Heidelbergse Catechismus, zondag 28

Orde van dienst (Middelburg middagdienst)
Psalm 95,1.2
Psalm 95,3
lezen Matteüs 26:20-29
Psalm 56
Zondag 28
Gezang 19,1
Gezang 15

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 106,1
lezen Matteüs 26:20-29
Psalm 106,22
Zondag 28
Gezang 16
Gezang 19,4
Gezang 15

Loenen-Abcoude 17/07/94
Weesp-Nigtevecht 17/07/94
De Bilt-Bilthoven 04/02/96
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Twee weken geleden stonden we met elkaar stil bij de verschillen tussen doop en avondmaal. Anders dan bij de doop, zeiden we toen, zijn wij bij de viering van het avondmaal actief. Wij verklaren, belijden, beloven, wij verkondigen de dood van Christus als de enige grond van ons heil. Het offer van Christus aan het kruis betekent alles voor ons, het omvat heel ons leven. Dat verklaren wij als wij van het brood eten en uit de beker drinken. Bij het avondmaal zijn wij actief. Niet Christus is de handelende persoon, maar wij. Hij viert het avondmaal niet, Hij wordt gevierd. - Het zou mij niet verbazen als toen al sommigen van u zich hebben afgevraagd hoe ik dat in het vervolg zou gaan rijmen met zondag 28 en 29. Immers, in deze zondagen gaat het er juist om dat Christus het een en ander belooft bij het avondmaal. Hoe zit dat?


Wel, dat is heel eenvoudig, ik heb op een heel andere vraag antwoord willen geven dan de Catechismus. Laten we even uitgaan van wat we toen al zeiden, dat het avondmaal een door Christus ingestelde veelbetekenende handeling is. Daarbij kun je de vraag stellen wat die handeling, wat ons avondmaal vieren zelf betekent. Die vraag heb ik willen beantwoorden, en daarom heb ik gezegd: wij verklaren, wij verkondigen de dood van Christus. Die vraag behandelt de Catechismus in zondag 28 vooral in vraag en antwoord 76, en daar spreekt ook de Catechismus van: dat wij het lijden en sterven van Christus aannemen. Wij zijn actief. Maar je kunt, aan de andere kant, ook de vraag stellen wat het betekent dat Christus deze veelbetekenende handeling van het avondmaal heeft ingesteld. Als je de zondagen 28 en 29 eens doorleest en op je in laat werken, dan ontdek je dat dat eigenlijk de centrale vraag is die de Catechismus daar wil beantwoorden. Omdat Christus het avondmaal heeft ingesteld, daarom heeft Hij ons daarin zoveel beloofd. Met zoveel woorden komt dat in vraag en antwoord 77 naar voren: waar heeft Christus ons beloofd...? In de instelling van het avondmaal. Dat wij in de viering van het avondmaal verklaren dat het offer van Christus aan het kruis alles voor ons betekent, heel ons leven omvat, dat kunnen wij alleen maar verklaren omdat Hij het ons zelf eerst heeft beloofd, in de instelling van het avondmaal.


Daarmee hebben we precies het punt te pakken waar ik vandaag met u bij stil wil staan. Laat ik de kern es zo voor u samenvatten:

Het offer van Christus aan het kruis betekent alles voor ons, het omvat heel ons leven.

1. Dat verklaart Christus ons in de instelling van het avondmaal.

2. Dat leert Christus ons verklaren door de instelling van het avondmaal.


Het offer van Christus aan het kruis betekent alles voor ons, het omvat heel ons leven.

1. Dat verklaart Christus ons in de instelling van het avondmaal. Laten we daarvoor maar eens wat precieser kijken naar het gedeelte uit Matteüs dat we gelezen hebben: Matteüs 26, vers 20 en volgende. Het is donderdagavond vóór Goede Vrijdag, de avond van de laatste maaltijd die de Here Jezus met zijn discipelen zou eten - Christus' galgemaal, zou je kunnen zeggen. Die maaltijd is de maaltijd van het Pascha, waarin (voornamelijk) de uittocht uit Egypte wordt herdacht met het eten van het paaslam, ongezuurde broden en bittere kruiden. Deze pascha-maaltijd vormt de achtergrond, het décor voor wat zich nu, in de verzen 21-29 gaat afspelen. We vinden het avondmaal in de evangeliën binnen het kader van deze pascha-maaltijd. Toch mogen we daaruit niet teveel concluderen.

Het mag ons gerust opvallen dat deze pascha-maaltijd werkelijk niet meer dan de achtergrond vormt. Zij wordt in Matteüs alleen maar aangeduid, en wel in de verzen 21 en 26 twee keer door: 'en terwijl zij aten', en in vers 30 met: 'na de lofzang', de afsluiting van de pascha-maaltijd, 'gezongen te hebben, vertrokken zij naar de Olijfberg'. Aan de eigenlijke pascha-maaltijd geeft Matteüs geen aandacht, Markus en Lucas trouwens evenmin. De evangeliën richten al onze aandacht op wat er tijdens twee onderbrekingen van die maaltijd gebeurt. Dat moeten we goed vasthouden. We mogen in onze kerken gewend zijn avondmaal en Pascha vrij direct aan elkaar te verbinden, de bijbel geeft ons alle aanleiding daar voorzichtig in te zijn. Binnen de evangeliën vormt de instelling van het avondmaal op zijn best een afsluiting van het vóórgaande pascha-maal, buiten de evangeliën is het verband tussen Pascha en avondmaal helemaal verdwenen. Dat de Here Jezus dit pascha-maal afsluit met de instelling van het avondmaal lijkt niet te willen zeggen dat Hij daarmee direct bij dat pascha-maal aansluit.

Daarvoor zijn immers de verschillen tussen avondmaal en pascha-maal veel te groot. Avondmaal kun je zo vaak vieren als er erediensten zijn. Pascha is een jaarlijks feest, dat, apart van het avondmaal, in de kerk zijn voortzetting vindt in het paasfeest. Geen van de drie wezenlijke bestanddelen van het pascha-maal (het lam, ongezuurd brood en bittere kruiden) vinden we terug in het avondmaal. Het enige punt van contact lijkt te zijn dat Christus op een gegeven moment in 1Korintiërs 5,7 'ons paaslam' genoemd wordt: "Doe de oude zuurdesem weg, om vers deeg te worden. U moet zijn als ongezuurde broden, want ook ons paaslam is geslacht: Christus.". Maar daar gaat het helemaal niet over het avondmaal, maar over de nieuwe levenswandel van de christenen. Als het avondmaal een soort wekelijkse pascha-maaltijd was geweest had Paulus helemaal niet zo kunnen spreken als hij hier doet. Nee, het avondmaal is veel meer dan de vervulling van het oudtestamentische Pascha, het is een heel ander feest dat de vervulling van heel het oude testament wil vieren.


Dat onderscheid wordt ook aangegeven in Matteüs. Tussen het eten van het pascha-maal en de instelling van het avondmaal vinden we nog een passage: die over de aanwijzing van Judas als de verrader. Dat is heel belangrijk. We zien daarin dat de Here Jezus niet alleen weet dat Hij gaat sterven, en hoe Hij gaat sterven, maar ook wie zijn verrader is. Hij laat zien dat Hij dat verraad als het ware in eigen hand heeft. Uit Johannes leren we dat Judas na deze aanwijzing inderdaad wegging om Christus uit te leveren. Door zijn aanwijzing stuurt de Here Jezus hem als het ware. Dat betekent onder andere: nu is de trein van Christus lijden tot de dood in gang gezet. Zijn kruisiging is nu onafwendbaar. De grens die leven en dood van elkaar scheidt is nu gepasseerd: de Here Jezus treedt de sfeer van de dood binnen. Het paschamaal is werkelijk Christus' galgemaal geweest. Het was het Pascha dat Hij zo graag wilde eten vóór Hij zou lijden, zegt Lucas. Zo is dat inderdaad precies. Na het eten van het paaslam, na de eigenlijke paasmaaltijd, begint Christus' lijden tot de dood. Het is een Christus die onontkoombaar sterven gaat, en die dat weet, die het avondmaal voor zijn leerlingen instelt. Hij troost hen al bij voorbaat: zijn leven wordt voor hen gegeven. Het draagt vrucht in een nieuw verbond van vergeving, dat de weg opent naar het eeuwige leven in Gods koninkrijk. De troost van het avondmaal begint al vóór Christus' lijden. Dat mogen ook wij ons realiseren.

Het avondmaal is dan ook niet via het Pascha verbonden met de offerdood van Christus, maar veel directer. In de instelling van het avondmaal maakt Christus heel direct, niet alleen hoorbaar, maar ook tastbaar en proefbaar, aan zijn leerlingen de omvattende betekenis duidelijk van zijn aanstaande dood. Die is maar niet de vervulling van het Pascha, maar die van het hele oude testament in een nieuw verbond in zijn bloed. Om die betekenis gaat het hier in Matteüs (en in Markus) heel duidelijk. Strikt genomen moeten we zelfs eigenlijk zeggen dat de instelling van het avondmaal in deze evangeliën niet eens voorkomt. Die instelling zit 'em namelijk in een paar woorden die we in Lucas en bij Paulus in 1Korintiërs vinden, maar niet hier: de woorden doe dit, of beter: blijf dit doen tot mijn gedachtenis. Die woorden staan hier niet, en daardoor komt nog sterker naar voren dat hier de grote betekenis van Christus' kruisdood wordt aangegeven. Die staat centraal in het avondmaal.

Immers, de woorden die Christus spreekt bij het delen van het brood en het laten rondgaan van de beker worden pas in vers 29 afgesloten. Daar wordt duidelijk wat het karakter van de voorgaande woorden is: het is het karakter van een gelofte. 'Neem, eet, dit is mijn lichaam voor u', het betekent hier: Ik verklaar: Ik geef morgen mijn leven voor uw leven tot een offer in de dood. Neem het, het is voor u. En het 'Drinkt allen daaruit' bij de beker betekent net zo: Ik verklaar: die overgave van mijn leven voor u betekent een nieuw verbond, de gave van genade en verzoening, vergeving van de zonden en eeuwig leven voor u. Drink eruit, het is voor u. En in vers 29 gaat Christus verder: Ik verklaar: Ik zal niet eerder weer wijn drinken en dus feestvieren met u voor Ik heel dit werk van verlossing voor u heb afgerond: in het koninkrijk van mijn Vader. Christus kruisdood is de beslissende gang naar het koninkrijk der hemelen, zijn offergang omvat een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Ik verklaar - al deze woorden zijn een gelofte. Heel terecht zegt de Catechismus daarom dat Christus beloofd heeft dat zijn lichaam voor mij aan het kruis geofferd en zijn bloed voor mij vergoten is, en dat dat bevrijding tot het eeuwige leven betekent. In de instelling van het avondmaal verklaart Christus dat zijn offer voor ons alles betekent, en heel ons leven omvat.


En door die instelling leert Christus nu ook ons dat verklaren. Want, zoals gezegd, de eigenlijke instelling van het avondmaal zit 'em in de woorden: blijf dit doen tot mijn gedachtenis. Daarmee grijpt Christus al vóór zijn opstanding vooruit op de goede afloop van alles. Als Christus binnen de sfeer van de dood komt, dan komt Hij ook binnen het bereik van de opstanding. Al vóór het 'Het is volbracht' sticht Christus dan ook een maaltijd om de blijvende betekenis van zijn werk te vieren. En dat is precies deze betekenis die Hij hier van tevoren al aangeeft: zijn lichaam is voor ons overgegeven en dat betekent een alles omvattend nieuw verbond van leven voor God. 'Blijf dit doen tot mijn gedachtenis', het betekent: mijn offerdood is zozeer van blijvende betekenis voor jullie hele leven, dat jullie die je leven lang moeten gedenken. Pas in het koninkrijk, op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde drinken we de wijn nieuw. Het avondmaal is dan ook een speciale gedachtenismaaltijd, waarin we de heilsbetekenis van Christus' dood voor ons vieren.

Die heilsbetekenis omvat heel ons leven. Op zijn offer voor ons mogen we telkens weer een beroep doen. Wij blijven ons leven lang afhankelijk van Christus' verlossingswerk, dat verklaart Hij ons in de instelling van het avondmaal, al vóór zijn opstanding, en dat leert Hij ons verklaren door de instelling van het avondmaal: blijf dit doen, tot mijn gedachtenis. Zijn leven is voor ons gegeven. Dat blijft het rustpunt van ons leven, waar we altijd weer in geloof op terug mogen vallen. Hij heeft zichzelf voor ons gegeven, aan zijn lichaam, aan Hem zelf hebben wij deel in het geloof en we verklaren dat als we eten van het brood. Dit brood, het is mijn lichaam. Neem, eet, gedenkt en gelooft. Door het nemen en eten verklaren wij te gedenken en te geloven. Wij verklaren. Maar dat er brood is om te nemen en te eten, dat is Christus' werk alleen. Dat de mogelijkheid daar is om te geloven en te verklaren, dat rust alleen op Christus' gave van zichzelf voor ons tot in de dood. Onze verklaring is antwoord op zijn belofte.


En zo is het ook bij de beker. Want wie deel heeft aan Christus door het geloof, wie hoort bij Hem, die heeft deel aan het nieuwe verbond, dat verbond waarin God genade en vergeving geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt, nieuw leven tot in eeuwigheid. Dat is wat we vieren en blij en dankbaar verklaren bij de beker der dankzegging. Christus sticht een maaltijd om de betekenis van zijn offer te vieren. Dat wat gevierd wordt, wordt uitgesproken bij de beker der dankzegging. Zo ging dat in die tijd altijd. Bij een huwelijk werd de zegen over dat huwelijk uitgesproken bij de beker der dankzegging. Hier, bij het avondmaal duidt de beker direct op de omvattende betekenis van Christus' offer: daarop rust een nieuw verbond met God. Wie drinkt uit de beker verklaart daar deel aan te hebben, aan het nieuwe verbond door Christus' offer. Christus is voor ons tot een oorzaak van eeuwig heil geworden. Dat vieren we en verklaren we in het drinken uit de beker, dankzij Hem. Hij geeft het ons te verklaren in zijn belofte.

Dat nieuwe verbond met God omvat werkelijk heel ons leven. Dat vinden we ook met zoveel woorden in ons avondmaalsformulier. Omdat we een eeuwig verbond met God hebben bidden we Hem dat wij niet twijfelen of Hij zal eeuwig onze genadige Vader zijn, en vragen we Hem of Hij ons onze zonden nooit meer toerekent en als zijn geliefde kinderen en erfgenamen met alle dingen voor lichaam en ziel verzorgt. In de gemeenschap die wij door het geloof met Christus hebben ligt de blijvende grond voor ons leven met God. Dat verklaren we in het avondmaal. Dat mogen we ons dus ook herinneren, ná de viering van het avondmaal. We mogen ons zowel herinneren wat Christus beloofd heeft, dat zijn dood een nieuw verbond van vergeving van zonden betekent voor altijd, als herinneren wat wij daarop zelf verklaard hebben: namelijk dat we dat wilden. Dat betekent toch ook: niet alleen heeft Christus verklaard ons een basis in ons leven te geven waar we altijd op terug mogen vallen, maar ook leert Hij ons te verklaren dat we die basis hebben.


Hij leert het ons. Zijn verklaring roept de onze op. Het is werkelijk onze verklaring. In het avondmaal zijn wij actief. Maar we zijn het alleen vanwege Christus' offer. Dat betekent werkelijk alles voor ons, het omvat heel ons leven. Dat we daar weer stil bij staan en opnieuw uit gaan leven, dat wil Christus bij ons bereiken door de instelling van het avondmaal. Wanneer we dat ook werkelijk zeggen met ons eten en drinken, dan vieren we het avondmaal goed. Om ons het werkelijk te laten zeggen, daarom verklaart Christus het ons zelf, telkens weer, bij iedere viering: Neem, eet, dit is mijn lichaam voor u, mijn leven voor uw leven gegeven tot bevrijding. Drink allen uit die beker, want die is het nieuwe verbond in mijn bloed, vergeving en genade voor u allen, genoeg voor een heel leven, reikend tot in het koninkrijk. Weet het, eet en drink, en verklaar daarmee vrijmoedig: Heer, mij geschiede naar uw Woord. Amen.


<<<