunnen gaan en dan kunnen zeggen: u hebt beloofd dat u ze vergeven wilt. En wat vooral heel prettig is, is dat wij vandaag nog best even wat zonden kunnen doen, en dan mórgen om vergeving vragen. Want, eh, God heeft het toch beloofd.

En ook dat andere is best heel prettig, want het betekent dat wij eens door God de Heilige Geest helemaal vernieuwd zullen worden, zeg, op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Hier hoeft dat nog niet, hier hoeven we dat ook nog niet echt te verwachten. God heeft het wel beloofd, maar ja, wat je belooft dat is er nog niet, je zult het doen, maar je hebt het nog niet gedaan.

God belooft vergeving, God belooft vernieuwing, en dat gebeurt natuurlijk altijd morgen. Morgen kunnen we altijd tegen God zeggen: ja maar, U hebt het toch beloofd. En voor je het weet betekent iets als 'kind van God zijn' niet veel meer dan dat je altijd weer bij God binnen kunt lopen voor een portie vergeving, een aai over je bol of een kusje als je gevallen bent, en verder niets, in ieder geval niet iets voor je leven van vandaag. Ik heb de indruk dat we niet altijd de suggestie hebben weten te vermijden dat we zo met Gods beloften omgaan en dat allerlei mensen precies dit bedoelen als ze het over verbondsautomatisme hebben.


U zit intussen natuurlijk al een tijdje te denken: ja maar zo liggen de dingen niet. En dat is ook zo. Maar laten we ons dan wel realiseren dat 'belofte' in de taal van de kerk, in de taal bij de doop, meer betekent dan zomaar een toezegging iets te zullen doen. Wanneer God ons, in het Nieuwe Testament, iets belooft, dan gaat het niet maar over de toekomst, maar ook over het heden en het verleden. Je zou kunnen zeggen dat het bij een belofte van God dan gaat over een verklaring, een toe-zegging, waarin God ons met zoveel woorden iets geeft wat verleden, heden en toekomst omspant.

Dat is nog vrij abstract gezegd. Ik probeer het zo iets concreter te maken. Eerst wil ik u even vragen om goed te letten op de opvallende formuleringen in de zondagen 26 en 27. Het begint meteen in antwoord 69: Christus heeft beloofd, dat ik met zijn bloed en Geest gewassen ben. Dat betekent, antwoord 70, dat wij vergeving hebben en geheiligd zijn, en net zo in antwoord 73: dat wij geestelijk gewassen zijn. Dat gaat allemaal over het verleden en over het heden van de doop. Zo waar als je gedoopt bent, zo waar ben je gewassen en geheiligd. En het effect daarvan reikt de toekomst binnen, kijk maar, antwoord 70: geheiligd zijn, zodat wij hoe langer meer veranderd worden.

Ziet u, het gaat steeds over beloven, maar het gaat niet alleen over wat nog komt, het gaat vooral over wat gegeven is en over wat in het heden gegeven wordt. Het gaat over een gave die verworteld is in het verleden, in het heden actueel is, en daarom reikt tot in de verste toekomst.


Laten we dat eens wat concreter ons voor proberen te stellen. Toen u hier binnen kwam stond deze stoel hier voor in de kerk er al. Een briefje gereserveerd lag er al op. Ik heb het net voor de duidelijkheid door een groter exemplaar vervangen. Als u nu in gedachten uw eigen naam invult, jouw eigen naam inschrijft hier: gereserveerd voor u, voor jou, dan wordt deze stoel een aardig beeld voor de belofte van God bij de doop. Zo waar als u, als jij gedoopt bent, zo waar verklaart God drieënig ons dat Hij voor ons persoonlijk een stoel gereserveerd heeft, een eigen plaats, een eigen plekkie in zijn gezin, aan zijn tafel, in zijn koninkrijk.

Dat is maar niet iets van de toekomst. Welnee. De stoel staat er al lang. Als je de hele bijbel mee laat klinken ontdek je dat die stoel er bij God al staat van voor de grondlegging van de wereld af. Zijn liefde voor ons is van eeuwigheid. Als je als deupie van een paar dagen oud hier de kerk wordt binnengedragen, mag je ontdekken dat God al een eigen plek voor je klaar heeft. Voor wij ook maar iets goeds of kwaads gedaan hebben, roept Hij ons: kom, de maaltijd is gereed, de dieren zijn geslacht, de tafel is gedekt, je eigen stoel is al klaar gezet. Ik houd van je. Kijk maar: Christus' bloed is voor jou vergoten en zijn Geest is al met jou aan het werk. Vergeving en vernieuwing komen uit de diepte van een ver verleden op ons toe als stromen van genade. De stroom duikt tastbaar op bij Golgotha en op Pinksteren, maar ze ontspringt bij de troon van God zelf, aan zijn hart, uit zijn liefde die van altijd is.

Je zou kunnen zeggen: als je gedoopt wordt, wordt jou met zoveel woorden en gebaren jouw stoel, jouw eigen plekkie in Gods gezin toegewezen. En dat is dus niet iets van dat komt nog wel eens. Nee, die stoel staat er al lang, en ze is bedoeld om meteen, in het heden te gebruiken. Ze is gereserveerd voor jou zelf, voor u in eigen persoon, in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest.


Goed, daar ga ik maar even op door: die stoel is bedoeld om in het heden te gebruiken. Dat is van het allereerste belang. Als we haar in het heden niet gebruiken blijkt ze in de toekomst weg te zijn. Ik houd me nu maar even bij de twee elementen die in deze zondagen steeds weer terugkomen: vergeving en vernieuwing. Er valt wel meer te zeggen, maar dit is vanmiddag wel even genoeg. Beide dingen, vergeving en vernieuwing, zijn typisch dingen om uit te leven en niet om eens te gaan vragen. Dat je gewassen bent betekent niet dat je je wel weer vies kunt gaan maken, maar dat je je inzet om schoon te blijven. Dat je vernieuwd wordt en nieuwe dingen leert betekent niet dat je die wel weer vergeten kunt en terugvallen in het oude leven, maar wil juist stimuleren om verder te komen. Dat is wat antwoord 70 bedoelt met dat hoe langer hoe meer.

Met de doop krijgen we dus, om zo te zeggen, ons eigen plekkie van God zelf, een plek in zijn gezin, aan zijn hart, concreet: een eigen stoel. Dan zeggen: ik sta liever, of: ik loop liever nog even een rondje om, betekent heel eenvoudig: dat is allemaal wel leuk, God, die vergeving en vernieuwing die U me geven wilt, maar doe nu eerst nog maar even niet. Er is nog heel veel wat ik belangrijker vind dan U. Dat is bepaald hoog spel spelen. Vragen om eens terug te komen en de deur op slot te vinden, en als je dan aanbelt, te horen krijgen: wie ben jij? Ik heb je nooit gekend. Die stoel van ons, die door God zelf gereserveerde plaats, die is om te gebruiken, vandaag.

En dat kan. Ook als die stoel nog lang niet past. Want dat is natuurlijk zo. Wat dat betreft zijn wij allemaal, groot of klein, in dezelfde situatie als zo'n klein kindje dat gedoopt wordt. Stel het je maar voor: zo'n wurm dat in een hoekje van die stoel ligt. Veel te groot, die stoel, niet echt Maxi-Cosi-formaat. Maar dat geeft in dit verband helemaal niets. Het gaat er juist om dat die eigen stoel van ons de richting aangeeft waarin wij groeien moeten, en groeien zullen als we er gebruik van maken.

Want waar ging het ook al weer om? Om vergeving en vernieuwing, nietwaar. Zondige mensen zoals wij uit onszelf zijn leven altijd onder hun niveau. Zonde maakt mensen klein en verlept, buigt ons krom in onszelf. En niet vernieuwde mensen krommen zich steeds weer naar binnen toe. Ook al ben je een boom van een vent of een stevige meid naar mensenmaat, je eigen plek bij God is altijd ruimer en groter, houdt je groei-mogelijkheden voor die je alleen maar ontvangen kunt. En om dat te ervaren moet je van die stoel, die eigen plek bij God gebruik maken. Als je niet geniet van Gods vergeving in Christus en van zijn vernieuwing door de Geest, ontdek je nooit hoe God je werkelijk bedoeld heeft. Maar als je er gebruik van maakt, mag je dat vandaag al ontdekken.

Kijk maar, ontdek maar wat God u persoonlijk, jou persoonlijk leert in het leven, leert ook door de vergeving van hoogst persoonlijke zonden. Ga eens rechtop zitten in Jezus' naam, en kijk eens naar wat de Geest ons leert met alles wat ons overkomt. Je kunt dat best, houden van de mensen om je heen. Je kunt dat best, geen ruzie maken. Je kunt dat best, geduld opbrengen en vriendelijk zijn. Je kunt dat best, pijn verdragen en niet bitter worden. Je kunt best bidden, en waarom ben je eigenlijk niet blij? En vul maar gerust iets eigens aan. Ga zitten op je eigen plek bij God, aan tafel in zijn gezin, wat er allemaal verkeerd gegaan is, dat doet God uit je leven weg met zijn vergeving, wat je allemaal niet kunt, dat overwint Hij met zijn vernieuwing. Kijk vrij rond, ontdek je eigen mogelijkheden op je eigen plek bij God. Nee, niet meteen naar anderen kijken. Iedereen heeft zijn of haar eigen gereserveerde stoel bij God. De een misschien een schommelstoel, de ander een rechte stoel, nog weer een ander een stoel met een voetenbankje en extra leuningen, iedereen bijpassend bij eigen gaven en mogelijkheden, en voor iedereen op de groei. Probeer maar. Vandaag al kan er meer dan je denkt.


Maar probeer het vandaag. En niet morgen. Gods beloften zijn alleen voor morgen als ze ook voor vandaag zijn. Maar als je ze vandaag gebruikt, als je vandaag al gaat zitten en kijken, dan is alles wat je vandaag ontdekt als tekort, als ruimte over, als dit of dat waar je nog in groeien moet of in uitgroeien kunt, tegelijk een belofte voor de toekomst. God zelf zal er, als de drieënige God die Hij is, voor zorgen dat die eigen stoel van ons eens volmaakt past. En dat zal altijd weer nog rijker en meer volkomen zijn dan we nu kunnen zien. Want als er één ding voor ons niet te overzien is, dan is het de diepgang en de reikwijdte van wat God ons geeft als Hij ons een eigen plek geeft in zijn gezin, een eigen plek aan zijn hart.


Ik zou zeggen: kijk die stoel hier nog eens aan. Hij stond er al toen u binnen kwam. Hij staat er nog. En ook als deze straks weer weg gezet wordt, uw eigen plaats bij God blijft als u er gebruik van maakt. Niemand zet deze stoel weg, als er iemand op zit. Zo is het ook bij God. Als u bij God uw stoel leeg laat, wordt-ie eens opgeruimd, met een eeuwig, goddelijk verdriet. Hij was voor u bedoeld geweest, maar u hebt het niet gewild. Maar als u uw eigen plaats bij God gebruikt, al is het maar voor een klein stukje, omdat er nog zo veel te groeien, te leren en af te leren valt, niemand zal u wegsturen. Integendeel. De engelen zullen u blij ontvangen en u nieuwe kleren geven, en God zelf zal u voltooien en uit laten groeien, precies passend. Want Gods beloften gaan niet maar over de toekomst. Ze wortelen in het verleden, ver in de eeuwigheid, ze staan voor ons in het heden, als een levende kracht om te gebruiken, en blijven dan tot in eeuwigheid. In de naam van de Vader, in de naam van de Zoon, in de naam van de Heilige Geest, gereserveerd. Amen.


<<<