Heidelbergse Catechismus, zondag 39

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 9,1.5-7
lezen Micha 7
Psalm 101
Zondag 39
Gezang 4
Liedboek gezang 23/252

Loenen-Abcoude 17/09/00
Nieuwegein 18/11/01

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Toen we, al weer een tijdje geleden, begonnen met het eerste gebod, heb ik dat samengevat met: vertrouw Mij! Daarbij heb ik toen gezegd dat net als bij onze onderlinge verhoudingen onze verhouding met God begint met vertrouwen. De Here God begint in zijn geboden ook echt met het begin, met wat het primaire, met wat de basis onder alles is. Zonder vertrouwen geen werkelijke verhouding, niet met elkaar en ook niet met God. En daarom: vertrouw Mij!

Nu zijn we toe aan het vijfde gebod. En ik hoop u te kunnen laten zien dat ook daarbij de Here begint met wat het primaire, wat de basis onder alles is. Alleen gaat het nu niet over onze verhouding met God, en ook niet direct over onze verhouding met elkaar, maar over ons samen leven. Misschien vindt iemand dat een vreemde opmerking, maar het is nu eenmaal zo dat hoe jij met een ander omgaat nog net iets anders is dan hoe mensen samen een samenleving vormen en laten functioneren. Bij een samenleving hoort ook dat je te rekenen hebt met mensen met wie jij niet direct omgaat. Wil je een echte relatie met iemand opbouwen, dan is vertrouwen altijd de basis. Maar in een samenleving zijn er allerlei mensen die je niet vertrouwen kunt en waar je toch mee verder moet. Hoe doe je dat goed?


Ik haal dat verschil even naar voren omdat we ons dat meestal niet realiseren. En het is belangrijk voor het begrijpen van de tien woorden die God bij de Sinaï gaf. Wat wij daarvan de tweede tafel noemen, de geboden vijf tot en met tien, die richten zich juist op het samen leven van de Israëlieten in het land Kanaän. De Israëlieten worden persoonlijk aangesproken om dit en dat te doen en te laten, maar die persoonlijke aanspraak staat in het kader van: zo gaan we het met z'n allen in Kanaän goed hebben. Het verbaast dan ook niet dat juist bij het eerste gebod van deze nieuwe reeks naar dat leven in Kanaän verwezen wordt. Als de Israëlieten doen wat hier geboden wordt, leren ze meteen de grondslag van een goede samenleving in praktijk te brengen.

Die grondslag zou je in een paar woorden zo kunnen samenvatten: waardeer elkaar metterdaad. Dat ga ik in de preek nog wat verder uitwerken. Waar het in dit gebod om gaat is dus dit: waardeer elkaar metterdaad.


Maar voor ik aan die uitwerking toe ben wilt u vast nog iets meer horen over hoe ik juist bij deze samenvatting gekomen ben. Daarvoor moet u zich even herinneren of realiseren tegen wie deze geboden eigenlijk gesproken zijn. De tien woorden staan allemaal in de tweede persoon mannelijk enkelvoud. U, of gij, of desnoods jij, aangesproken wordt steeds de vrije Israëlitische man. Aangesproken worden hier dus volwassenen. De kinderen mogen meeluisteren en ervan leren, maar direct wordt hier gesproken tegen hun vader, en in hem ook tegen hun moeder.

Als er dan gezegd wordt 'Eer je vader en je moeder!' dan gaat het dus, om zo te zeggen, over opa en oma. Tegen vaders en moeders wordt gezegd: behandel opa en oma met respect, schat hen op hun waarde, geef hun het gewicht dat hun toekomt. Ik heb hier al eens eerder gezegd dat dit in het kader van de oud-israëlitische samenleving heel concreet betekent: zorg metterdaad voor je ouders als ze ouder worden. Zorg dat ze kunnen wonen en leven, verzorg ze als dat nodig is. Maar dat is natuurlijk niet alles. Er wordt hier niet voor niets gesproken van 'eren', van 'gewichtig achten', van 'waarderen'. Het gaat ook over hoe je je opstelt, hoe je praat en doet, als volwassen mensen over je ouders. Waardeer hen positief, niet maar met woorden, ook met daden.

Daarin raakt de Here God een heel diep punt, dat we zomaar over het hoofd zouden zien als we dit gebod vooral op gehoorzaamheid of zo zouden betrekken. Hebt u zich wel eens afgevraagd wat het effect is op uw kinderen van de manier waarop u met uw ouders omgaat, over hen spreekt, van uw eigen houding tegenover uw ouders dus? Kinderen zijn heel goed in het trekken van consequenties uit wat hun ouders doen, veel meer dan uit wat ze zeggen. Wanneer praktisch voor vader of moeder opa en oma oude gekken zijn waar je je niets van aan hoeft te trekken, dan kun je er op rekenen dat kinderen vader of moeder ook zo gaan zien. Wat je thuis als vader en moeder zegt over leraren, over politie, over ambtsdragers, al zeg je het tegen elkaar, je krijgt het terug van je kinderen en ziet het terug bij hen.

Met dat laatste verbreed ik de zaak wat. Dat doet de catechismus ook. En ik denk terecht. Want je zou kunnen zeggen dat de Here God ons in de kleinste kring van ons leven de basishouding wil leren die we in de hele samenleving nodig hebben, wil die goed functioneren. Juist daar waar het heel gevoelig is, en waar wij heel gevoelig zijn, moeten we goed leren reageren. Anders leren we het nergens werkelijk.

Laten we die gevoeligheid maar niet wegstoppen. Ze is er immers toch wel. Je vader en moeder ken je, ze zijn niet volmaakt, nooit geweest, en ze worden het ook niet. Aan niemand heb je uiteindelijk meer te danken, maar je hebt ook vast iets aan hen te wijten. En wat zeg je dan, wat doe je dan, als je volwassen bent, als zij oud zijn, als je terug kijkt op je geschiedenis met hen? De Here zegt: eer hen, waardeer hen, geef hun het eigen gewicht dat ze verdienen, respect, waardering met de daad. En laten we niet denken dat dit voor die oude Israëlieten makkelijker was dan voor ons. We komen de nodige vreemde kostgangers tegen onder de ouders in het Oude Testament. Toch zegt de Here: eer hen, waardeer hen metterdaad. En dan komt het er op aan in je spreken en doen thuis, in je houding en opstelling. Wie dan zijn of haar ouders op waarde weet te schatten en, misschien wel ondanks veel of ondanks alles, positief over hen spreekt, die heeft een les geleerd van God die de hele samenleving raakt.

Nee, ik zeg dus niet: praat alles goed, vergeet en vergeef, leef met je rug naar je verleden en doe alsof alles altijd in orde was en perfect ging. Ik zeg ook niet: buig en duld, verdraag alles en houd altijd je mond. Dat is een vorm van illusie-leven of van slaafs gedrag die bij de Here God niet horen. De Here zegt: geef hun het eigen gewicht, eer hen, waardeer hen positief, en laat dat in je woorden en daden uitkomen. Waardeer hen metterdaad.


En nogmaals: dán leer je een les die de grondslag van de mensensamenleving raakt, toen in Israël, maar ik denk vandaag de dag nog steeds. Wie thuis niet leert de meest nabije mensen te waarderen, op hun waarde te schatten en daarom te respecteren, die leert dat uiteindelijk nooit echt. Waar dit stuk basis-solidariteit ontbreekt valt iedere samenleving uiteindelijk uit elkaar in losse individuen, die met elkaar een soort oorlogje spelen om het recht van de sterkste. Het is niet voor niets dat in de schets van de verwoeste samenleving in Israël, die we in Micha gelezen hebben, ook de verachting van vader en moeder voorkomt.

Inderdaad heb ik het nog niet over gehoorzaamheid gehad en over onderwerping en zo, en ook niet over gezag. Het mag ons wel eens opvallen dat de Here God het daar zelf in dit gebod ook niet over heeft. Hij heeft het over eren, over positief waarderen. Pas als we dat gezien hebben kunnen we iets zinnigs over gezag, gehoorzaamheid en dergelijke zeggen. De Here wil helemaal geen gehoorzaamheid op zichzelf. Dat wordt een slavernij die bij de duivel thuis hoort. De Here wil gehoorzaamheid die uit waardering voortkomt en daardoor wordt gevormd. Er wordt eerst een basis gelegd en dan wordt op die basis verder gebouwd.

En het mag ons best eens opvallen dat de Here die basis legt in het leven van ouders en niet in dat van kinderen in de eerste plaats. Mensen zeggen wel eens dat ieder jongerenprobleem in feite een ouderenprobleem is. Dat kun je best wat nuanceren, maar er zit een diepe bijbelse waarheid in. De basis-waardering waarop een hele samenleving draait, die moet je thuis leren van de manier waarop je ouders met hun ouders en met allerlei andere mensen omgaan.

Natuurlijk kun je zeggen dat dit gebod betekent dat kinderen bijvoorbeeld hun leraren moeten leren respecteren en daarom gehoorzamen en fatsoenlijk met hen omgaan. Maar de Here geeft ons niet de ruimte om dat maar op onze kinderen af te schuiven. Hij zegt allereerst tegen vaders en moeders: eer, waardeer, respecteer, met woorden en daden. Als vaders en moeders dat thuis niet in praktijk brengen, is het hun mede aan te rekenen als het op school niet goed gaat. Nee, dat geeft geen excuus om je gang maar te gaan als je iets niet van je ouders geleerd hebt. Kinderen luisteren mee bij dit gebod, en God heeft zelf wat te zeggen, ook los van vader of moeder. Maar daar gaat het me nu even niet om. Laten we ons nu maar eens goed realiseren dat het de vaders en moeders zijn die hier allereerst voor God staan.


Wij zijn het ook die een samenleving vormen, maken en breken. Dat doen niet de kinderen, dat doen de volwassenen. En juist bij die volwassenen steekt de Here God hier diep in. Hij wil dat wij onze vader en moeder waarderen, en dat met daden. Die vader en moeder met al hun eigen voor en nadelen, mogelijkheden en onmogelijkheden. Bij hen die ons het meest na staan leert God ons zo de basis-regel voor samenleven: schat elkaar op waarde, waardeer elkaar metterdaad.

Dát wil dan vervolgens consequenties hebben: hoe stel je je op richting de overheid, tegenover regels en afspraken? Hoe ga je om met je baas en met je secretaresse? Hoe gedraag je je in het verkeer? Hoe praat je over ouderen en zieken, wil je iets voor hen doen? Of hebben we het alleen maar over euthanasie en abortus, lekker ver van ons bed, zonder ons te realiseren hoeveel wanhoop en eenzaamheid en gebrek aan waardering metterdaad er achter die dingen ligt? Hoe gaan wij om met mensen die niets meer kunnen, omdat ze oud of invalide zijn? Hoe gedragen wij ons ten opzichte van mensen die zwakker zijn dan wij, die mislukt zijn of aan lager wal geraakt? Allemaal zaken waar die zelfde basishouding in naar voren komt die God ons in dit gebod heel dichtbij leren wil: waardeer elkaar metterdaad.


Goed, ik ben me ervan bewust dat ik hiermee de accenten eens anders leg dan we bij dit gebod gewend zijn. En ik doe dat expres. Je zou kunnen zeggen dat er door iedere mensensamenleving draden lopen van boven naar beneden, verticaal, draden van gezag en gehoorzaamheid, maar ook draden van links naar rechts, horizontaal, tussen mensen. We zijn gewend dit gebod op dit verticale lijnen te betrekken. En dat is ook terecht, consequenties zijn er genoeg daarvoor. Maar laten we ons wel realiseren dat de Here God dit gebod in de eerste plaats gegeven heeft om te functioneren in die horizontale lijnen, zo tussen mensen. Hij heeft niet gezegd: gehoorzaam je vader en je moeder, Hij heeft gezegd: eer hen, waardeer hen metterdaad. En laten we maar bedenken wat een diepe les daarin ligt: een samenleving draait niet op gehoorzaamheid, zij draait op waardering metterdaad.

En er is reden voor die waardering, altijd, onder Gods ogen. De God die ons allen heeft gemaakt gaat ons er in voor. Hij die ouders en grootouders uit Egypte verlost heeft, zegt: heb eerbied voor je vader en moeder, waardeer hen metterdaad. Hij die ouders en grootouders uit zonde en ellende verlost, zegt: waardeer je ouders metterdaad. Hij die zijn evangelie over heel de aarde uit laat gaan, tot alle mensen, Hij zegt: waardeer hen metterdaad. Het is de moeite waard. God weet wel wat Hij zegt. Amen.


<<<