Heidelbergse Catechismus, zondag 33

Orde van dienst (Middelburg middagdienst)
Psalm 111,1-2
Psalm 111,3-4
lezen 2Korintiërs 5:11-6:2
Psalm 81,1-8
Zondag 33
Psalm 95,3
Psalm 86,4.7

Loenen-Abcoude 28/08/94
Weesp-Nigtevecht 28/08/94
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Zondag 33 is een verbazingwekkende zondag, een zondag met een geheim. Waar denkt u aan, als het om bekering gaat?


Nee, het gaat me er nu even niet om of we het dan hebben over een laten we zeggen 'eerste' bekering, of over onze dagelijkse bekering. Maar toen ik zo wat zat na te denken over deze preek, betrapte ik mezelf erop dat ik bij bekering automatisch dacht aan iets dat wij moeten doen. Bekering, dat is omkeer, nietwaar, dat is dat wij ons afkeren van onze verkeerde wegen, en dat wij Christus navolgen op de goede weg. Bekering, dat is dat wij moeten breken met de zonde, ook de zonden die ons na aan het hart liggen, die we vrijwel onmogelijk kunnen laten, waar we steeds weer in terugvallen.

Toen ik vervolgens nog eens goed in zondag 33 las begon ik me steeds meer te verbazen over wat daar staat. Want als bekering iets is dat wij moeten doen, dan zou je toch een ander antwoord 88 verwachten. Eerder iets als: in het doden van de oude mens en het opstaan als nieuwe mens. En ook de antwoorden 89 en 90 zouden er dan anders uit moeten zien. Want bij het doden van de oude mens, zou je kunnen denken aan het breken met je zonde, het wegdoen van slechte gewoonten en houdingen. Daar heb je in Kolossenzen 3,5-10 gelijk ook een goede tekst voor: "Maak de aardse praktijken dood: ontucht, onzedelijkheid, hartstocht, kwade begeerte en hebzucht, die gelijk staat aan afgoderij. Nu moet u ook dit alles vaarwel zeggen: boosheid, drift, kwaadaardigheid, gevloek en vunzige taal! Trek de oude mens met zijn gedragingen uit, bekleed u met de nieuwe mens." Maar wat doet daar dan die oprechte droefheid dat wij God door onze zonden vertoornd, boos gemaakt hebben? En in antwoord 90 geldt dat net zo goed: als bekering iets is dat wij moeten doen, als wij moeten opstaan tot een nieuw leven, nu, dan kunnen we gelijk beginnen met ons best te doen om naar de wil van God in alle goede werken te leven. En Efeziërs 5,14 schiet je dan zomaar te binnen: Ontwaak, slaper, sta op uit de doden, en Christus zal over u stralen. Maar wat doet daar dan die hartelijke vreugde in God door Christus?


Ja, hoe komt de Catechismus hier allemaal bij? Oprechte droefheid, hartelijke vreugde, Om het es wat fors te zeggen: hoe durven ze onder antwoord 88, dat spreekt over afsterven en opstaan, te verwijzen naar Kolossenzen 3, dat spreekt over doodmaken, vaarwel zeggen, uittrekken en aantrekken? Hoe durven ze bij het uitleggen van bekering te beginnen met droefheid en vreugde, van die vage, slappe dingen waarvan iedereen wel kan zeggen dat-ie ze kent? En dan nog de rest van antwoord 89 en 90. In plaats dat ze es doorpakken en zeggen 'dat wij deze zonden haten en ontvluchten', krabbelen ze terug met die woordjes 'hoe langer hoe meer'. En in plaats van eens flink te zeggen: opstaan van de nieuwe mens betekent dat je naar de wil van God in alle goede werken leeft, houden ze een paar slagen om de arm, met dat 'lust en liefde om'. Wat er concreet van bekering terecht komt in je leven, dat lijkt niet zo belangrijk. Ja, wordt het ons hier, in de Catechismus niet gewoon veel te gemakkelijk gemaakt?


Dat zijn zo een heleboel vragen achter elkaar, die allemaal stem geven aan de verbazing over zondag 33. Wat is hier aan de hand? Wat is het geheim van deze zondag? Het geheim waarom de Catechismus bewust en expres zo formuleert, naar de woorden op het eerste gezicht precies anders als de bijbel bijvoorbeeld in Kolossenzen 3? Willen we dat geheim zien, dan kunnen we, denk ik, maar het beste meteen es kijken naar dat dubbele opvallende begin van antwoord 89 en 90, waar we net al achter bleven haken: oprechte droefheid en hartelijke vreugde. Wat zijn dat voor zaken?


Ondanks alles, ondanks dat verdriet en blijdschap tegenover elkaar staan, hebben ze toch een paar dingen met elkaar gemeen. Beide, verdriet en blijdschap, horen helemaal bij onszelf. We zijn verdrietig, we zijn blij; daar ben je helemaal bij betrokken als de mens die je bent. Maar tegelijk geldt dat je jezelf niet kunt opwerken tot verdriet of blijdschap, kunt dwingen verdrietig of blij te zijn. Je kunt je wel verdrietig of blij voordoen, maar dat is niet je ware. Als het echt is, oprecht en hartelijk, dan geldt: je wordt verdrietig, je wordt blij ergens anders van, of vanwege iemand anders. Vreugde en verdriet worden ergens anders door opgeroepen, wakker gemaakt. En nu zegt de Catechismus hier, kort gezegd, dat onze ware bekering tot God bestaat in verdriet en vreugde. Dat betekent dus, gezien het voorgaande, dat bekering iets is wat helemaal bij onszelf hoort, waar je helemaal bij betrokken bent als de mens die je bent, bekering is iets dat wij doen, net als wij blij zijn en wij verdrietig zijn. En tegelijk geldt, dat bekering niet iets is waar je jezelf toe kunt dwingen of toe kunt opwerken, maar, net als bij verdriet en vreugde, bekering wordt ergens anders door opgeroepen, om precies te zijn: bekering wordt door Iemand anders opgeroepen, door Christus. Je bekeert je wel zelf, maar niet uit jezelf, het komt allemaal van God, die ons door Christus met zich heeft verzoend.

Daarmee raken we dus hetzelfde punt als vorige week, bij zondag 32. Toen zagen we dat het christelijk leven alleen bestaat in de vorm van leven met en leven in Christus. Zonder directe omgang met Christus komt er in ons leven van geen enkel goed werk iets terecht. Hier, bij zondag 33, hebben we precies datzelfde: onze bekering ontspringt, wil het werkelijk bekering zijn, aan Christus en aan Hem alleen. Onze omgang, als de arme zondaars die we zijn, met de rijke Christus, die roept oprechte droefheid op over onszelf, en hartelijke vreugde in God door Christus. Als we Hem in de ogen zien, die voor ons zijn gebroken, dán leren we ons schamen voor onszelf, als we Hem in de handen zien, vol van al zijn gaven voor ons, dán leren we ons verheugen in God. Zijn liefde roept onze liefde op. Liefde leer je door geliefd te worden, dat is het geheim van zondag 33, het is tegelijk het diepste geheim van het christelijk geloof.


Door Christus, Hij roept dit alles in ons op; daar moeten we bewust bij stilstaan. Het is in alles het centrale van deze zondag, en trouwens het centrale van ons leven. Door Christus - Als wij als gereformeerde mensen even doordenken over bekering, dan weten we wel dat bekering je gegeven moet worden. Bekering, omkeer, dat is eigenlijk net zo iets als een ander mens worden, en dat kun je niet uit jezelf. Dat moet je gegeven worden. En dat is zo. Daarom ligt er inderdaad een geheim onder ons geloof, iets wat je niet kunt uitleggen of begrijpen, alleen maar beschrijven. Tegelijk mag dat nooit iets vaags worden, iets van: ja, het moet je maar gegeven worden, afwachten maar, of het je mag komen staan te gebeuren. Bidden maar, vasten maar, opletten maar, of God ons genadig wil zijn en het ons geven. Nee, dit geheim heeft een gezicht, zoals het geheim van de liefde altijd een gezicht heeft, het gezicht van de ander. Waarom de één van Christus houdt en de ander er volkomen onverschillig onder blijft, of een hekel aan Hem krijgt, dát blijft een persoonlijk geheim van ieder van ons voor zich. Maar alle werkelijke bekering tot God wordt altijd door Christus opgeroepen, door Christus zoals Hij tot ons komt met zíjn liefde, zoals Hij ons vóór is. Wanneer wij tot God roepen: Heer, keer U tot ons, opdat wij ons bekeren, dan mogen wij weten dat God dat heeft gedaan in Christus, zijn Zoon. In Hém zien wij God in het hart: zo is Hij voor ons. Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die voor hen is gestorven en verrezen.

Door Christus - daarom is alle werkelijke bekering een tere, gevoelige zaak. Christus komt tot ons als Degene die ons liefheeft als de mens die wij zijn. Hij wil ons. Hij wil ons als de zondaars die we zijn. Daarom heeft Hij geleden en is Hij gestorven. Dat is het verbazingwekkende van zijn liefde. Alleen daaraan kan werkelijke droefheid over onze zonden ontspringen. Als God alleen maar een strenge wetgever zou zijn, die ons regels geeft om ons aan te houden en die boos wordt als we ons daar niet aan houden, dan zou de enige reden om de zonde te laten hoeven te zijn dat we bang zijn voor straf, maar wat God verder vindt zou ons dan koud kunnen laten. Maar als we ergens zien dat God zo niet is, dan is het in Christus. Hij heeft ons lief tot de dood toe. Dat betekent pas voor ons vreugde in God en verdriet over onszelf. Vreugde in God - voor een strenge wetgever doe je niets wat hij niet van je afdwingt. Je Vader, die je liefheeft, Hem volg je. Zoals we vorige week zeiden: Aan je werk, zegt de Heer tegen zijn knechten, Ga je mee wandelen, zegt de Vader tegen zijn kinderen. Dat verschil, dat eindeloze verschil zie je pas werkelijk in Christus, de Zoon.


Door Christus - daarom is alle werkelijke bekering een persoonlijke zaak. Christus komt tot ons als Persoon, we leren Hem kennen in de evangeliën, en verder in de bijbel. Let op hoe Hij spreekt, hoe Hij luistert, hoe Hij geneest, hoe Hij kijkt, Hij is op zoek naar ons, naar ons hart. Hij wil met ons omgaan en ook ons werkelijke kinderen van God maken, van harte. Daarbij hoort dat verdriet over onszelf en die vreugde om Hem. Daarom is dat werkelijk de sleutel voor deze zondag. Wanneer wij Christus in de ogen zien en zijn liefde ons ráákt, dán worden we op een goede manier verdrietig over onszelf. Want het gáát God om die hartelijke omgang met ons. Daar draait alles om. Nooit mag iets van wat wij doen daarvan losgemaakt worden. Je kunt de zonde ontvluchten omdat je vindt dat dat goed is, of omdat je denkt dat God dat van je vraagt, je kunt de zonde mijden omdat je denkt dat het anders niet goed zal aflopen met je, dat je in de hel zult komen of zo, je kunt jezelf van alles ontzeggen, ascese tot aan zelfkastijding toe, de zweep erover, om een goed religieus mens te worden, maar zonder déze droefheid, dat wij God zelf, als de Persoon die Hij is, gekwetst hebben en kwetsen met ons kwaad, heeft het met bekering niets te maken. En net zo is het met antwoord 90: zonder de hartelijke vreugde in God door Christus, zonder liefde, die door zijn liefde is aangestoken, heeft naar de wil van God in alle goede werken leven geen enkele waarde, dan kun je precies doen wat God in zijn geboden gebied, maar dan zijn het toch geen goede werken, want dan mist het levende geloof, dat door de liefde werkt, dan mist het besef van Gods wet, die liefde gebiedt, dan wordt God onteerd in plaats van ge-eerd, want Hij is geen strenge wetgever, Hij is geen slavenhouder, maar onze Vader. Dat toont Hij de hele bijbel door, maar op het duidelijkst, onweersprekelijk in Christus. Door Hem is het alles.


Door Christus - daarom is alle werkelijk bekering een zaak van onszelf. Hij roept die beide, vreugde en verdriet in ons op, in ons zelf. Oog in oog met Hém worden wij verdrietig over ons kwaad, worden wij blij over Hem, willen wij ook God en elkaar liefhebben en het kwade haten. Wij ook. Als dat niet zo is, missen we wezenlijk contact met Christus. Bekering is iets dat heel diep bij onszelf hoort, waar we met de laatste vezels van ons bestaan bij betrokken zijn. Dat merk je direct aan de diepe weerstanden die je er bij jezelf tegen ontdekt. Wij moeten werkelijk een ander mens worden. De diepe wil, die in ons allen woont, om onszelf centraal te stellen met alles wat wij willen, die moet tot zwijgen gebracht worden. Er moet iets doodgaan in ons en dat is niet een te zware term. Want zonde is een levend iets, actief, werkend. Wij vinden onszelf, onze behoeften, idealen en verlangens, vreselijk belangrijk. We willen ons eigen plekje grond veroveren, en daarop ons eigen bestaan bouwen. Loskomen uit die cirkel rond onszelf kunnen wij alleen als die cirkel wordt geopend door de liefde van Christus. Alleen oog in oog met Christus kunnen wij ons bekeren. Iedere oproep tot bekering is loos, als daarbij niet tegelijk Christus voor ogen wordt gesteld. Maar is dat gebeurd, dan kunnen we zeggen: zorg dat u de genade van God niet tevergeefs hebt ontvangen. Door zijn kracht kunnen wij dan ook ons omdraaien. Nee, wij nemen geen afstand van al die keren in de bijbel dat bekering van ons wordt gevraagd. Ook van Kolossenzen niet, waar het zo fors staat: maak de aardse praktijken dood, trek de oude mens met zijn gedragingen uit. Maar ook Kolossenzen lezen we in het verband, en dat begint met Christus: Als u nu met Christen ten leven bent gewekt, zoek dan ook wat boven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand van God. Eerst komt Christus, met al zijn nieuwheid van leven. Hij raakt ons, neemt ons mee, maakt ons een nieuwe schepping, zodat we zeggen kunnen: het oude is voorbij, het nieuwe is er al, van God, door Christus.


Door Christus - daarom is alle werkelijke bekering tenslotte ook één. Want het zijn twee dingen, de zonde haten en ontvluchten en lust en liefde om naar de wil van God in alle goede werken te leven, maar ze horen direct bij elkaar. Ze hebben één bron: Christus, ze hebben één naam: bekering, ze horen bij elkaar, ze vormen een eenheid. Bekering is niet maar dat we ophouden met het kwaad, breken met de zonde op zich. Als je zwart geld hebt verdiend is het niet voldoende om het in de collecte te stoppen of op giro 555 te storten, dat is halverwege blijven steken. Bij bekering hoort ook dat je nu goed en eerlijk met je geld omgaat. Niet meer over anderen roddelen is nog geen bekering, hoogstens het begin. Nu ook goed met elkaar omgaan, open en eerlijk. En vult u verder uw eigen voorbeelden maar in. Want bekering wordt opgeroepen door Christus. En Hij heeft maar niet alleen ons kwaad weggenomen, nee, Hij heeft ook het goede voor ons gedaan, en het ons voor gedaan. Zijn leven was een positief leven. leven uit liefde. Liefde is positief, niet maar gericht op vermijden van het kwaad, maar gericht op bloei van leven. Dat is de liefde die we leren van Christus in dat grote geheim van ons geloof, het geheim van zondag 33: liefde leer je door geliefd te worden. En de liefde die je leert is de liefde waarmee je geliefd bent: positief, uit op het goede.


Daarom: bekering doe je zelf, het gaat niet buiten je om, het overkomt je niet zomaar, vaag en onverwachts, nee, het raakt ons hart, het diepste van ons bestaan. Tegelijk: bekering doe je niet uit jezelf, er is het geheim van Christus in. Van Hem leven we, door Hem veranderen we, gelukkig, nu al en eens voorgoed. Amen.


<<<