Nehemia 4

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 48
lezen + tekst Nehemia 4
Psalm 127,1.2
Liedboek gezang 473,1-5
Gezang 27,9
kinderen zingen „Zoals Nehemia”
Liedboek gezang 28

Loenen-Abcoude 14/10/01
dienst in het kader van de themaweek ‘Bidden, bouwen en vertrouwen’ van de basisschool De Wegwijzer in Hilversum

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Wat zat die Sanballat te balen. De frustratie zat tot in z’n vingertoppen. Wie had kunnen denken dat het allemaal zó anders zou gaan lopen? Een maand of wat geleden nog zat-ie tevreden in z’n paleis. Gouverneur van de provincie Samaria was hij. Maar, dankzij de slimheid van z’n voorganger Rechum, was hij nog wat meer geweest ook. Toen ze, een jaar of 15 geleden in Jeruzalem begonnen waren met de opbouw van de stad, had Rechum een knappe brief geschreven aan koning Artachsasta in Susan: weet u wel dat ze in dat roversnest Jeruzalem de muren weer aan het opbouwen zijn? Nou, dat wist Artachsasta niet. Maar toen hij het hoorde had hij een stevige brief geschreven, en de hele herbouw was stil gelegd: verboden. En dat niet alleen, nee, de hele provincie Juda was voorlopig maar onder Samaria gebracht. Toen Sanballat gouverneur van Samaria werd, werd hij in feite ook gouverneur van Juda.

Ja, toen was Sanballat nog erg tevreden geweest. Een mooie post, met veel macht en veel inkomsten. Hij was er zorgvuldig mee omgegaan. Zijn dochter had hij uitgehuwelijkt aan de kleinzoon van de hogepriester. Versterking van de banden, een goede investering voor de toekomst. En hij had een vertrouweling de leiding in Jeruzalem gegeven: Tobia. Ammoniet of niet, die zat er goed tussen, daar in Jeruzalem: ook een verwant van de hogepriester, uitstekend op de hoogte en trouw aan de baas in Samaria.

Maar nu was Sanballat niet meer tevreden. Hij was verschrikkelijk gefrustreerd. Die ellendige wispelturigheid van die koningen daar in Susan ook! Duikt daar plotseling zo’n figuur op, een grote meneer ook nog: schenker van de koning. En hij heeft dikke brieven en grote volmachten bij zich. De koning heeft hem, Nehemia, benoemd tot gouverneur over Juda. Nou, kwaad dat Sanballat geweest was. Zo even met wat pennenstreken de helft van z’n grondgebied weg. Moet je eens nagaan wat dat kost. En een paar dagen later werd het nog erger ook: die hotemetoot was begonnen met de herbouw van de muren. Als hem dat lukte kon Sanballat het wel vergeten dat Jeruzalem en de provincie Juda ooit nog onder Samaria terug zullen komen. Nou, hij was maar eens gaan kijken bij die dorpsbewoners in Jeruzalem. Samen met Tobia had hij staan lachen. Toen had-ie nog gedacht: dat lukt ze nooit, wat een puinhoop, puinruimen, bouwen met kapotte stenen. En weer terug in z’n paleis was het een mooi verhaal geworden: moet je horen, wat die zielige Judeeërs begonnen zijn. En Tobia had gezegd: dat stort in als er een vos op springt. Gelachen dat ze hadden. Even deed de frustratie geen pijn meer.

Maar dat duurde niet lang. Een paar weken later kwam het bericht dat de muren van Jeruzalem al half-hoog waren. Nou, toen waren de rapen gaar. Z’n hele netwerk had Sanballat ingeschakeld. Dat was trouwens makkelijk genoeg gegaan. In de provincie Ammon en in de provincie Asdod, rechts en links van Juda, waren ze al even ongerust, en in Idumea, onder Juda, zaten de Arabieren van zijn goede vriend Gesem ook al met argusogen toe te kijken. Dit moest gestopt worden. Boodschappers gingen rond, plannen werden gemaakt: we overvallen ze, maken er een heleboel dood, vooral Nehemia en zijn mannen, en maken een eind aan al dat gebouw. Maar het moest wel voorzichtig, want de koning was een ongemakkelijk heer, en Nehemia had een stevige lijfwacht mee gekregen. Als het niet vlot en effectief ging, was er zo een bode in Susan en dan kon Sanballat zelf zijn gouverneurschap wel vergeten.

Maar het was niet gelukt. Tot wel tien keer toe waren de plannen verraden. De rapporten van Tobia waren uitermate irritant geweest: ze lopen daar allemaal gewapend rond, ze hebben een heel alarmsysteem opgezet, ze werken dag en nacht. En nu zat Sanballat daar in Samaria te balen. De muren waren klaar. Niks meer aan te doen. Als er iemand was die Sanballat haatte, dan Nehemia. En hij begon plannen te maken om Nehemia uit de weg te ruimen. Maar straks blijkt, dat ook dat niet lukt. Balend en gefrustreerd eindigt het verhaal van Sanballat uit Bet-Choron, de gouverneur van Samaria.


Ja, eigenlijk hoort dat ook zo. Want het is een verhaal van niet bidden, in ieder geval niet bidden tot de enige echte God; een verhaal van niet bouwen, nee, juist lekker in puin laten liggen, want dan kun je de mensen daar beter uitbuiten; en een verhaal van goed voor jezelf zorgen, vooral goed voor jezelf zorgen.

Dat verhaal van Sanballat staat hier in het boek Nehemia tegenover het verhaal van Nehemia. En dat is precies anders. Dat is een verhaal van bidden, bidden tot de enige echte God; van bouwen, werken, hard werken aan de opbouw van de stad van God; en van vertrouwen: God zorgt voor wie Hem dienen.


Bidden, bouwen en vertrouwen. Daar gaat het om hier in Nehemia 4. Daar ging het ook over de afgelopen week op school in Hilversum. Dat is mooi makkelijk. Hoef ik het verhaal van Nehemia niet meer te vertellen. De grote mensen weten het al van al die keren dat ze het in hun bijbel gelezen hebben. En de kinderen weten het van die bijbelvertellingen op school, en het lezen thuis, en het praten en het werkjes maken. Kijk maar, ze hangen hier in de kerk.

Even voor de zekerheid, dan, speciaal voor de grote mensen die niet meer zo goed kunnen onthouden: jullie weten dat nog wel, hè, dat het verhaal van Nehemia begon met bidden. En niet een klein gebedje, zo van ‘Here zegen deze spijze amen’, nee, dagen lang bad Nehemia. Waarvoor bad hij ook al weer? Ja, omdat hij verdrietig was dat de muren van Jeruzalem nog kapot waren, en voor zijn plan om ze weer op te gaan bouwen. En toen had God zijn gebed verhoord. Nehemia mocht naar Jeruzalem, hij werd zelfs tot gouverneur benoemd en kreeg hout van de koning. Na een paar dagen was Nehemia begonnen met het werk aan de muur: bouwen. En tegen Sanballat en Tobia had hij gezegd: Met de hulp van God zullen wij slagen. Wij zijn zijn dienaren, wij bouwen rustig door. Vertrouwen.

Bidden, bouwen en vertrouwen. Zo ging het verder, ook in dat stuk dat we net gelezen hebben. Toen Nehemia hoorde van de spot van Sanballat en Tobia en van de plannen van Sanballat en Tobia en de Arabieren, en al die anderen om hen heen, toen begon het weer met bidden. Nehemia zei niet: schelden doet geen pijn. Hij zei ook niet: laat ze maar. De spot van Sanballat en Tobia deed wel pijn. Het was erg ook, want ze spotten uiteindelijk met de Here God zelf. Daarom beroept Nehemia zich op God zelf: Hoor, onze God, hoe ze ons bespotten. Grijpt U in. En als hij hoort van de plannen is er weer gebed. Nehemia weet dat hij zelf niet onkwetsbaar is. Hij vertrouwt niet op eigen kracht, maar hij bidt tot God. Bidden.

En dan ook bouwen. Ze werken stevig door. En als de plannen van de vijanden bekend worden zetten ze ook nog wachtposten uit, en als de eerste plannen verijdeld zijn blijven ze op hun hoede: met hun wapens bij de hand werken ze door. Bouwen. Wat een inzet. Nehemia gaf zelf het goede voorbeeld, continu gingen ze door, nooit uit de kleren, alleen een hazenslaapje tussendoor.

En vertrouwen, vertrouwen op God. Hoor het Nehemia maar zeggen: Wees niet bang voor de vijand. Bedenk hoe groot en indrukwekkend de Heer is en vecht voor uw medeburgers, uw zonen en uw dochters, uw vrouwen en uw huizen. Hoor het hem nog eens herhalen: Onze God vecht aan onze kant. En zo lukt het, wat Nehemia van plan was. Zo lukt het, waar hij voor gebeden had. Straks is de muur klaar, en wordt een groot feest gevierd van dank aan God. Zangkoren trekken over de muur, iedereen is blij.

Bidden, bouwen en vertrouwen. Zo lukt het. Zo is Nehemia’s verhaal geen verhaal van balen en frustratie, maar uiteindelijk van blij zijn en dankbaarheid. Uiteindelijk. Dat mag er wel bij. Want Nehemia kreeg het allemaal niet cadeau. Er is veel gebeden, intensief gebeden. Er is hard gewerkt, heel hard. En om te blijven vertrouwen dat was lang niet altijd makkelijk. Maar toch is het een mooi, een goed verhaal geworden.


Goed, allebei die verhalen, dat van Sanballat en dat van Nehemia, vertelt God ons in de bijbel. Dat verhaal van Sanballat loopt niet goed af. Het laatste wat we van hem zien is een grote klomp frustraties en haat en pogingen om Nehemia te vermoorden. Het verhaal van Nehemia loopt wel goed af. Al zijn er tot het laatst toe teleurstellingen en is er tegenslag, toch lukt het wat Nehemia wilde. Niet omdat Nehemia zoveel slimmer was of zoveel sterker dan Sanballat. Niet omdat hij toevallig de schenker van de koning was en Sanballat maar gouverneur. Maar omdat hij begon met bidden, en toen aan het werk ging: bouwen, en dat werk volhield in het vertrouwen dat God hem helpen zou. En omdat Sanballat niet wilde bidden, en niet wilde bouwen en niet wilde vertrouwen op God.

Als het nu over ons eigen verhaal gaat, het verhaal van ons leven, waar zou dat op moeten lijken? Ja, dat is duidelijk, nietwaar. Niemand van ons wil op Sanballat lijken. Heel goed. Dat moet je goed in de gaten houden. Want het is zomaar toch gebeurd. Als je vergeet te bidden, als je je niet inzet om God te dienen, en als je niet vertrouwt op God, dat Hij voor je zorgt, dan ben je zomaar net zo gefrustreerd als Sanballat. En als je dan niet gáát bidden, en gáát bouwen, en gáát vertrouwen, dan loop je het risico dat heel je leven net zo afloopt als dat van Sanballat: gefrustreerd en vol haat, knarsetandend in de buitenste duisternis.

Maar als je je leven begint met bidden, en dan je inzet in vertrouwen op God, dan kan er veel je tegenzitten, en allerlei je niet lukken, uiteindelijk lukt je leven toch. Je werken volgen je na, Gods koninkrijk binnen. Zo als bij Nehemia. En net als bij Nehemia niet omdat jij zo goed bent, of zoveel beter dan anderen, maar omdat God zo goed is. Amen.


<<<