Heidelbergse Catechismus, zondag 27

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 7:4
Psalm 7:5.7
lezen Marcus 10:13-31
Psalm 8
Zondag 27
Gezang 31,1
Liedboek Gezang 294

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 8,1-4
lezen Marcus 10:13-31
Psalm 8,6
Zondag 27
Gezang 31,1
Psalm 125,1-2
Liedboek Gezang 122

Loenen-Abcoude 22/11/98
Amsterdam-C 29/11/98

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Hebt u, heb jij een aparte doop-naam? Eigenlijk is dat beste een merkwaardige gewoonte, om kinderen niet alleen een naam 'voor dagelijks gebruik' te geven, maar ook één (of twee of meer) 'voor officiële gelegenheden'. 't Is makkelijk met vernoemen, maar daar zal het toch wel niet om gaan. Het hoeft ook niet persé, je kind een aparte doop-naam geven. Dan geldt je gewone naam als doop-naam. Waarom doen we dat eigenlijk, een doop-naam geven?

Tja, dat is oude, oer-oude traditie. Ver, ver terug in de oudste kerk, zijn christenen daarmee begonnen, met het geven van doop-namen. De diepe betekenis die daarbij hoorde is pas zoek geraakt toen vanaf een eeuw of vier geleden de overheid van de kerk gebruik ging maken als van een soort 'burgerlijke stand'. Langzaam maar zeker werd toen de doop-naam niet veel meer dan je naam 'voor officiële gelegenheden'. Voor die tijd ging het anders met die doop-naam.

Want die heette zo niet, omdat je daar bij je doop mee aangesproken werd, maar omdat je die bij je doop kreeg. En als je als volwassene gedoopt werd, kreeg je bij je doop een nieuwe naam (vaak die van één van de bekende apostelen, waarom nog steeds zoveel mensen jan, jaap of piet heten). Dat is iets om even over na te denken, die doop-naam. Want het zegt iets over de betekenis van de doop wat heel belangrijk is.


Waaròm zou je iemand een nieuwe naam geven? Wij doen dat eigenlijk alleen nog als we een naam heel lelijk vinden. In onze individualistische tijd zijn we sowieso wat ongemakkelijk met zoiets sociaals als een naam. Maar goed. De andere reden, en dat is hier dé reden, om iemand een nieuwe naam te geven is, dat er heel radicaal iets met hem of haar veranderd is, dat hij of zij tot op zekere hoogte een ander mens is geworden. Een ander voorbeeld daarvan, waar u misschien wel eens van gehoord hebt, is de 'kloosternaam'. Iemand wordt monnik, wordt non. Bij intrede in het klooster begint een nieuw leven. Al het oude wordt achtergelaten en losgelaten. Dan krijg je ook een nieuwe naam. Voortaan word je aangesproken als bijvoorbeeld broeder Angelinus, of zuster Hillegonda (dat zijn gewoon de laatste twee kloosternamen die ik tegengekomen ben).


Daar gaat het nu ook om bij die oude doop-namen: je krijgt een nieuwe naam omdat er iets heel radicaal in je leven veranderd is. Je bent niet meer alleen maar mens, schepsel, nee, je bent een mens die het eigendom van Jezus Christus is geworden. En dat reikt kennelijk heel diep. Zo heeft de oude kerk het tenminste begrepen. Het reikt verder dan dat je allerlei dingen anders gaat doen. Het reikt tot in de kern van je leven, tot in je eigen persoon. Het reikt tot daar waar je jezelf alleen maar kunt ontvangen, zoals je je eigen naam krijgt. Daarom krijg je bij je doop niet maar een bij-naam, maar krijg je, of verandert je eigen-naam. Dat Abraham Kuyper op een gegeven moment de bij-naam Abraham de Geweldige kreeg, dat was een bijnaam die hij aan zijn eigen optreden te danken had. Maar dat hij gedoopt was op de naam Abraham, dáár heeft hij niets aan gedaan. Het hoorde bij hem van het begin van zijn leven af.

Ziet u, via zo iets als een doop-naam lichten allerlei kanten van de betekenis van de doop zelf opnieuw voor ons op. Je krijgt een nieuwe naam, omdat er iets in je leven veranderd is. Je krijgt een nieuwe naam omdat je het eigendom van Jezus Christus geworden bent. Je krijgt een nieuwe naam omdat je nieuw moet worden en nieuw zult worden, zoals we vorige week zagen. En aan het feit dat je eigen naam er mee in geding is kun je zien hoe diep de doop, en hoe diep de Here Jezus, ons eigen leven raken wil, tot in de kern van onze persoon.

Laten we daar eens even verder bij stil staan. Je zou de betekenis van de doop kunnen samenvatten met een bekend bijbelwoord (uit Jesaja 43): in de doop zegt God ons: Ik heb je bij je naam geroepen, jij bent van Mij. Dat geeft een nieuwe bron, een nieuwe zin en een nieuw doel aan ons leven.


Ik zei net: je krijgt een nieuwe naam omdat je het eigendom van Jezus Christus geworden bent. Daar moeten we maar eens op inhaken. Want dat is een betekenis van de doop die voor ons niet altijd leeft. Dat de doop verbonden is met beloften en eisen van God, dat is ons over het algemeen wel duidelijk. Maar ook hier geldt, denk ik, dat we ons meestal niet te binnen brengen hoe diep dat gaat. Dan is het goed om te bedenken dat de doop iets heeft van een eigendoms-overdracht, van een notaris-acte waarin wordt vastgelegd dat iets, een huis bijvoorbeeld, van de ene eigenaar naar de andere is overgegaan. Van ieder gedoopt mens geldt voor de rest van zijn of haar leven, dat die nu niet meer het eigendom van zichzelf of de slaaf van de duivel is, maar het eigendom van Jezus Christus, onze Heer.

Dat is de achtergrond waarom ik haast vanzelf bij die bekende, en terecht dierbare tekst uit Jesaja uitkwam voor de samenvatting van deze preek: Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn. Daar gaat het om in de doop, dat God ons heel persoonlijk aanspreekt, bij onze naam, en zijn naam op ons lichaam schrijft. De doop is ergens het brandmerk of het oormerk van de kudde van Christus. Wie gedoopt is, is officieel overgegaan tot de staat van eigendom van Christus.

Dat gebeurt maar één keer in het leven van een mens. Dat kán ook maar één keer gebeuren, omdat het je hele leven raakt. Alle dagen die je nadien nog te leven krijgt worden door de doop dagen van leven van een eigendom van de Here Jezus. Ook als je later je daar niet naar gedraagt blijft dat gelden. Er is in de doop als het ware een acte getekend die niet weer ongedaan kan worden gemaakt. Eigendoms-overdracht.

Van hieruit begrijpen we meteen al iets van het verschil tussen volwassenen en kinderen bij de doop. Omdat een volwassene als het ware zelf rechthebbende is over zijn leven, zelf verantwoordelijk is, kan zo'n eigendomsoverdracht niet plaats vinden zonder zijn instemming. Dan geldt dus: eerst geloven en dan dopen. Maar kleine kinderen zijn zo niet verantwoordelijk voor zichzelf. Hun ouders zijn voor hen verantwoordelijk en tot op zekere hoogte rechthebbend. En als die ouders eigendom van Christus zijn, zijn hun kinderen dat ook. Om het zo eens te zeggen: wie geboren wordt in het huis van slaven van Christus is zelf ook een slaaf van Christus.

Intussen is er één prachtige analogie in de bijbel voor deze eigendoms-overdracht. Feitelijk komt de doop neer op iets dergelijks als de oproep van de Here Jezus aan allerlei mensen om Hem te volgen. Als je gedoopt bent, mag je daar aan terugdenken met iets van Marcus 10 in gedachten: Jezus keek jou aan, kreeg jou lief, en zei tot jou: volg Mij. Ga met Mij mee. Dan komen we samen thuis. En bij allerlei dingen die je overkomen in je leven, bij alle zwakte en kleingeloof, mag je op Hem vertrouwen, want in de doop klinkt ook dat vervolg mee: alle dingen zijn mogelijk bij God.

Eigendoms-overdracht. Jezus is je Heer. Ja. Maar dat wordt concreet in Jezus volgen. En Jezus volgen betekent maar niet een eindje achter Hem aanlopen, her en der stil blijven staan en dan weer op een holletje achter Hem aan, als Hij roept: Hé, kom je nog? Nee, Jezus volgen betekent met Hem meegaan. Zoals al die mensen die Jezus volgden bij zijn leven op aarde maar niet dezelfde route namen als Hij, op afstand, maar met Hem mee gingen, in één groep door het land trokken, zo wil Hij dat ook wij Hem volgen in ons leven. En dat betekent: Hem betrekken in alle dingen van ons leven. Al die gewone dingen van de dag met Hem bespreken. Luisteren naar al die richtinggevende woorden die Hij tot ons spreekt in de bijbel. Met Hem leven.

Als je dat doet, dan merk je dat de doop je maar niet een nieuwe taak geeft in je leven, een heleboel te doen, een heleboel opdrachten. Nee, in de eerste plaats merk je dan dat de doop je een nieuwe bron in je leven geeft. Onze Heer is een inspirerende Heer, een bezielend Voorganger, die kracht en energie geeft om het leven aan te kunnen. Heel het leven. Als u net al hebt zitten denken aan zondag 1, toen ik het over eigendoms-overdracht had en over het eigendom van Jezus Christus worden, dat is terecht. Het gaat hier in de eerste plaats om troost, om rust in leven en sterven. Dat hoort bij Jezus, bij onze Heer.


In de tweede plaats zouden we iets zeggen over een nieuwe zin in ons leven. Als we dat weer verbinden met de oproep van de Here Jezus aan allerlei mensen om Hem te volgen, kunnen we daar iets meer van zien. Wie Jezus volgde, volgde Hem op zijn weg van Galilea naar Jeruzalem, van Bethlehem naar Golgota, die ging met Hem mee op de weg naar schande en dood, en via díe weg naar de hof van Jozef van Arimatea, naar Pasen, naar Hemelvaart. Het is die weg van 'door lijden tot heerlijkheid', van dood naar opstanding, die door de doop wordt vormgegeven. En dat wil ons een nieuwe zin in ons leven geven. De zin van Christus.

Laat ik het zo eens zeggen: als wij de doop ondergaan, wordt in die teken-handeling vorm gegeven wat wij de rest van ons leven in praktijk moeten brengen: sterven en opstaan met Jezus. De rest van ons leven heeft nu die zin, die betekenis, dat wij met Hem sterven en met Hem opstaan. Wat wij ondergaan in de doop mogen wij de rest van ons leven vorm geven. Iedere keer als wij breken met het kwaad, iedere keer als wij bewust kiezen voor het goede, voor het nieuwe leven, brengen we in praktijk wat we in de doop eerst hebben ondergaan. Dan leven we uit wat we hebben gekregen. Want daar ging het de Here Jezus immers om: dat wij iets zouden doen met wat we ontvangen hebben.

Dat raakt opnieuw je hele leven, tot in de kern van je bestaan. Daarom is ook het tijdstip van de doop relatief onbelangrijk. Dat wat wij in de Here Jezus krijgen is altijd éérst. En dát bevestigt en verzegelt de doop. Altijd. Ook als je als volwassene gedoopt wordt, op belijdenis van je geloof, verzegelt de doop niet jou geloven, maar dat wat je gelooft. De doop spreekt van dat wat wij krijgen: Jezus' leven, sterven en opstanding voor ons. En daarmee spreekt de doop ons geloof áán. Blijvend. Voor de rest van je leven. De rest van je leven mag je uit die gave leven, in geloof, hoop en liefde. Dat is de zin van jouw leven.

Dit is werkelijk heel belangrijk. Dít maakt scheiding tussen de kerk en de vele sekten die het geloven van de mensen voorwaarde maken, ja, zelfs de grond, de enige legitimatie vinden voor de doop. De doop spreekt niet van ons geloof, maar spreekt ons geloof áán. Je moet niet eerst bewijzen dat je bij de Here Jezus horen wilt vóór je bij Hem mág horen. Het is het evangelie dát je bij de Here Jezus horen mag. Wanneer je dát in principe wilt is dat genoeg voor de doop.

Het mag ons wat dit betreft best eens opvallen, hoe snel er in het Nieuwe Testament gedoopt wordt. Het bekende verhaal uit Handelingen 8, van die kamerheer uit Ethiopië is er een prachtig voorbeeld van. Na een korte uitleg van Filippus is zijn reactie in feite: maar dit is prachtig, dit wil ik ook, bij die Jezus wil ik horen. En dáárop wordt hij gedoopt. Meer niet. Wij hoeven niet eerst te bewijzen dat we bij Jezus horen willen. Hij roept ons Hem te volgen. Wie mee wil, mág mee.

En wat is dat goed. Want anders zouden wij nooit weten waar we aan toe waren. Als je je eerst tot een bepaalde mate van geloof zou moeten opwerken, vóór je bij Jezus zou mogen horen, dan wist je nooit of het al genoeg was. Als de doop van ons geloven zou spreken, als de doop zou moeten zeggen: jij gelooft wel goed, dan zouden we nooit weten of we terecht gedoopt werden. Laten we ons niet op de dingen verkijken. Als het om mensen en om menselijke trouw gaat kun je bij de doop van een volwassene echt niet zekerder zijn van de goede afloop dan bij de doop van een baby. Wie van ons overziet zijn leven? Hoe weet je eigenlijk dat je je geloof zult volhouden? Nee, de doop zegt niks over ons geloven. De doop zegt iets over de gave van de Here Jezus. En daarmee spreekt hij ons geloof áán. Daarmee zegt hij: met Jezus zúl je het volhouden. Wie Jezus volgt zal zeker behouden aankomen.

Dat is oude kerkelijke leer. Denk bijvoorbeeld maar aan zondag 23, van een paar weken geleden: het gaat niet om de waarde van mijn geloof. Want als puntje bij paaltje komt is dat niet veel waard. Het gaat om de waarde van het leven, lijden, sterven en opstaan van Christus. En dat laten wij voor óns gelden in ons geloof. Ons geloof geeft niet het recht op de doop. En laten we dat maar bedenken. Ook onze belijdenis geeft dus niet als het ware achteraf het recht van de doop aan. Je belijdenis is alleen maar een stap in de levenslange weg van dat je eigen maken van het evangelie dat de doop verzegelt. Het is een onderdeel van de nieuwe zin die de doop aan je leven geeft. Het is een onderdeel van dat nu ook werkelijk de Here Jezus volgen: met Hem leven, met Hem sterven en opstaan. Een leven lang.


Dan zullen we zeker ook het doel bereiken wat de doop in ons leven geeft. Ik noem dat aan het eind van de preek alleen nog, heel kort. Want Markus 10 vraagt er om. Voorwaar, Ik zeg u, er is niemand die huis of broeders of zusters of moeder of vader of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om Mij en om het evangelie, of hij ontvangt honderdvoudig terug: nu, in deze tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven.

Dat krijg je zomaar bij de Here Jezus. Al wanneer je aan moeders hand tot Jezus komt krijg je die belofte. En wie deze Heer metterdaad volgt, zal dit doel zeker bereiken. Maar de eerste die het verdienen wil, de eerste die er iets voor doen wil, die zal de laatste zijn in het koninkrijk waar alles gegeven wordt. En de laatste, die niets in te brengen had dan lege briefjes bij deze Heer, die geworden is als zo'n kind, die zal de eerste zijn in dat koninkrijk waar alles gegeven wordt. Beste mensen, je naam heb je toch ook niet zelf verdiend of gemaakt. Nu, je naam spreekt van je doop, en je doop spreekt van God: Ik heb je bij je naam geroepen, jij bent van Mij. Dat geeft je een nieuwe bron: Jezus de Heer, een nieuwe zin: Hem volgen, door lijden tot overwinning, een nieuw doel: het koninkrijk van de gevende God. Amen.


<<<