Jozua 5:10-12

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 99,1.2
schuldbelijdenis
Psalm 25,3
genadeverkondiging
Psalm 25,4
tien geboden
Psalm 99,3.4
lezen Johannes 6:32-40
Liedboek gezang 75,2
tekst Jozua 5:10-12
Liedboek gezang 75,3
Psalm 121
avondmaalsviering met formulier III
Liedboek gezang 357,1-3
tafel 1
eerst Liedboek gezang 75,4
dan lezen Johannes 4:10-14
dan Liedboek gezang 75,5.6
tafel 2
eerst Liedboek gezang 75,7
dan lezen Johannes 8:10-12
dan Liedboek gezang 75,8.9
Psalm 103,1.3.4.5

Loenen-Abcoude 13/01/02
Driebergen 27/01/02

<<<


Schuldbelijdenis

Laten wij voor de Here onze zonden belijden:


Almachtige, eeuwige God en Vader,

Wij erkennen dat het in ons leven niet goed zit. Uit onszelf doen we het goede niet. We merken dat we het niet eens kúnnen. Wij belijden dat wij uw geboden hebben overtreden in onze daden, woorden en gedachten. Daarmee staan wij schuldig tegenover U en onze naasten. Wij hebben uw oordeel verdiend.

Maar wij hebben berouw over onze overtredingen. Wij willen breken met de zonde. Wij verlangen hartelijk naar een nieuw leven, een leven in liefde en vrede.

Met een beroep op uw genade en uw trouw smeken wij U: Ontferm U over ons, barmhartige God en Vader, en spreek ons vrij, was ons schoon in het bloed van Jezus Christus, onze Heer. Herschep ons door de kracht van uw Heilige Geest naar het beeld van uw Zoon, zodat wij met vreugde leven tot Uw eer.

Amen.


Genadeverkondiging

Ieder die oprecht schuld heeft beleden en in vertrouwen een beroep heeft gedaan op het lijden en sterven van Jezus Christus, onze Heer, mag erop rekenen dat alle zonden door God werkelijk vergeven zijn. De Vader in de hem geeft immers zijn genade in overvloed aan allen die Hem daarom vragen.

Ieder die werkelijk bereid is met de zonde te breken en oprecht de hulp van de Geest verlangt om voortaan God en de naaste lief te hebben, mag verhoring verwachten. Want de hemelse Vader geeft beslist zijn Geest aan wie Hem vragen om nieuw leven. Dit verzeker ik u in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.


Preek

Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Het is een mooi geheel, hier in Jozua 5. De Israëlieten zijn in Kanaän aangekomen. Ze zijn allemaal besneden, is in het voorgaande verteld. Ze horen allemaal bij God. Dan vieren ze het pascha, bij Gilgal, in de vlakten van Jericho. En dat betekende: we zijn nu echt bevrijd, de verlossing uit Egypte is voltooid. En tegelijk betekende het: we beginnen een spiksplinternieuwe oogst, de eerste in het beloofde land. Nu gaat het goede leven met God echt beginnen. En toen hield ook het manna op, de dag nadat de Israëlieten van de opbrengst van het land gegeten hadden. Ze waren in het beloofde land. Heeft doel is bereikt. Het brood-voor-onderweg heeft zijn dienst gedaan. De reis is afgelopen, nu gaat het alleen nog om in bezit nemen, maar dat is met deze God geen probleem. Kijk straks de muren van Jericho maar vallen.

Dit plaatje van op je bestemming aangekomen zijn, van je doel bereikt hebben, dat wil ik vanmorgen even voor de aandacht plaatsen bij de avondmaalsviering. Min of meer om ons lekker te maken, extra zin te geven daarin dat ook wij ons doel bereiken en op onze bestemming aangekomen zijn. Daar gaat het bij het avondmaal ook om, nietwaar: om een voorproefje, een aperitief. En een goed aperitief geeft je zin in de maaltijd. Of, anders gezegd, wij zijn nog onderweg, wij hebben nog ons eigen manna te eten, dat manna van hogere orde, Jezus Christus zelf, het brood dat leven geeft. Dat zou ons zin moeten geven aan de vruchten van de levensbomen op de nieuwe aarde, waarheen we op weg zijn. We krijgen onderweg een slok wijn, maar die wijn wil smaken naar meer, naar de nieuwe wijn die Christus met ons nieuw wil drinken op zijn bruiloft.

Het lijkt me goed om elkaar daar nog maar eens aan te herinneren. Want zomaar vergeten we dat we onderweg zijn. Dan is ons leven hier het doel en het leven in het kwadraat in Gods koninkrijk alleen een extra’tje voor wie het hier goed gedaan heeft. Net andersom dus: bij Jezus is het leven in Gods koninkrijk het doel en wat we aan goeds in ons leven hier krijgen het extra’tje. We leven nu van het manna, dat manna van hogere orde, maar toch, van brood-voor-onderweg. We krijgen het allemaal zomaar, extra, het regent om ons neer. Maar vergeet niet dat het er bij dat manna toen in de woestijn uiteindelijk om ging dat het eens op kon houden. Het doel is bereikt als de eerste oogst van het beloofde land gevierd kan worden en het manna op kan houden.


Zo is het ook bij Jezus: alles wat Hij ons hier al geeft heeft als doel dat het kan ophouden. Vergeving, verzoening, nieuwe energie, levenskracht, levensonderhoud, moed, uithoudingsvermogen, zin om het goede te doen, echte goede voornemens, waar ook nog wat van terecht komt, noem maar op - het is brood-voor-onderweg, dat ons thuis wil brengen, dat op wil houden omdat het niet meer nodig is. Uiteindelijk gaat het er om, zoals Hij zelf zegt, dat een ieder die zich op de Zoon richt en zich aan Hem overgeeft, eeuwig leven heeft en opgewekt wordt op de laatste dag, opgewekt in een onvoorstelbaar leven, eindelijk thuis.

De vraag is: willen wij ook naar huis, of willen we hier blijven; willen we hier persé eerst nog van alles, doen, meemaken, vasthouden? Wat is ons doel? Ons uiteindelijke doel? Natuurlijk, je kunt je allerlei mensen-doelen stellen, dit nog en dat nog, daar nog heen, en dit nog doormaken. Dat is allemaal best, zolang het niet je uiteindelijke doel is, dat waar het je echt om gaat. Als je uiteindelijke doel is om te delen in dat echte leven met God, krijg je al die andere doelen er zomaar bij. Maar het echte manna, die grote, allesomvattende zorg van God voor ons in Jezus Christus, die heeft alleen maar het doel om ons in dat eeuwige leven te brengen.


Waar willen we heen? Kijk nog eens naar dat stukje uit Jozua. Je ziet er mensen, een volk, dat zijn doel heeft bereikt. Ze vieren pascha, ze vieren het begin van een nieuwe oogst. Ze eten nieuw brood en dringen de wijn nieuw in het beloofde land. Zet dat plaatje eens over naar de mega-verhoudingen van het Nieuwe Testament. Dan zie je mensen feest vieren op een nieuwe aarde. Er is een overvloed aan alles. Er staan levensbrood-bomen. En de wijn fonkelt er nieuw, als teken van echt leven dat nooit meer vergaat, vervalt, aftakelt of geschonden wordt. Daarheen zijn we op weg, wat we hier ook nog doen, waar we hier ook nog heen gaan. En wie daarheen op weg is, die vindt hier telkens manna: proef maar, brood en wijn. Neem, eet en drink, gedenk en geloof. Amen.


<<<