1 Samuël 18:3-4

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 65,1
Psalm 65,2
lezen 1 Samuël 20:1-43
tekst Samuël 18:3-4
Psalm 119,24
Psalm 133 (collecte)
avondmaalsviering
Gezang 4
lezen Prediker 4:7-12, zingen Psalm 16,1
lezen Efeziërs 3:14-21, zingen Psalm 16,3
Psalm 72,1

Loenen-Abcoude 03/11/96
dienst n.a.v. themaweek basisschool De Wegwijzer, Hilversum
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus, jongens en meisjes,


Vriendschap - dat is net zo’n schroefje als ik hier heb. Zo’n klein schroefje, dat je zomaar over het hoofd kan zien of kwijtraken, maar dat toch heel belangrijk is. Want op jezelf, als degene die jij bent, kun je best heel wat zijn: gevat, scherp, een uitgesproken persoonlijkheid. En op je zelf kun je ook best heel wat in je mars hebben. En toch is alleen maar alleen. En alleen kun je ook een heleboel niet, of niet goed. Alleen kan deze scherpe, uitgesproken persoonlijkheid niet eens een blaadje papier goed aan. Maar als hij nu eens een vriend heeft, of een vriendin, die samen wil doen, die wil helpen en delen, die een echte vriend of vriendin wil zijn, ja, dán wordt het heel anders. Als ze zijn verbonden door dat schroefje van de vriendschap, dan kunnen ze veel meer: dan kunnen ze zelfs iets moois maken uit zo’n blaadje papier. Heel belangrijk dus, zo’n schroefje. Van vriendschap wordt je leven rijker, ja soms red je het alleen maar in je leven omdat je samen bent.


Dat was ook zo bij David en Jonatan. David alleen was best heel wat, en hij kon heel veel. David was nog jong, maar hij was geen klein jongetje. Hij had leeuwen en beren doodgeslagen, hij durfde met de reus Goliat te vechten en hij won het ook nog. En David was niet alleen maar knap om te zien, maar ook slim: hij wist hoe je moest vechten, hoe je een tegenstander op het verkeerde been moest zetten. Natuurlijk heeft David het van Goliat gewonnen omdat de Here God hem hielp. De Here liet zijn plan lukken. Maar David had het ook wel een heel slim aangepakt. Goliat was heel groot en heel sterk en ook heel traag. En dus maakte David zich klein en hij reageerde heel precies en heel snel. Ja, David kon wel wat. Binnen de kortste keren is hij de meest succesvolle generaal van het leger van Israël. Haast spelenderwijs wordt de herdersjongen David de stafchef van het nationale leger.

Maar zijn leven werd pas rijk van de vriendschap van Jonatan. En niet alleen rijk, maar als Jonatan hem niet steeds had geholpen, dan had David het toch niet gered. De Filistijnen kon David alleen wel aan, maar tegen Saul had hij alleen niet opgekund. Alleen kun je nog zo goed zijn, samen ben je beter. Daar wil ik het vanmorgen even met u, met jullie over hebben: alleen kun je nog zo goed zijn, samen ben je beter.


Eigenlijk is het heel opvallend, dat Jonatan zomaar vrienden wil worden met David. Moet je je eens voorstellen. Je bent heel goed op school, je haalt altijd goede cijfers, en dat niet alleen, maar jij kunt ook heel goed leuke opmerkingen maken, waar iedereen om moet lachen. Een heleboel jongens en meisjes uit je klas willen wel graag vrienden met jou zijn. Nou, dat is wel even prettig. En dan komt er op een dag zomaar een ander op school, verhuisd, zomaar komt-ie in jouw klas terecht. En die ander is nóg beter dan jij, en al gauw nóg meer populair. Een heleboel klasgenoten die eerst jouw vrienden wilden zijn, proberen nu vriend te worden met die ander. Niet prettig dus. Genoeg om voor jaren een hekel aan die ander te hebben.

Nu, eigenlijk was er net zoiets bij Jonatan en David aan de hand. Voordat David opdook, was Jonatan een grote held en een populaire aanvoerder van het leger van Israël. Hij had bij Mikmas een grote overwinning op de Filistijnen behaald, iedereen wist dat nog. Maar met Goliat had Jonatan niet durven vechten. En toen kwam David, en die durfde dat wel, en hij won. En Jonatan zag David, en hij hoorde hem praten met zijn vader, en Jonatan wist het: David is beter dan ik, sterker, slimmer, en wat hij doet, dat lukt. Jonatan merkte het: de Here God die helpt David. En Jonatan voelde het al wel aankomen: niet hij zou zijn vader Saul opvolgen als koning, maar David zou de nieuwe koning worden. Ja, en toch werd Jonatan niet jaloers, en kreeg hij ook geen hekel aan David, en hij ging ook geen ruzie met hem maken. Juist omgekeerd: hij ging van hem houden, en ze werden vrienden.


Hoe kan dat? Nou, ik denk, dat dat kwam omdat Jonatan heel veel van de Here God hield. Hij wist het: alles wat ik kan, waar ik goed in ben, dat heb ik ook alleen maar van de Here God gekregen. En David heeft alles ook van God gekregen. We hebben samen alles van God gekregen, en daarom hoeven we niet jaloers te zijn op elkaar, en ook geen ruzie te maken. Wat God geeft, dat is goed.

Zo werden David en Jonatan echte vrienden. Alleen waren ze goed, maar samen waren ze beter. Ze spraken af, elkaar altijd te zullen helpen. Dat staat in onze tekst. David en Jonatan sloten een verbond. Dat betekent: ze spraken af elkaar altijd te zullen helpen. En die afspraak, dat ze elkaar altijd zouden helpen, hebben David en Jonatan die gehouden? Hebben ze dat echt gedaan? Ja, dat hebben ze gedaan. Zonder David was het voor Jonatan en Saul veel moeilijker geweest om tegen de Filistijnen te vechten. Zonder Jonatan had David het niet gered. Dan had Saul hem zeker te pakken genomen. En later, als David koning is geworden, helpt hij de zoon van Jonatan, Mefiboset. Zonder David, had die zoon van Jonatan het ook niet gered. Ja, alleen waren ze goed, maar samen waren ze beter.

Zo is dat met vriendschap, het is maar zo’n klein schroefje, maar het is heel belangrijk. Het maakt iets heel anders van je, net het verschil tussen één zo’n helft van een schaar en een hele schaar.


En het is goed om dat in de gaten te houden, als we zometeen samen avondmaal vieren. Want avondmaal vieren heeft wel wat van dat verbond tussen David en Jonatan in onze tekst. Alle mensen die samen hier aan tafel zitten, die zeggen niet alleen maar, dat ze allemaal vrienden van de Here Jezus willen zijn, dat ze bij de Here Jezus willen horen, nee, als we hier aan tafel zitten, dan zeggen we ook tegen elkaar: wij willen vrienden zijn, en in ieder geval willen we elkaar helpen in alles, als broeders en zusters. En net als bij David en Jonatan zit daar ook een geheim in, van: je zou niet verwachten dat al die verschillende mensen toch samen vrienden willen worden. Waarom maken we geen ruzie, waarom zijn we niet jaloers? Ja, net als bij David en Jonatan, omdat we allemaal van de Here God houden. We hebben samen alles van God gekregen, en daarom hoeven we niet jaloers te zijn op elkaar, en ook geen ruzie te maken. Wat God geeft aan ieder van ons, dat is goed. En Hij leert het ons: als we het samen gebruiken, als vrienden, ja meer dan dat, als broeders en zusters, dan wordt het nog beter. Want het geldt in de gemeente net zo goed: alleen kun je best heel goed en sterk zijn, en een indrukwekkende persoonlijkheid, scherp en gevat. Maar samen wordt het beter, samen kun je wat, kun je mooie dingen nog mooier maken en moeilijke dingen dragen. Dat gaan we samen vieren zometeen: alleen kun je nog zo goed zijn, samen ben je beter. Amen.


<<<