Heidelbergse Catechismus, zondag 38

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 118,1
lezen Kolossenzen 2:16-3,4
Psalm 119,63
lezen Hebreeën 4:1-13
Psalm 119,64
Zondag 38
Gezang 3
Gezang 38,3.4

Loenen-Abcoude 23/02/97

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Bij geen van de tien geboden is zo duidelijk als bij dit vierde gebod dat er een nieuwtestamentische variant van is die wij onderhouden, en dat die verschilt van het vierde gebod zoals dat op de Sinaï geklonken heeft. Op zondag, op de eerste dag van de week, komen we bij elkaar, en elke zondag horen we dat de Here God op de Sinaï zijn volk heeft gezegd, de zaterdag, de zevende dag van de week, als rustdag aan Hem te wijden. En dat doet dus typisch niemand van ons. Zo, als de Here het toen zei, zo houden wij het vierde gebod niet.

Maar daarmee is niet gezegd dat dit 'onderhoud de sabbatdag door die te heiligen' voor ons helemaal niet meer geldt. Dat zou wel vreemd zijn bij een gebod van God. We hebben in de tien geboden niet maar te maken met allerlei voorschriften en leringen van mensen, die slijten in het gebruik en in de loop van de jaren ver-slijten, maar we horen er de stem van God zelf, zijn Woord dat in eeuwigheid blijft. Alleen, het is de kunst van de christelijke kerk om dat eeuwige Woord goed te verstaan, om het te verstaan zo als het klinken wil in het heden van vandaag. Laten we daarom vanmiddag eens proberen samen zo precies mogelijk te luisteren naar wat de bijbel zegt over dit vierde gebod en zo, al luisterende, op zoek gaan naar wat nu wel van dit gebod de nieuwtestamentische variant is, die wij gehoorzamen.


Laten we daarvoor eerst eens luisteren naar hoe dat sabbatsgebod klonk op de berg Sinaï. Zoals gezegd gaat het daar telkens om wat de Here God afspreekt met zijn volk over het komende samenleven in het land Kanaän. De Here heeft zijn volk gered, nu gaat Hij het aan zich wijden door zijn wet. Een heel speciale plaats daarin heeft het gebod 'onderhoud de sabbat door die te heiligen'. Wat dat praktisch betekende schetst de tekst van het gebod zelf in een grote hoofdlijn: zes dagen heb je om al je werk te doen, maar iedere zevende dag is het de sabbat van de Here, je God, dan zul je geen werk doen, ja, dan zal niemand waar jij enige zeggenschap over hebt werk doen. Iedere zevende dag is het een aan de Here God gewijde dag, die geheiligd wordt door op die dag het gewone werk te onderbreken.

Dat was het eerste, maar niet het enige. Als we verder in de bijbel lezen ontdekken we dat er op die gewijde dag in ieder geval nog twee dingen gebeuren moesten. De sabbatdag werd niet alleen geheiligd door geen gewoon werk te doen, maar ook door bijzondere offers te brengen en door het juist op de sabbatdag wisselen van de toonbroden in het heilige. Een in de derde plaats zien we, bijvoorbeeld in Lev. 23 en in Jes. 1, dat het heiligen van de sabbatdag ook heel positief vormgegeven moest worden door het houden van heilige samenkomsten om God te loven (Psalm 92), om naar zijn Woord te vragen (2 Kon. 4,23) en om dat te overdenken.

Ik heb indertijd bij de preken over de offers in Leviticus al eens gezegd: kijk, de Here en zijn volk gaan samen trouwen en samen wonen in het beloofde land. Nou, je zou kunnen zeggen: in het vierde gebod spreekt de Here met zijn volk af, dat ze iedere zevende dag tijd voor elkaar zullen nemen. Een hele dag wordt gereserveerd om bij te praten en om te genieten van elkaar. De sabbat had helemaal niet abstract het karakter van een verplichte rustdag, nee, het ging juist, heel positief en heel feestelijk, erom dat de Israëlieten een hele dag vrij hadden om te genieten van de rust en de vrede in het prachtige land dat de Here hen gegeven had, en vooral: dat ze een hele dag hadden om te genieten van de God die hen die rust en vrede gegeven had.

Kijken we nu nog wat verder in het Oude Testament, dan zien we dat deze instelling van die dag voor elkaar een heel speciaal karakter had. De Here noemt die op verschillende plaatsen het teken van het Sinaïverbond. Met zoveel woorden staat het in Exodus 31: dit is het teken tussen Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat u weet dat ik, de Here, het ben die u heilig. Nou, als je iets een teken noemt, dan houdt dat altijd in dat je daar iets aan kunt zien. Een teken be-tekent iets. En dat is hier wel heel duidelijk. Denk maar weer aan dat beeld van een huwelijk. Als een man en een vrouw tijd voor elkaar nemen, dan is dat een teken dat ze echt van elkaar houden, en andersom: als ze helemaal geen tijd voor elkaar nemen, dan vragen we ons al snel af òf ze wel van elkaar houden, of ze wel belangstelling hebben voor elkaar. Nu, zo stelt de Here God bij de Sinaï zijn sabbat in als een teken van liefde tussen Hem en zijn volk. Wanneer de Israëlieten die sabbat onderhouden dan laten ze daarmee zien dat ze van Hem houden, dat ze echt bij God willen horen en alles van Hem verwachten. En als ze dat niet doen, als ze gewoon doorleven, dag in dag uit, dan is dat een teken dat God hen uiteindelijk niet interesseert.

En als we even wat afstand nemen en kijken naar de situatie waarin Israël in Kanaän terecht zou komen, dan kunnen we zeggen: de Here had nauwelijks een beter teken kunnen kiezen. Want we moeten ons goed realiseren dat in die tijd bijna alle goden natuur-goden waren, goden die op de een of andere manier verbonden waren met de kringloop van de natuur. En die goden werden daarom dan ook allemaal vereerd met de regelmaat van de natuur: de regelmaat van het jaar, of de regelmaat van de maand, of de regelmaat van een onderdeel van de maand. Nou, als er iets haaks staat op die regelmaat van de natuur, dan is het dat ritme van zeven dagen: het staat haaks op de maand (van dertig dagen), haaks op het jaar, haaks op de cyclus van drie maal tien dagen die je bij andere volken nog wel eens aantreft, en die ook voor de Israëlieten gewoon was vóór de Sinaï. Midden tussen al die andere volken die hun Baäls en Astartes in het ritme van jaren en maanden vereerden moest Israël iedere zevende dag tijd nemen voor de Here. Als geen ander deel van de dienst aan God betekende dat met de daad zeggen: nee, nee, wij vertrouwen niet op Baäl voor de regen en niet op Astarte voor de vruchtbaarheid, maar wij vertrouwen helemaal op de Here onze God. Bij Hem vinden wij onze rust en onze vrede. De sabbat was als het ware de trouwring tussen God en zijn volk.

Dat moeten we dan ook goed vasthouden: de sabbat is iets tussen de Here God en zijn volk Israël. Zo vinden we hem systematisch heel het Oude Testament door. Nergens laat de sabbat zich veralgemeniseren tot een instelling die alle mensen aangaat. Het is een gebod dat de Here uitsluitend zijn volk Israël oplegt. Dat heel veel mensen denken dat de sabbat een soort scheppingsinstelling is die al sinds Genesis 2 geldt berust op een misverstand van Genesis dat ik hier nu niet kan uitwerken. Als er behoefte aan is wil ik dat nog wel eens in het kerkblad doen. In ieder geval ontkent de bijbel met zoveel woorden dat de sabbat van de schepping zou dateren. In Ezechiël 20 en in Nehemia 9 wordt gewoon gezegd, dat hij gegeven is aan Israël in de woestijn. Dat hebben de joden ook heel goed begrepen. Zij zien de sabbat als alleen bindend voor Israël, en geen zaak voor heidenen.


Samenvattend dus: de Here spreekt in dit vierde gebod met zijn volk Israël af dat ze iedere zevende dag tijd voor elkaar zullen nemen, dat Israël een dag lang tijd heeft om te genieten van zijn God en van al zijn goede gaven van rust, vrede en overvloed in het goede land dat Hij hen gegeven heeft. En die afspraak was geen harde plicht, maar een teken van liefde, een teken van diepe verbondenheid, hèt teken van dit Sinaïverbond. Tenslotte was deze afspraak echt iets tussen God en zijn volk Israël, en niet een algemeen principe van 'één dag per zeven dagen rust' dat voor alle mensen gelden zou. Daarvoor geeft de bijbel geen enkele grond.


Wat gebeurt er nu in het Nieuwe Testament met dit gebod? Willen we dat goed begrijpen dan doen we er, denk ik, verstandig aan te beginnen met wat Paulus zegt in Kolossenzen 2. Paulus zegt daar dat hij niet wil dat iemand nog beoordeeld wordt (als een goede of slechte christen) op het punt van (onder andere) de sabbat, omdat die behoort tot de 'dingen die een schaduw zijn van wat komen moest, terwijl het lichaam van Christus is'. Of iemand voor zichzelf de sabbat houden wil laat Paulus vrij, maar het mag niet aan andere christenen worden voorgeschreven. Immers, de werkelijkheid van Christus is als het lichaam dat die schaduwen vooruitwierp. Is nu de werkelijkheid van Christus daar, dan verdwijnen die schaduwen, of beter: dan hebben we niet meer met die schaduwen te doen, maar met de werkelijkheid zelf. Wij hebben met de Here Jezus zelf te doen, en niet meer met al die instellingen die zijn komst aankondigden.

Wat gebeurt er dan met dit vierde gebod, oog in oog met de Here Jezus zelf? Wel, er gebeurt met dit gebod wat we bij al die andere geboden ook hebben gezien, of nog zullen zien: het wordt enorm verdiept en uitgebreid. Echt verdiept en echt uitgebreid, veel verder dan wij gewend zijn om te denken. Want wij hebben over het algemeen, denk ik, de indruk dat dit vierde gebod voor ons in het Nieuwe Testament vrijwel hetzelfde gebleven is, dat alleen de dag verschoven is van de zevende naar de eerste dag van de week, maar dat de nieuwtestamentische variant van dit gebod toch wel zoiets is als: 'onderhoud de zondag door die te heiligen; zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen, maar de eerste dag is het sabbat van de Here Jezus uw verlosser, dan zult u geen werk doen', en zo voort. Maar behalve dat u in het Nieuwe Testament niets zult vinden dat die richting op wijst - veel zwaarder telt voor mijn gevoel dat dit nog veel te oppervlakkig en veel te schaduwachtig is oog in oog met de Here Jezus zelf. De werkelijke nieuwtestamentische variant van dit gebod is: wijd heel uw leven, alle dagen van uw leven, aan Mij, uw verlosser, wijd heel je bestaan aan de komst van Mijn koninkrijk, begin de eeuwige rust vandaag: zoek de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand van God; bedenkt die dingen en niet die op de aarde zijn.

Het is uiteindelijk precies andersom dan we zomaar denken: zondagschristendom wordt in de echte nieuwtestamentische variant van dit gebod verboden: het gaat er juist om dat wij alle dagen van ons leven onszelf helemaal aan God en aan de Here Jezus wijden. Waarom? Nou precies om wat Paulus zegt: omdat de Here Jezus de werkelijkheid is waar het in heel het Sinaïverbond uiteindelijk om gaat. Het is met de sabbat net als met de oudtestamentische priesters bijvoorbeeld, die ook zo bij dat Sinaïverbond horen: in het Nieuwe Testament zijn de priesters niet afgeschaft of zo, helemaal niet, alleen maar: nu zijn alle christenen priesters en een volk dat aan God gewijd is. Zo is het ook bij de sabbat en het gebod om de sabbat te houden, dat is niet afgeschaft of zo, helemaal niet: uit Christus' mond klinkt het als het gebod om alle dagen van ons leven aan Hem te wijden.

En de zondag dan? Wat heeft die met de sabbat te maken? Wel, niets. De zondag heeft met de Here Jezus te maken, en met de kerk. Van de eerste dagen van het christelijk geloof af kwamen onze broeders en zusters op zondag bij elkaar om de opstanding van de Here Jezus te vieren. Eerst deden ze dat 's morgens vroeg en 's avonds laat, vóór en na het werk, later kregen ze van een christelijke overheid een dag vrij om naar de kerk te gaan en tijd te nemen voor God en voor elkaar. Die dag vrij hebben we nog steeds. Gelukkig wel. Dat we hem nog maar lang mogen houden. Maar een gebod van God is het niet. Het gebod van God is: alle dagen van ons leven ons wijden aan zijn koninkrijk. De zondag is een extra, en daarom extra feestelijk. We krijgen zomaar een doorbetaalde vrije dag om er ernst mee te maken in te gaan tot de rust die God geeft. Maar voor het vierde gebod moeten we niet naar de zondag kijken. Wie voor het heden van vandaag gehoorzamen wil aan het vierde gebod, die zal ook moeten kijken naar de maandag en de dinsdag en de andere dagen. Of u gehoorzaamt aan dit gebod, dat blijkt niet uit uw zondagsbesteding, maar dat blijkt uit uw leven op alle dagen.


Teken van liefde tussen God en zijn volk, dat was de sabbat voor Israël. Maar nu die liefde in Christus zó is verdiept en verinnigd, nu de Here ons in zijn Zoon zó nabij gekomen is, nu zou het wel een verschrikkelijk magere en oppervlakkige liefde zijn die maar op één dag werkelijk aan het licht zou komen. Teken van liefde tussen Christus en ons, dat kan echt niet minder zijn dan dat wij zijn woorden niet alleen horen, maar ook doen, alle dagen van ons leven.

De werkelijkheid die van Christus is, die wil ons leven bepalen. Daar zal het dan ook om gaan. Ik kan me zo voorstellen dat sommigen van u met stijgende onrust zich zitten af te vragen: dus je mag best werken op zondag, en televisie kijken, en allerlei dingen kopen en zo. Net zo goed zullen anderen zich misschien zitten te verkneuteren: ha, eindelijk mag ik doen wat ik wil op zondag! En inderdaad, de Here God verbiedt ons niet te werken op zondag. De zondag is geen sabbat, geen door de Here voorgeschreven rustdag. Wie dat uit de bijbel zou willen bewijzen die overschreeuwt zichzelf. En het is al lange jaren gebleken dat alle ge- en verboden die ooit een gereformeerde zede rond de zondag gebrouwen heeft echt niet meer waren dan geboden van mensen die in het gebruik verslijten. Uiteindelijk ook bijzaken, die het grote risico met zich meebrengen dat ze ons van de hoofdzaak afleiden, van die werkelijkheid van Christus, van de werkelijke nieuwtestamentische betekenis van dit gebod: wijd je alle dagen aan de Here, je Verlosser.

Maar nu omgekeerd: wijd je dan ook aan de Here op zondag, met alle extra mogelijkheden van dien. Wie juist in een tijd als vandaag, waarin we steeds harder voortgedreven worden door werk, werk, werk, cursussen en drukte de vrije tijd van de zondag niet gebruiken wil voor Christus, wie juist anno 1997, met alle avonden al veel te veel televisie, zich ook op zondag laat knechten door z'n luiheid en slechte begeerten, wie bij alle haast onontkoombare langs elkaar heen leven en werken door de week de zondag niet gebruikt voor christelijke gemeenschap en zorg, die mag zich serieus afvragen of hij wel van de Here Jezus houdt. Bij de werkelijkheid van Christus hoort, volgens Paulus, inderdaad een 'alles is mij geoorloofd'. Maar evengoed hoort erbij een 'maar ik zal mij door niets laten knechten', ook niet door sport, ook niet door voetbal, ook niet door nieuws, ook niet door informatie, ook niet door die repetitie op maandag, en ook niet door dat nieuwe project dat de komende week op je werk begint. Wat doet dat er uiteindelijk allemaal toe, als je de Here Jezus hebt leren kennen?


Nee, dit gebod wordt niet afgeschaft. Het wordt vervuld, verbreed, verdiept en eindeloos veel omvattend in Christus: alle dagen van ons leven zijn meer dan één dag. En wie alle dagen leeft met Christus, geniet van zijn rust en zijn vrede, van zijn kracht en nabijheid, die zal eens merken dat ná al die dagen van ons leven hier nog een eeuwigheid volgt van rust en vrede om te genieten van Hem die ons zó liefheeft. Amen.


<<<