Exodus 24:7-8

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 91,1
Psalm 85,3.4
lezen Exodus 20:22-21:27
Psalm 119,21
lezen Exodus 23:20-24:11
Psalm 119,22
tekst Exodus 24:7-8
Psalm 119,49
Liedboek gezang 262

Loenen-Abcoude 15/11/98
zie ook de bijbehorende handout (pdf)

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


We gaan vanmorgen eens stevig aan het werk. Dat is bij de bijbel altijd de moeite waard. Grote delen van de preek zullen het karakter van een bijbelstudie hebben. Maar telkens zal ik proberen wat we lezen door te trekken en toe te spitsen voor ons zelf.


Waar gaat het om? In Exodus 24, vers 7 en 8 lezen we dat Mozes het verbondsboek nam en voorlas voor het volk. Het volk stemt in en na bloedsprenging wordt dan een verbond tussen God en zijn volk gesloten op grond van al deze woorden. Welke woorden zijn dat? In het verband van Exodus 24 zijn het in ieder geval de woorden die Mozes van de Here heeft gehoord en die hij aan het volk doorgegeven heeft (vers 3). Dat is dus het gedeelte Exodus 20:22 - 23:33. Kijken we nog wat verder terug, dan lijkt het te gaan om een combinatie van de tien woorden die God zelf sprak èn het stuk 20:22 - 23:33. Het spreken van de Here zelf is onderbroken vanwege de verpletterende indruk die het op het volk maakte. Via Mozes wordt het nu voortgezet en afgerond.

Bij het verbond op de Sinaï horen voor ons besef vooral de tien geboden. Dat die geboden belangrijk zijn, daar zijn we goed van doordrongen. Iedere zondag lezen we ze in de kerk. Van allerlei andere geboden van God weten we veel minder. Ze horen er voor ons gevoel zomaar niet echt bij. En als we om een of andere reden eens verzeild raken in het gedeelte van Exodus ná de tien geboden (of in Leviticus, Numeri of Deuteronomium) voelen we ons ook vaak wat verdwaald in een bos van regels, voorschriften en geboden die ons weinig of niets meer zeggen. Toch horen al die geboden er volgens de Here zelf wel degelijk bij. We zien het hier in vers 8: het verbond dat de Here met u sluit op grond van al deze woorden.

Ik denk dat het goed is om ons bij dit soort bijbelgedeelten steeds te binnen te brengen dat het gaat om woorden van God. En woorden van God houden altijd een bepaalde zeggingskracht. Wie goed luistert zal die vinden ook, tot en met in détails van de oudtestamentische wetgeving. Om het met de Here Jezus zelf te zeggen: tot en met in de tittels en de jota’s. Dat wij in een nieuw verbond leven doet daar niets aan af. Met het nieuwe testament veranderen allerlei betekenissen, ook in de tien geboden zelf, maar er vervalt niets.

Maar hoe krijg je wat grip op zo’n bijbelgedeelte? Ik ga in deze preek proberen daar een voorbeeld van te geven. Om niet veel tijd te verliezen met verwijzen en uitleggen vindt u een en ander aan informatie op het A4tje met overzicht. Vooraf zou de rest van de preek kunnen worden samengevat als: De Here is met zijn volk op weg naar een samenleving waarin Hij, Jahwe, de eerste en de laatste is, en die wordt beheerst door recht en gerechtigheid. Die zin loop ik in de preek met u langs.


Hoe krijg je wat grip op zo’n bijbelgedeelte als Exodus 20:22 - 23:33? Allereerst wel door eens op zoek te gaan naar het kader waarin het staat. Je bladert terug en naar voren net zolang tot je de lijst van het gedeelte gevonden hebt. Hier is dat niet zo moeilijk. In Exodus begint duidelijk een nieuw gedeelte in hoofdstuk 19:1. Israël komt bij de Sinaï. In de rest van hoofdstuk 19 wordt dan de sluiting van een verbond tussen de Here en Israël aangekondigd en voorbereid. Als alles klaar is begint die verbondssluiting in hoofdstuk 20 met de tien geboden. Bladeren we verder, dan vinden we in hoofdstuk 24 de plechtige sluiting van het verbond en de af-sluiting van deze episode. Binnen die omlijsting vinden we dus Exodus 20:1 - 23:33 als een grotere eenheid: dit zijn de woorden op grond waarvan de Here zijn verbond met Israël sluit.


Wat is dat voor verbond? Wat zijn dat voor woorden? Om daar zicht op te krijgen is het slim om te beginnen met het hele stuk eens globaal door te lezen. Kijken waar het over gaat, wat er aan de orde komt. Dan kun je zien dat het geheel begint met de presentatie van de Here: Ik, Jahwe, ben jullie God. Ik heb je uit Egypte gehaald, uit dat slavenoord. En dat het eindigt met een gedeelte dat gaat over de tocht naar en de intocht in Kanaän. Kijk, dat is leuk. Zo zien we eens hoe die opening voor de tien geboden gesloten wordt. De Here heeft Israël uit Egypte gehaald. Dat is verleden. En dat is niet gebeurd alleen maar om hen hier bij de Sinaï te brengen. Nee, Hij is op weg naar het beloofde land. Dat is toekomst. Dit hele bijbelgedeelte wordt door deze situatie getekend: dit zijn geen algemene, tijdloze geboden, die ergens uit de hemel zijn komen vallen, nee, op weg naar Kanaän sluit de Here een verbond met Israël. Hij maakt afspraken met hen over hoe Hij in het nieuwe land met hen leven wil. De Here verwacht wat van Israël, ja, maar tegelijk is duidelijk: Hij heeft al bewezen en belooft nu nog eens dat Israël ook heel veel van Hem verwachten kan.

De Here is met zijn volk op weg. Dat was het eerste gedeelte van onze thema-zin. Goed, maar als je echt grip op de bijbel wilt krijgen, dan moet je telkens als je zoiets vindt er ook even over nadenken. Bij ons is heel veel anders. Dat zullen we nog genoeg merken. Maar dit kader kan ons heel bekend voorkomen. De Here is ook met ons op weg, nietwaar? Ik ben de Here, de Vader van Jezus Christus, die jou verlost heeft uit alle zonde en ellende. En dan eindigt ons nieuwtestamentische verbondsboek met Openbaring en een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Dat is de situatie waarin ook wij de Here ontmoeten en zijn geboden horen.


Maar goed, terug naar Exodus. We zijn nog steeds bezig globaal te lezen. Waar gaat het over? Het tweede wat dan op kan vallen is, dat het eigenlijke verbondsboek begint en eindigt met voorschriften voor de dienst aan Jahwe. En wat dat betekent ligt voor de hand: De Here is met zijn volk op weg naar een samenleving waarin Hij de eerste en de laatste wil zijn. Zo’n algemene observatie is heel belangrijk. We zullen dat nog vaker tegenkomen bij de andere bepalingen. Want misschien begrijp je allerlei voorschriften of onderdelen van voorschriften helemaal niet. En als je er dan een boek of wat bij pakt blijken de schrijvers elkaar tegen te spreken. Dan heb je in ieder geval dit algemene, de hoofdzaak te pakken. En reken er maar op dat die meteen ook voor ons iets te zeggen heeft. Of wil de Here in óns leven niet de eerste en de laatste zijn?

Intussen kun je vanuit die hoofdzaak en vanuit het algemenere kader ook beter de losse geboden begrijpen. De Here is de eerste. Hij wil vereerd worden als de bron van alle goeds, als de zelfstandige gever. Hij wil niet gemanipuleerd worden met beelden en zo achter menselijke wensen en verlangens aan getrokken worden. Hij wil zelf de eerste zijn. En ook de laatste. Bladeren we door, dan blijkt het in 23:13-19 te gaan om de feesten van dankbaarheid en het opdragen van dankoffers en dankgaven. De Here is de centrale gever van alles. Dat is duidelijk.

Tegelijk lijkt het er op dat we vanuit het grote kader: de Here is met zijn volk op weg, iets meer kunnen begrijpen van die bepalingen over het altaar (20:24-25). Een altaar van losse aarde of van losse, onbewerkte rolstenen was namelijk naar zijn aard een tijdelijk altaar. De regen zou het wegspoelen. Kennelijk wil de Here niet gezien worden als een gevestigde God, die bij het land hoort. Hij wil op geen enkele manier met dergelijke Kanaänietische vruchtbaarheidsgoden in verband gebracht worden. Hij is zelfstandig en mobiel. En Hij blijkt in de loop van de bijbelse geschiedenis nog op weg te zijn naar een heel ander beloofd land ook.


Goed. Wat voor samenleving wil God nu met zijn volk opzetten? We houden het nog steeds vol om min of meer globaal de tekst door te nemen. Waar gaat het over? Dat begint bij het gedeelte van 21:1 - 23:12 niet heel veel bijzonders meer op te leveren. Wat moet je nu met zo’n inhoudsopgave als in het overzicht? Dan is het tijd om ook eens te gaan kijken naar hoe de dingen gezegd worden. Alleen al in de bladspiegel van je bijbeltje valt op hoe in het gedeelte van 21:1 - 22:17 de blokjes telkens met ’wanneer’ beginnen: ’wanneer iemand dit, dan...’. Vanaf 22:18 is dat anders. Dan zijn het steeds van die grote algemene uitspraken, zoals bijvoorbeeld ook in de tien geboden. En als we dan nog eens kijken, zien nog een verschil: in het eerste gedeelte worden telkens situaties of misdrijven genoemd en dan volgt een bepaalde straf, een concrete boete en soms bepalingen over hoe een en ander geregeld moet worden. In het tweede gedeelte komen dat soort praktische consequenties en regelingen vrijwel niet voor. Hier wordt een moreel appèl op mensen gedaan, zonder dat met straf of boete gedreigd wordt.

Wat betekent dat? Nou, laten we eens bij het eerste gedeelte beginnen. Dat soort regels, met die vorm van: ’wanneer dit, dan...’ horen typisch thuis bij de rechtspraak. Wie er belang bij hebben zijn mensen die in dergelijke gevallen een uitspraak moeten doen. Rechters dus. Het lijkt er op dat de Here hier een soort wetboek geeft voor zijn volk. En dat is ook zo, als we maar in de gaten houden dat rechtspraak in die tijd anders ging dan ze bij ons gaat. Wij hebben een systeem waarin het recht bepaald wordt door de wetten. Is er geen wet, dan is er ook geen recht en gaan mensen vrijuit. Waar geen wet voor is, dat is vrij. Zo was dat in Israël niet. Toen was er een soort gewoonterecht. Bij misdrijven of bij meningsverschillen werd er recht gesproken door de oudsten in de poort van dorp of stad. Daarbij kwam het vooral op wijsheid aan. Wat de Here nu doet is een flink aantal voorbeeld-uitspraken geven, helemaal in aansluiting bij de situatie van toen. Zo leert hij de oudsten van Israël op een goede manier recht te spreken. Kennelijk wil de Here een samenleving die wordt beheerst door recht.


Weer geldt hier wat we net al bij de bepalingen over de dienst aan de Here zagen. Het is belangrijk dat we dit algemene punt vatten omdat het ons leert waar het om gaat, ook als allerlei concrete uitspraken ons vreemd of onbegrijpelijk voorkomen. Want ook bij die vervreemding of dat onbegrip is dit wel duidelijk: de Here wil dat recht heerst, en dat niet maar in grote lijnen en in het algemeen, nee, er worden heel concrete bepalingen gegeven die diep ingaan op het dagelijks leven van de boeren-samenleving in Kanaän. De Here bemoeit zich met de détails van het leven van de Israëlieten en wil ook dáárin recht zien geschieden.

En dat is echt niet overgegaan met de komst van de Here Jezus. We mogen wel bedenken dat onze God ook zo in ons leven staat, als de God die tot in de détails daarvan recht wil zien gebeuren. Dat mogen we ons aantrekken als er op ons werk gereorganiseerd wordt, of als op school de jongens vechten. Daar mogen we aan denken als we onze formulieren invullen, en ook als we bij verkiezingen onze stem uitbrengen. En denkt u vooral verder aan de dagelijkse gang van zaken in uw leven.

Veel van deze regels zijn ook in onze samenleving recht en van andere geldt dat we ze terug zullen vinden in de uitspraken van onze rechters, bijvoorbeeld als het gaat om schadeloosstelling door onachtzaam optreden. Andere regels zijn ons volledig vreemd geworden omdat wij de vanzelfsprekendheden van de samenleving van toen volstrekt onvanzelfsprekend vinden. Dat een mannelijke Israëliet recht op vrijheid heeft en dus na zes jaar slavernij vrijgelaten moet worden, maar de vrouwen alleen maar recht op bescherming hebben - het is ons vreemd. Dat vaders hun dochter kunnen verkopen als bij-vrouw - het is ons vreemd. Dat slaven het bezit van hun heer zijn - het is ons vreemd. Dat het verleiden van een nog niet ondertrouwd meisje alleen maar als schade geldt, als schade voor haar vader wel te verstaan - het is ons vreemd. Evenals het ons vreemd is dat het veroorzaken van een miskraam alleen maar als schade geldt: beschadiging van de uitbreiding van het geslacht van een andere man. En ik denk dat we God dankbaar mogen zijn ook dat dit soort praktijken ons vreemd zijn. Maar laten we hier wel de goede conclusies uit trekken. Waarom komen we al deze uitgewerkte uitspraken hier tegen? Omdat de Here zich tot in détail met het leven van oud-Israël bemoeien wilde. Hij wilde werkelijk met zijn volk hun alledaagse leven leiden, waarin al dit soort dingen min of meer aan de orde van de dag waren. Laten we dát ons aantrekken en er over nadenken: zo wil de Here ook in ons leven dat recht gebeurt, tot in détail.


En dan dat tweede stuk. Zoals gezegd, vooral algemene uitspraken die een appèl doen op de mensen. Waar gaat het dan om? Nou, wanneer je een appèl doet op de mensen zelf, hen dingen gebiedt of verbiedt om uit zichzelf te doen, dan draait het om wat je zou kunnen noemen de fundamenten van de samenleving, om de rechtsorde. Dan gaat het om de levenshouding, om de attitude, waarmee mensen in de wereld staan en waarvoor hij maar al te vaak niet door zijn medemens voor het gerecht kan worden gebracht. Het gaat om dingen waarbij je zuiver formeel juridisch in je recht zou kunnen staan. Maar intussen zou er toch onrecht gebeuren of iets anders slechts. Of het gaat om dingen die niet aantoonbaar zijn (zoals bijvoorbeeld een zorgvuldig vals getuigenis). Of het gaat om de innerlijke houding van barmhartigheid en meegevoel. Het zijn allemaal dingen waarbij de arm van het recht te kort schiet, maar die de grondslagen van de samenleving aantasten. En dat wil de Here niet. Hij is met zijn volk op weg naar een samenleving die niet alleen beheerst moet worden door recht, maar ook door gerechtigheid, innerlijke gerechtigheid.

Het is haast onmogelijk om niet geraakt te worden door de actualiteit van deze geboden van God. Is dit het niet precies wat in ons land fundamenteel ontbreekt, en steeds meer lijkt te gaan ontbreken. Zinloos geweld, voorbijlopen aan misstanden, ontduiking en systematisch ontgaan van belastingen en premies, verzekeringsfraude, het grote afschuifsysteem van zorg voor de ander: dat mag de overheid doen of een andere zorg-instelling. Het zijn allemaal tekens van het wegvallen van de innerlijke gerechtigheid die de Here hier van zijn volk vraagt. En laten we maar bedenken dat juist dit soort geboden in het nieuwe testament versterkt worden opgenomen. De Here wil niet dat wij met een mokkende en afstandelijke ’’t is rot maar het mot’-houding gehoorzamen aan wat de wet ons afdwingt, maar dat wij van binnen uit uit zijn op gerechtigheid en eerlijkheid. Naar onze naaste en naar God toe.

Ja ook naar God toe. Offer mij zonder uitstel de eerste opbrengst van je oogst. Geen trucs en geen ontwijkingsgedrag, maar hartelijke dank en innerlijke bereidwilligheid. Dat zijn geen verouderde dingen. Het is de moeite waard ze eens op vvb en dergelijke te betrekken. Maar laat het daar vooral niet bij. Ik heb zo de indruk dat er een houding is die ons helemaal niet onbekend voorkomt, en dat is de houding van: waar geen gebod van God voor is, dat hoeven we niet, en waar geen verbod van God voor is, dat mogen wij. Breek daar mee, om uw ziel en zaligheid. Want wij leven met deze zelfde God. Hij wil recht èn Hij wil gerechtigheid, innerlijke gerechtigheid. En wie met Hem in een nieuw verbond leven wil ontmoet precies deze zelfde eisen. Want die horen niet maar bij een oud en verjaard verbond bij de Sinaï. Ze horen bij onze God. Ons concrete leven is het concrete leven van de Israëlieten niet. Maar onze God is de God van de Israëlieten wèl!


Laten we in de dagelijkse gang van ons leven maar vaak denken aan de centrale boodschap van deze verbondssluiting: De Here is met zijn volk op weg naar een samenleving waarin Hij, Jahwe, de eerste en de laatste is, en die wordt beheerst door recht en gerechtigheid. Het is op onze nieuwtestamentische manier volstrekt actueel. En het wil hier en nu al geleefd worden. Wat moeten wij op een nieuwe aarde, waar God alles in allen is en waar recht en gerechtigheid volkomen heersen, als wij ons hier aan God niet storen, als het recht ons koud laat behalve als het ons eigen recht is, en waar gerechtigheid, innerlijke gerechtigheid ons onbekend is? Laten we niet denken dat we er wel gemakkelijk af zullen komen met Jezus Christus als verzekering. Dat zou de teleurstelling van onze dood worden. Want de Here verwacht iets van ons, juist vanwege wat de Here Jezus voor ons heeft gedaan. Alleen om die reden geeft Hij ons ook heel veel te verwachten: Hij is op weg, metterdaad, naar een samenleving die volkomen beheerst wordt door recht en gerechtigheid. Eindelijk. Amen.


<<<