Heidelbergse Catechismus, zondag 28 en 29

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Gezang 28,1.4
lezen Romeinen 8:1-17
Gezang 30,3
Zondag 28/29
Gezang 4
Liedboek gezang 252/241

Loenen-Abcoude 11/06/00
Voorburg 11/06/00
Leiden 10/06/01

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Een van de boeiende kanten van het kerkelijk jaar is, dat het haast vanzelf accenten legt die we anders zomaar vergeten zouden. Vandaag, op Pinksteren stil staan bij het avondmaal, betekent haast vanzelf je afvragen wat de betekenis van de Geest voor het avondmaal is. Als we dan zo die zondagen 28 en 29 doorlezen blijven we ook vanzelf even haken achter die passages in antwoord 76 en in antwoord 79 die juist en eigenlijk best uitvoerig over de Heilige Geest gaan. De Geest verenigt ons met Christus in de hemel, zo nauw als man en vrouw: vlees van zijn vlees en been van zijn gebeente, en verenigt ons met elkaar als één lichaam dat bezield wordt door één ziel. En de Geest is goed voor het even werkelijk deel krijgen aan de Here Jezus als we deelnemen aan de maaltijd van het avondmaal.

Ik geloof niet dat ik me vergis als ik er van uitga dat wij bij deze dingen niet vaak stilstaan bij een avondmaalsviering. Dat zal er wel iets mee te maken hebben dat de Heilige Geest in onze avondmaalsformulieren een tamelijk ondergeschikte rol heeft. Het wordt allemaal wel genoemd, maar het heeft weinig nadruk. Wat aan het eind van een lang formulier gezegd wordt horen we vrijwel niet meer. Bovendien, als je kijkt naar de avondmaalsviering in onze gereformeerde traditie en die vergelijkt met die in de oude kerk of in andere christelijke tradities, valt op dat bij ons de viering wordt gedomineerd door onderwijs. Allerlei korte liturgische elementen bij de viering zelf kennen wij niet meer. Bij de viering zelf is eigenlijk alleen het sursum corda, het 'de harten omhoog' nog overgebleven. Eén van de vele elementen die daar is weggelaten is de zogenaamde epiklese geweest, een gebed waarin de Heilige Geest 'erbij geroepen' werd om de viering te heiligen en de aanwezigheid van Christus voor ons werkelijk te laten zijn. Nu is er in de opwekking alleen nog de oproep: laten wij vast geloven dat wij door de werking van de Heilige Geest even zeker met Christus' lichaam en bloed gevoed en verkwikt worden als we dit brood en deze drank tot zijn gedachtenis ontvangen. Wat eerst een eigen element was, is nu een bijstelling geworden.

In de nieuwe formulieren die door de synode van Leusden zijn vrijgegeven is trouwens zelfs deze bijstelling nog weggelaten. Die nieuwe teksten lijken me sowieso typerend voor hoe wij over het algemeen het avondmaal vieren: als een gedachtenismaal aan Jezus' dood. Wij gedenken dat Hij gestorven is voor ons. En wij verwachten Hem eens terug. Maar intussen zitten wij hier aan tafel en is Hij er niet. Als we niet uitkijken heeft de hele sfeer bij een avondmaal veel weg van een maaltijd na een begrafenis: samen denken we aan de overledene, maar die is er niet meer.


Als we van daaruit terugkomen bij de catechismus, juist vandaag, dan kan opvallen dat het bij het werk van de Heilige Geest in de avondmaalsviering juist gaat om die aanwezigheid van Christus: vereniging met de Here Jezus, en die werkelijk, zo werkelijk als we deze maaltijd vieren. En dan moet ik toch weer even denken aan vanmorgen, aan 1Korintiërs 2:12: wij hebben de Geest uit God ontvangen opdat wij zouden weten wat ons door God gegeven is. Wij hebben van God niet maar Christus' dood gekregen als een volkomen verzoening voor al onze zonden, we hebben Jezus Christus gekregen als onze lévende Heer, tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en een volkomen verlossing (1Korintiërs 1:30). Wij vieren in het avondmaal niet maar zijn dood, maar het nieuwe verbond in zijn bloed. In dat nieuwe verbond gaan wij met God om door Jezus Christus, zijn Zoon, die leeft en regeert in de hemel.

Laten we daar maar even iets van uitwerken vanmiddag: in het avondmaal verbindt de Heilige Geest ons werkelijk met de Here Jezus. We letten eerst op de verbinding dan op de werkelijkheid ervan.


Die verbinding, de vereniging tussen de Here Jezus en ons is niet een kwestie van terugdenken aan vroeger, maar een kwestie van omgang en verbondenheid in het heden. Dat wil de Heilige Geest in ons bewerken, de Heilige Geest die tegelijk in ons en in Christus woont. Die ons deel geeft aan Christus' eigen gedachten en daden en ons zo in zijn geest laat leven. Dáárvan wil het avondmaal spreken, daar wil het avondmaal vorm aan geven. Met dat we samen maaltijd houden in het avondmaal zeggen we maar niet: wij leven van wat Christus eens voor ons gedaan heeft. We zeggen er mee: wij leven van Christus, gisteren, vandaag en morgen en tot in alle eeuwigheid. Het avondmaal is voor mensen die 'in Christus Jezus zijn'.

En de maaltijd laat ons dat concreet voor ogen stellen. De Here Jezus heeft gezegd: dit brood, dat is mijn lichaam. Dat is maar niet iets als: dit brood staat voor mijn lichaam zoals ik daarin hier op aarde mijn leven geleefd heb. Denk terug aan wat Ik gedaan heb voor jullie, heel concreet. Nee, dit brood staat voor mijn lichaam zoals Ik daarin leef tot in alle eeuwigheid. Ik heb het gegeven voor jullie, en Ik ben dood geweest, maar zie, Ik leef voor altijd. Wie van dit brood eet, die zegt daarmee veel meer dan: ik heb vergeving van mijn zonden door Christus' offer. Veel meer: wie aan tafel gaat zegt daarmee: ik leef voor altijd van Christus' liefde voor mij. Er is niemand die mij meer liefheeft en die ik meer liefheb dan Jezus Christus, onze Heer. En niemand kan dit zeggen, dan door de Heilige Geest. De Heilige Geest die juist Christus' liefde voor ons tot ons door laat dringen, die ons hart er mee raakt en zo Christus en ons als geliefden verbindt voor altijd.

En net zo is het met de beker, die staat voor het nieuwe verbond in Christus' bloed. We vieren maar niet dat God met ons een nieuw verbond heeft willen oprichten, op een nieuwe manier met ons wil omgaan. Welnee, we vieren dat we in dit verbond mogen léven voor altijd. Wie vieren dat we zonen en dochters van God mogen zijn, en zó ons leven mogen leiden. En weer geldt: niemand kan dat zeggen dan door de Heilige Geest. De Heilige Geest die ons Abba: Vader laat roepen, omdat Hij tot ons diepste zelf heeft laten doordringen dat het in Jezus' naam echt zo is dat wij kinderen van God zijn.

Dat alles wil midden in ons leven staan als een realiteit van vandaag, en niet als een herinnering aan vroeger. Tenslotte gaat het er in het leven van christenen om dat wij 'in Christus Jezus zijn'. Dat raakt niet maar een herinnering aan vroeger en een aanvaarden dat een en ander ooit echt voor ons gebeurd is. Dat raakt een hele manier van leven, van omgaan met God in de Here Jezus. Daarom heb ik uit allerlei teksten juist Romeinen acht gekozen om vanmiddag te lezen. We denken bij het avondmaal niet maar terug aan het prachtige feit op zich dat God zijn eigen Zoon gezonden heeft als mens om de zonde in Hem te veroordelen en ons te bevrijden van ons verleden. We vieren dat we met Hem mogen leven tot in eeuwigheid en dat vandaag al de eis van de wet vervuld wordt in ons die leven naar de Geest. Iedere keer weer etst de Geest ons in wat Jezus voor ons gedaan heeft, wat goed is, ook wat goed is om te doen en te laten. De Geest van Christus Jezus wil in ons wonen en ons bezielen. Als wij dat niet willen en Jezus alleen als probleemoplosser voor ons verleden of voor een paar zonden willen gebruiken, is het avondmaal niets voor ons. Dan mogen we het ons ook door Paulus nog wel eens laten zeggen: als we naar het vlees, naar onze eigen zin willen leven, zullen we sterven. Leven hebben we alleen als we ook metterdaad in verbondenheid, in eenheid met de Here Jezus leven.


Het avondmaal intussen geeft juist dat vorm, dat onze verbondenheid met Christus een realiteit, een werkelijkheid in het heden is. Dit brood is mijn lichaam. Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed. Dat zijn zwaar geladen woorden. En de werkelijkheid die wij in praktijk brengen als we hier voor in de kerk aan tafel komen is even zwaar geladen. Wie eet van dit brood, zegt daarmee: ik leef van dit lichaam, van Hèm, alle dagen van mijn leven. Hij verzoent mijn schuld, Hij bezielt mijn leven. Wie drinkt uit deze beker, zegt daarmee: ik vier dit nieuwe verbond, waarin God mij alles geeft, en eeuwig mijn genadige Vader is. Dát is mijn leven, voor altijd.

Wij zeggen dat. Dat is nu eenmaal zo bij het avondmaal: wij zijn de handelende personen. Wij verklaren en belijden. Zo heeft de Here Jezus het ons zelf opgedragen: doe dat, blijf dit doen. Maar niemand van ons kan dit werkelijk zeggen en doen, dan door de Heilige Geest. Wij zeggen metterdaad: zo werkelijk als wij hier eten en drinken, zo werkelijk leven wij van Jezus Christus, onze Heer. Maar dat zou een onwerkelijke pretentie zijn als wij daarin niet gedragen werden door de Geest van Christus zelf.

Of zijn wij uit onszelf zo onverdeeld toegewijd aan de Here Jezus? Welnee. Christus is onverdeeld toegewijd aan ons. Dat is duidelijk. Niemand kan het betwijfelen tegenover het kruis. Niemand kan denken: Hij houdt niet echt van mij, en tegelijk zijn handen zien, en zijn voeten en zijn zijde: het Lam dat staat als geslacht voor altijd. Maar wij? Als de Heilige Geest ons niet blijft bezielen en telkens weer ons zijn liefde in het hart stempelt, dan zijn we rustig in staat om in het avondmaal te verklaren: Jezus is mijn leven, en intussen al te denken aan al die andere dingen en mensen die werkelijk ons leven zijn. Als we niet gedragen worden door de Geest vieren we zomaar avondmaal als iemand die gaat trouwen en bij de beloften op het stadhuis al weer denkt aan een ander liefje. Dat wordt zomaar een schijn-huwelijk.

Juist omdat het nu eenmaal zo is dat wij in het avondmaal de handelende personen zijn, omdat wij het zijn die verklaren en belijden, zijn we volstrekt afhankelijk van de Heilige Geest bij iedere viering. Hij is God die bij ons is, die in ons is, in ons roept, van ons uit op God aanwerkt, en ons daar helemaal en bewust in betrekt. Hij is het die onze verbondenheid met de Here Jezus ook van ons uit werkelijk maakt en werkelijk laat blijven. Alleen dankzij Hem slaat het ergens op als wij aan tafel komen en eten en drinken en daarmee zeggen, daarmee verklaren en belijden: zo waar als wij hier eten en drinken, zo waar, zo werkelijk leven wij van Jezus Christus, onze Heer.


Nee, al met al zou het helemaal geen kwaad kunnen als we maar weer eens zo'n epiklese, zo'n gebed om de Heilige Geest zouden toevoegen in onze avondmaalsviering. En zeker kan het geen kwaad als we bij de volgende viering eens speciaal letten op die verspreide verwijzingen naar de Geest in onze formulieren. Hij verenigt ons met Christus in het heden, en Hij verenigt ons werkelijk met Christus. Zonder zijn aanwezigheid en zijn werk worden het allemaal lege woorden en lege handelingen. Maar met zijn aanwezigheid en zijn werk krijgt ook het kleinste detail diepgang: dit brood, wij leven van dit lichaam, van Jezus concreet, nu, alle dagen van mijn leven. Deze beker, dit nieuwe verbond, waarin God ons alles geeft, en eeuwig onze genadige Vader is. Het dringt door, het leeft, het raakt ons door de Heilige Geest, God, te prijzen tot in eeuwigheid. Amen.


<<<