Heidelbergse Catechismus, zondag 41

Orde van dienst (Middelburg middagdienst)
Gezang 27,1.4.5
Gezang 27,6.8.9
lezen 1Korintiërs 6:12-20
Psalm 45
Zondag 41
Psalm 1
Gezang 21,2.3

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 138,1.2
Psalm 138,3.4
lezen Genesis 38
Psalm 72,1.7
Zondag 41
Psalm 25,1.2
Psalm 146,3.4

Loenen-Abcoude 18/12/94
Weesp-Nigtevecht 18/12/94
Loenen-Abcoude 13/04/97
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


U bent gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam. Laten we over die eenvoudige woorden van Paulus niet heen lezen. Ik begin er expres mee, want ik vind ze belangrijker dan wat dan ook van wat verder in deze preek nog aan de orde moet komen. Wij zijn gekocht en betaald, met huid en haar horen we bij Christus. Het gaat Christus maar niet om onze 'ziel' - dat vage innerlijke gebeuren waarvan eigenlijk niemand weet wat het is -, het gaat Christus om ons zelf, helemaal, inclusief ons lichaam, inclusief alle mogelijkheden, verlangens en driften die bij ons horen. Als de mens die we zijn, ook zoals we er uitzien als we naakt voor de badkamerspiegel staan, als die mensen heeft Hij ons gekocht en betaald, als die mensen vond Hij ons zijn goddelijk leven waard. Christus is geboren als een mens zoals wij, met een lichaam als het onze, een mannelijk lichaam, met verlangens, met seksuele gevoelens. Eén van de grote bekende slagwoorden uit de oude kerk is: wat niet is aangenomen is ook niet verlost. En zo is het maar net: Christus is werkelijk mens geweest, niet een geslachtloze geest, maar een man - en dat voor ons. Het lichaam is voor de Heer (dat is: Christus!), zegt Paulus in 1 Kor. 6,13, maar ook: de Heer is voor het lichaam. Dáárom kunnen wij God verheerlijken met ons lichaam.


Die positieve invalshoek hebben wij hard nodig. Want je kunt je als gereformeerde zomaar gemangeld voelen tussen de cultuur om ons heen, waar seksualiteit openlijk en onbeschaamd wordt uitgeleefd en uitgebuit, en je eigen traditie, waarin over seksualiteit en het lichaam vrijwel helemaal niet of alleen in zeer bedekte termen gesproken werd. Juist ook die combinatie is zomaar heel zwaar. Want zelden nog hebben we in een cultuur geleefd waar zo sterk de terreur van een bepaald schoonheidsideaal heerst. Hoe een man, hoe een vrouw er eigenlijk uit moet zien, het blinkt ons tegemoet van reclameborden, uit televisieseries, uit tijdschriften. Maar de meesten van ons zien er zo niet uit - en hebben er ook niet zo uitgezien. En dat frustreert. Wie is er eigenlijk nog tevreden met het lichaam dat hij of zij van God gekregen heeft? Maar er over praten, kan dát al? Over seksuele gemeenschap zou eenzelfde verhaal te vertellen zijn. Zelden nog hebben we in een cultuur geleefd waar zo uitgesproken een bepaald ideaal van seksuele gemeenschap tussen man en vrouw wordt opgedrongen. Maar in ons eigen bed is het niet zo ideaal, of tenminste niet altijd. En dat frustreert. Het levert zomaar een levensgevaarlijke splijtzwam in je huwelijk op. Maar er over praten, dat is nog steeds moeilijk. Maar weinig frustraties worden zozeer in stilte gedragen als seksuele frustraties. Maar weinig frustraties rotten en stinken dan ook zozeer in ons bestaan als seksuele frustraties.


En daar komt Paulus dan doorheen wandelen met zijn: u bent gekocht en betaald. Verheerlijk dan God met uw lichaam. Dat is positief gesteld. Dat is de bedoeling, dat wij God verheerlijken met ons lichaam. Dat is de positieve kern van dit zevende gebod. Die hebben wij nodig om met dit verbod (u zult niet echtbreken) werkelijk positief iets te kunnen. Want een gebod is niet hetzelfde als een verbod. Een gebod schrijft voor wat je moet doen, een verbod verbiedt je bepaalde dingen, maar laat open wat je wel moet doen. Er wordt je in een verbod een bepaalde ruimte gegeven die je zelf moet invullen. Die ruimte wordt beschermd door het verbod. Het verbod geeft de grens ervan aan. Nu, dat wat hier in het zevende gebod beschermd wordt en begrensd wordt, dat is precies dat wat Paulus hier noemt: wij moeten én mogen God verheerlijken met ons lichaam. In de rest van de preek doe ik niet veel meer dan dat wat uitwerken en toelichten. Ik doe dat rond twee kernwoorden: respect en vreugde. Maar waar het om gaat in het zevende gebod is dus, dat wij God verheerlijken met ons lichaam.


Dat moet niet alleen, dat kan ook. Ons lichaam en het lichamelijke is maar niet iets minderwaardigs. Dat weten we met ons verstand denk ik allemaal wel. Maar dat moeten we ons telkens weer te binnen brengen, omdat ons gevoel ons hier maar al te vaak in de steek laat. Juist wie niet tevreden is met zichzelf, die wordt er door Paulus aan herinnerd: de Heer is er voor het lichaam. Christenen mogen 'goed in hun vel zitten', in hun eigen vel, wel te verstaan. Het gaat er dus niet alleen maar om dat God ons heeft geschapen als de mensen die we zijn. Want we denken dan zomaar: ja, Adam en Eva, dat zullen we mooie mensen zijn geweest, maar ik, ik ben dat niet meer. En we voelen het verval in ons lijf. Maar dan nog: Paulus start hier niet bij de schepping. Juist ons vervallen, ons zwakke lichaam, het wordt door Christus op zijn waarde geschat. Wij zijn gekocht en betaald. Nog eens: dat gaat niet over ons innerlijk alleen, maar ook over ons uiterlijk: God zal ook ons lichaam opwekken door zijn kracht. Dit, mijn vlees, staat er dan in zondag 22. En er is nog meer - we geloven tenslotte in een drieënige God -: in dit lichaam van ons woont de Heilige Geest. Wij zijn met huid en haar gekocht, wij zijn dan ook met huid en haar aan God gewijd. En daarom vraagt God van ons respect voor ons lichaam, respect ook voor het lichaam van de ander.

Dat is in ieder geval wat 'God verheerlijken met je lichaam' inhoudt: dat je respect hebt voor je eigen lichaam en voor dat van de ander. En dat respect dat God ons leert is goed voor ons. Wij leven immers maar niet in een 'wegwerp-lichaam', dat je kunt opgebruiken en vervangen door een ander. Je lichaam, daar sta je niet buiten, je lichaam, dat ben je zelf. Je lichaam, dat kun je dan ook niet maar ongestraft 'gebruiken', of 'laten gebruiken'. Dat lijkt misschien wel zo, een tijd lang, maar het is niet waar. Je lichaam gebruiken, dat gebeurt nergens zo duidelijk als in seksualiteit die op zichzelf staat, zonder liefde en zonder werkelijke relatie van de één tot de ander. Daar word je ongelukkig van. Daarom bevredigt zelfbevrediging niet, omdat je lichaam niet geschikt is om te 'gebruiken'. Daarom brengt een leven vol losse seksuele verhoudingen geen rust, omdat we ons zelf niet los kunnen denken van ons lijf. Daarom is pornografie zo slecht, omdat het de ander, meestal de vrouw, ziet als een gebruiksvoorwerp, iets waar je je op uitleeft. Daarom is een kijk op seksuele gemeenschap in het huwelijk als een 'huwelijkse plicht' zo gevaarlijk, omdat het zomaar kan leiden tot een 'gebruiken' van elkaar, of zelfs van een eenzijdig 'gebruiken' van de een door de ander (meestal van de vrouw door de man). Daarom is sowieso heel die concentratie op de seksuele daad in onze cultuur zo slecht, omdat het ons stimuleert ons lichaam als een gebruiksvoorwerp te zien, als iets dat we moeten gebruiken om aan onze trekken te komen.

Iedere gezonde relatie, waar gezonde seksualiteit een rol in speelt, is gebaseerd op wederzijds respect, respect niet maar voor de geest, maar ook voor het lichaam van de ander. Waar dat ontbreekt, mag verder zeer kuis worden geleefd, en mag van echtbreuk geen sprake zijn, het 'echte' in het huwelijk is dan gebroken. En dat merk je ook. Zonder respect ontbreekt het aan werkelijke intimiteit, dan ben je niet vrij met elkaar, maar hangt er iets tussen. Gebrek aan respect bij de een levert altijd reserves op bij de ander. Respect vormt werkelijk de basis voor een gezonde manier van met elkaar omgaan. Daarom is je verkeringstijd zo belangrijk. Wanneer je daarin geen respect voor elkaar opbrengt, niet leert wat echte intimiteit is (zonder meteen die grote gerichtheid op seks), dan zul je het moeilijk hebben het in je huwelijk alsnog te leren. En je zult merken dat het een splijtzwam in je huwelijk vormt. Seks op zichzelf is niks. Het is pas iets als het groeit op de bodem van intimiteit.


Het respect voor ons lichaam en dat van de ander, dat God ons leert is goed voor ons. Daarom heeft God het ook beschermd door zijn geboden. Het huwelijk is ingesteld om een kader van veiligheid te geven, waarbinnen mensen in wederzijds respect met elkaar omgaan. God wil niet dat mensen elkaar gebruiken, Hij wil dat ze met elkaar omgaan. In dat respect komen wij tot ons recht, anders niet. Want seksuele overgave is niet niks. Daarin lever je je uit aan de ander. Daarin ben je dan ook buitengewoon kwetsbaar. Nergens komt het harder aan, dan als we hier gekwetst worden, gebruikt en geminacht. In seksuele overgave geef je je ook helemaal aan de ander, zonder reserves. Daarom komt het nergens harder aan, dan als we hier bedrogen worden: als de ander er toch niet helemaal voor ons is, als er op de een of andere manier een derde in het spel is. Op de een of andere manier, zeg ik, want je kunt ook in gedachten bij een ander zijn, terwijl je in bed ligt bij je eigen vrouw, of je eigen man. Dan gebruik je elkaar. Dat wil God niet. Want dat is diep slecht voor je - en voor de ander. En daarom bindt Hij seksuele gemeenschap aan een huwelijk. Binnen zo'n kader, waarin je werkelijk met elkaar omgaat, daarbinnen komt seksuele gemeenschap tot haar recht.

Als er iets is dat systematisch ontbreekt in de wereld om ons heen, dan is het dit respect voor het lichaam, voor de persoon van de ander. Daarom is het van het grootste belang dat we het van God leren, en doorgeven in ons leven. Laten we ons er niet op verkijken. Het is niet zo als televisieprogramma's ons willen laten geloven: dat een slippertje niet erg is, en een beetje ontrouw in goed overleg geen kwaad kan. Welnee. Kijk maar naar al die beschadigde mensen om ons heen, beschadigd in hun diepste zelf: zich werkelijk helemaal geven kunnen ze niet meer, want ja, je kunt nooit weten, als je zelfs je meest geliefde tenslotte niet vertrouwen kunt... Mensen zijn cynisch geworden, door al hun slechte ervaringen. In die wereld staan ook wij, en ze gaat ons niet voorbij. God vraagt van ons dat wij wel respect opbrengen voor de ander, en hem of haar niet gebruiken - ook niet met de ogen - Daar moet toch iets van terecht kunnen komen bij mensen die zijn gekocht en betaald, en in wie de Heilige Geest van God woont, zou je zo zeggen.


Nu nog iets over dat tweede trefwoord: vreugde. Als we het over respect hebben in zaken van ons lichaam en van seksualiteit, dan hebben we al snel te maken met de respectloze manier waarop in de wereld om ons heen met andere mensen wordt omgesprongen. Als we het over vreugde hebben in zaken van ons lichaam en van seksualiteit, dan hebben we net zo snel te maken met de vreugdeloze manier waarop daar lange tijd in onze eigen kring over gesproken is, of misschien beter: niet over gesproken is. Met alle gevolgen van dien. Wie van de oudere generaties onder ons op een goede en gezonde manier thuis is opgevoed in zaken van het lichaam en van seksualiteit mag zich een gelukkige prijzen. Ik zou de broeders en zusters niet graag de kost geven die eigenlijk helemaal niet zijn voorgelicht en voor wie de eerste huwelijksnacht een nachtmerrie of tenminste een puzzel bleek. De schaamteloze openheid van tegenwoordig heeft ons in ieder geval het zwijgen afgeleerd. We moeten er wel met onze kinderen over spreken, want anders horen ze het op straat, of op school, of zien ze het op televisie. Maar als we dan moeten spreken, wat hebben we dan te zeggen?


Wel, behalve het voorgaande, over het respect dat altijd nodig is, en waarom wij dus niet vóór of buiten het huwelijk met elkaar naar bed gaan, zeker ook dat wij God werkelijk verheerlijken kunnen met ons lichaam, dat goede seksualiteit een zaak van vreugde en genot mag zijn. En laten we maar weer vasthouden dat dat helemaal niet alleen een kwestie is van de seksuele daad, alsof dit gebod alleen voor getrouwden zou gelden, of alsof God alleen voor getrouwden werkelijk belangstelling zou hebben. Als ons lichaam dan iets waard is voor God, dan mogen we er ook werk van maken. Dan mag je er voor zorgen dat je er ook leuk uitziet, in kleren die je staan. Er mag gezien worden dat je een vrouw bent, of dat je een man bent, maar vooral ook: er mag gezien worden wie je zelf bent, juist als déze vrouw, of déze man. Als er iemand is die stijl mag hebben in de wereld, dan is het een christen. Stijl, zeg ik. Eén van de vervelende gevolgen van al dat moeilijke gedoe rond seksualiteit is dat gereformeerde christenen in dezen niet of nauwelijks een eigen stijl hebben. Met als gevolg dat de grootste gemene deler (in de praktijk vaak die van het burgermannetje en burgervrouwtje) de toon aangeeft. Stijl, zeg ik. En bij stijl hoort niet dat smakeloze van sommige hedendaagse kleding, die dan zogenaamd seksueel prikkelend zou moeten zijn, maar dat bij de meeste dragers ervan helemaal niet is. Stijl is als iemand er in slaagt er zo uit te zien als hij of zij werkelijk is, als de mens zo als hij of zij door God is gemaakt. Zo mag je er zijn. Het respect voor de door God geschapen, verloste en geheiligde lichaam, mag uitkomen in de zorg die je er aan besteedt. Dan laat je zien dat je blij bent met het lichaam dat God je heeft gegeven. Daar is God ook blij mee. Hij laat niet voor niets in de bijbel regelmatig van mannen en vrouwen vermelden dat zij schoon van uiterlijk waren. En laat dat dan ook voor jezelf en anderen maar een genoegen zijn.


Nee dat heeft niets te maken met wat Paulus ergens anders schrijft over vrouwen die opgaan in optutterijen en uiterlijkheden, en die zich juist zouden moeten tooien met het sieraad van de goede werken; en het strijdt ook niet met de 'ingetogenheid' die diezelfde Paulus vraagt. Dit ouderwetse woord betekent immers 'ingehoudenheid', 'beheerstheid', zonder uitspattingen of excessen. Stijl is heel wat anders dan je zo kleden of gedragen dat je anderen uitnodigt jouw lichaam te gebruiken, al is het maar in gedachten. Je mag werk maken van je lichaam, omdat God het heeft gemaakt, het verlost en het heiligt. Je hoeft je, juist als christen, niet te schamen voor je lichaam.

Integendeel, je mag er blij om zijn, je mag er van genieten en het de ander te genieten geven. Dat is echt niet altijd seksueel getint; dat wil onze versekste wereld ons wel laten geloven, maar dat is niet zo. Genieten kun je van je kracht, van je schoonheid, van je inventiviteit, van alle mogelijkheden die je lichaam biedt. Genieten in je werk, maar ook in sport of ontspanning. En ook daarin kun je anderen te genieten geven en daarin God verheerlijken. God is ook de God van het schone, niet alleen maar van het ware en het goede. Maar als vreugde, als genot ergens op hun plaats zijn, dan in de goede seksuele gemeenschap tussen man en vrouw, de goede - als beiden zichzelf vrijwillig en graag aan de ander geven. Dat mag een hoogtepunt zijn in dat wat Prediker schrijft: Geniet van het leven met de vrouw die u liefhebt, al de dagen van het ijdele leven dat God u geeft onder de zon. Het is juist om deze vreugde te beschermen dat God zijn geboden geeft. Want wie zijn lichaam aan een ander te genieten geeft, die geeft zichzelf, en dat helemaal. Daarom is respect en veiligheid hier de voorwaarde voor vreugde. Maar als dat er is, dan mag er ook volop genoten worden.


Dat mag. Want dan genieten we van de ander zoals hij of zij is, zoals God jou die man of die vrouw heeft gegeven. Dat je daar dankbaar voor bent, dat mag uitkomen in de vreugde van de omgang, ook van de seksuele omgang met elkaar. Want als we God ergens mee verheerlijken dan is het met onze vreugde om wat Hij geeft. Wij zijn, ook met ons lichaam, ook met onze seksualiteit, gekocht en betaald. Laten we God dan ook verheerlijken, ook met ons lichaam. Amen.


<<<