Nehemia 8

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 93,1.2
Psalm 93,3
lezen + tekst Nehemia 8
Psalm 118,9.10
Psalm 19,3.4
Psalm 147,1.7

Loenen-Abcoude 23/11/97
dienst in het kader van een themaweek van de basisschool De Wegwijzer, Hilversum

<<<


Broeders en zusters, jongens en meisjes, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Laat ik eens beginnen met een hele domme vraag: Hebben jullie een bijbel, thuis? Natuurlijk hebben jullie een bijbel thuis. Wie heeft er nu geen bijbel, bij ons in de kerk, hier, in Nederland? De meeste mensen hier hebben zelfs meer dan één bijbel. We hebben onze bijbel bij ons in de kerk, maar thuis, hebben we nog een andere bijbel, gekregen bij ons trouwen, bijvoorbeeld. We hebben kinderbijbels, één of meer, en vaak hebben we ook nog een bijbel in een andere vertaling: Nederlands, één of meer, Engels, Frans, Duits. En dominees, die altijd nog een beetje gekker zijn dan andere mensen, die hebben dan ook nog een Hebreeuws Oude Testament en een Grieks Nieuwe Testament. Of wij een bijbel hebben? Welke bedoelt u, meneer? Natuurlijk hebben wij een bijbel.


Nog een domme vraag: lezen jullie ook in die bijbels? Dom hè? Natuurlijk lezen jullie in die bijbels, elke dag. ’s Morgens, ’s middags thuis en op school, en ’s avonds, zomaar twee, drie keer per dag, en dan ook nog verder op school, ’s zondags in de kerk, op vereniging, als we beginnen met een vergadering of zo. Eindeloos. Asjemenou.


So, zeg. Dan zijn jullie zeker elke dag wel heel blij, en gelukkig? En dan kennen jullie vast wel hele stukken van de bijbel uit je hoofd? Kun je zó opzeggen. Ongelooflijke mazzelaars, iedere dag lezen, zomaar zo’n bijbeltje uit je zak kunnen halen, iets opzoeken en nadenken over wat de Here God ons te zeggen heeft. Tjonge jonge, dat is nog eens iets anders dan bij Chai. Chai is veertien. Hij woont in Beijing, in China. Hij kan lezen, dat wel, maar een bijbel heeft hij niet. Iedere zondag gaat hij naar de kerk, stiekem, in een achterafstraatje. Hij luistert heel goed. Wat hij hoort lezen uit de bijbel, probeert hij te onthouden. Soms kan hij een paar woorden op een papiertje schrijven. Dat helpt al wat. Maar anders moet hij het gewoon maar onthouden. Iedere dag oefent hij voor zichzelf. Want ieder vers uit de bijbel dat hij kent is een kostbaar bezit.


Wat zeg je? Jullie zijn niet zo blij, elke dag, en gelukkig? En zomaar uit je hoofd een stuk bijbel kunnen navertellen, nou dat gaat je niet zo goed af? En nádenken over wat er in de bijbel staat, nou, dat is wel heel moeilijk, als je ’s avonds moe bent? Nou, dan was dat zeker wel een heel vreemd verhaal, daarnet uit Nehemia?


Iets meer dan 450 jaar voor Christus, aan het eind van de zomer, komen alle uit Babel en omstreken teruggekeerde Israëlieten bij elkaar op een groot plein, midden in Jeruzalem. Een grote menigte verzamelt zich op het plein voor de Waterpoort, laten we zeggen een paar duizend mensen. Ze zaten op hun hurken verspreid rond een houten podium. Op dat podium stonden veertien mannen. Eén van hen had een boekrol bij zich. Dat was de priester Ezra. En die boekrol was een gedeelte van de oude wet van de Here God. Dat wisten de mensen wel. Toen Ezra een gedeelte van de boekrol open rolde, gingen ze allemaal staan. Eerbiedig, want als God zelf zijn woord tot je sprak, dan bleef je niet zitten. Ezra begon ook niet meteen te lezen. Nee, eerst riep hij: Geprezen bent U, Jahwe, God van onze vader Israël, van eeuwigheid tot eeuwigheid! En alle mensen riepen: Amen! Amen! En ze knielden helemaal voorover, allemaal, op die oude Oosterse manier, die wij wel kennen van de moslems. Toen begon Ezra te lezen, telkens een stukje, en her en der in de massa mensen vormden zich groepjes rond een Leviet, die wist waar Ezra het over had. Die herhaalde Ezra’s woorden nog eens, voor de mensen die het niet goed hadden kunnen verstaan, vertaalde het, voor de mensen die geen Hebreeuws meer konden volgen, en die legde het uit, zo, dat de mensen het goed konden begrijpen. Ja, versterkers met grote geluidsboxen hadden ze nog niet in die dagen, en ook geen ondertiteling, en daarom deden ze het zo, met levende versterkers en levende tolken. En al die duizenden mensen begrepen het. Zo ging het even door. Tot ergens in de menigte iemand begon te huilen. Anderen namen het over. En even later huilde het hele volk, bij het horen van de woorden van de wet.


Nou, wat krijgen we nou? Toen ik hier net de bijbel open deed, en de tien geboden las in ronde Nederlandse woorden, toen begon hier niemand te huilen. En toen ik net dit gedeelte uit Nehemia las, toen bleef het weer stil. Waarom huilen die mensen? Ja, het waren Oosterlingen, veel emotioneler dan wij, kille types uit het Noorden. Maar dat zegt me even niks. Want wij werden net helemaal niet emotioneel, ook niet op onze eigen manier. Wat hebben deze mensen?


Nou, dat is uit het geheel van Nehemia en de boeken daarom heen wel duidelijk: er dringt tot hen door, dat zij altijd al een hele grote schat met zich meegedragen hebben, maar er niks mee hebben gedaan. Ze wisten niet hoe rijk ze waren. Nou ja, er waren wat priesters en levieten (laten we zeggen: wat dominees en ouderlingen), die wisten wat er in die wetboeken van God stond, maar tot hen zelf was het nooit doorgedrongen. Ze hadden weet ik hoe veel kostelijke wetten en geboden van God, maar ze wisten er niks van en hadden er ook niet naar geleefd. Ze hadden, bij wijze van spreken, jaren lang in armoede geleefd, en zich krom gewerkt om iets te eten te hebben, terwijl op zolder een grote kist van grootvader stond, vol met goudgeld. Jongens, leef daar maar van, had hij gezegd, maar ze hadden niet geluisterd, de kist dicht gelaten en zijn goede gave vergeten. En dan gaat het hier maar niet over een of andere grootvader, maar over God. Wat hadden ze gedaan...!

Ze huilden omdat tot ze doordrong wat ze vergeten waren: hoe rijk ze waren met het onderwijs van God, en hoe weinig ze uit die rijkdom geleefd hadden. Wat de priester Ezra precies voorlas staat hier niet, en zullen we ook wel niet meer te weten kunnen komen. Maar dat hoeft ook niet. Want in heel het onderwijs van God vinden we telkens weer dezelfde grondgedachten, en daar gaat het maar om. Nu het volk hier zo dat onderwijs hoort voorlezen en uitleggen, is het net alsof ze God zelf direct tegen hen horen zeggen: jullie mogen leven als kinderen van mij (evangelie) en dat moet je dan zus en zo doen (wet). En dat ráákt ze. Het dringt tot hen door.


Als dát echt vreemd voor ons is, dan is er alle reden om ons zorgen te maken over onszelf. Als wij ons er niets bij voor kunnen stellen dat het mensen echt ráákt, emotioneel raakt, als Gods woorden tot hen doordringen, als wij daar niets van kunnen herkennen, dan is er reden om ons af te vragen of wij ooit de bijbel wel eens wèrkelijk gelezen hebben. Want dat kan, nietwaar, dag in dag uit in de bijbel lezen, gedeelte voor gedeelte, zonder dat het ooit tot je is doorgedrongen. Ja, natuurlijk moet je blij zijn met het evangelie. Dat weten we allemaal wel. Maar ècht blij zijn, en ècht verdrietig over onszelf?


Als zo dit gedeelte Nehemia eens tot een spiegel voor ons geworden is, dan durf ik verder de boodschap van dit gedeelte ook wel samen te vatten. Want wat God ons hier leren wil, dat is duidelijk dit: Léés je bijbel, wees blij met God en doe wat Hij zegt. Léés je bijbel. En het is nu vanzelf duidelijk dat we dat niet maar heel simpel en oppervlakkig mogen nemen. Léés je bijbel, bid elke dag. Dat betekent niet lees elke dag maar netjes een stukje uit de bijbel, of meer stukjes, dan is het wel goed. Zo snel, snel, het ene oor in, het andere uit, dan nog even bidden en weer aan het werk. Nee, het gaat om ècht lezen, zo dat tot je doordringt wat de Here God zelf ons er zegt. En natuurlijk hoef je daar niet elke dag bij te huilen, zoals hier. Maar het zal je wel elke keer weer raken en vormen, elke keer als doordringt wat God zegt. Tenminste zal elke keer de gedachte boven komen dat die woorden van God het kostbaarste zijn wat wij hier hebben.


Ja, maar de bijbel is wel een moeilijk boek, en we begrijpen er lang niet alles van. O ja, dat zal best. Daar doet de bijbel zelf ook helemaal niet moeilijk over. Wij hoeven elkaar niet wijs te maken dat als je maar echt gelovig de bijbel leest, dat dan alles vanzelf wel glashelder en duidelijk zal zijn. Daar hebben we nu net elkaar voor. Zoals we hier die groep levieten zien optreden om wat Ezra voorgelezen heeft te herhalen, te vertalen en uit te leggen, zo geeft God altijd weer mensen in de gemeente en aan de gemeente die zijn woorden herhalen, vertalen en uitleggen. En dan gaat het er maar niet om, dat we dan eindelijk eens met ons verstand begrijpen wat er staat. Dat is maar een bij-zaak. Nee, het gaat er juist om dat we met ons hart begrijpen wat er staat. Dat Gods woorden tot ons door-dringen.

Laten we ons eens proberen te herinneren wanneer we daar iets van meemaakten, dat de boodschap van God werkelijk tot ons door-drong. Hoevaak was dat niet, als iemand anders, uit de gemeente, of anders, het kan al op televisie zijn, ons liet zien wat een bijbelgedeelte werkelijk betekende voor hem of haar. Dat hoort ook bij het lezen van de bijbel, bij het ècht lezen van de bijbel: dat we ons niet op onszelf plaatsen, met het boekje in een hoekje, maar dat we luisteren naar elkaar, naar wat God ons in elkaar geeft. De Here laat ons niet maar alleen op de wereld leven, maar geeft ons een plaats midden in de gemeente, op school, thuis in een gezin, en geeft ons allerlei communicatiemiddelen: boeken, televisie, telefoon, zelfs computers met van alles en nog wat. Als wij dan zeggen: ja maar, het is zo moeilijk. Dan zegt Hij: wat een smoes.

Léés je bijbel, lees hem ècht, en lees hem samen. Dat is wel het eerste dat de Here ons hier in Nehemia leert.


Dan kom ik bij het tweede: wees blij met God. Want als het volk zo begint te huilen bij het werkelijk horen van Gods onderwijs, dan reageren de priester Ezra en die levieten heel direct: doe dát nou niet. Als het woord van God tot je doordringt dan is er geen reden om verdrietig te zijn, maar juist alle reden om blij te zijn en feest te vieren. En we lezen dat hele mooie en diepe woord: de vreugde in de Here, die is uw toevlucht.


Laten we maar weer denken aan die vergelijking die ik net maakte. Als tot je doordringt dat je jaar in jaar uit je een bult hebt gewerkt terwijl je toch zo rijk was, terwijl daar toch die schat op zolder stond van grootvader, dan kun je heel verdrietig worden omdat je wel ongelooflijk dom geweest bent, en zo onzorgvuldig bent omgegaan met wat je gekregen had. Maar je doet er beter aan om heel blij te worden, omdat je nu tenminste weer in de gaten hebt hoe rijk je bent.

Zo is het toch, met alle verschil, bij de Here God en zijn goede onderwijs ook. Als tot je doordringt hoe weinig je echt hebt gedaan met de goede gave van zijn evangelie, hoe weinig je hebt geleefd vanuit het evangelie, hoe weinig je hebt gedacht aan de Here Jezus, en echt gelézen in de bijbel, dan kun je verdrietig worden, en misschien wel bang: zal God niet boos zijn, dat we Hem zo vergeten hebben? Ja, maar je doet er beter aan om heel blij te worden, omdat je nu tenminste weer in de gaten hebt hoe rijk je bent.


Hoe rijk je bent met God. Gods onderwijs begint altijd met: je mag als mijn kinderen leven, met evangelie, en gaat dan verder met: doe dat dan zo, met wet. En als je er nu achter komt dat je dat weinig gedaan hebt, moet je dan bang zijn dat God nu ook zijn woorden intrekt? Dat Hij nu zeggen gaat: nou mag je ook niet meer mijn kinderen zijn? Nee. Dat is het wonderlijke bij God. Als zijn woorden, als de bijbel weer opnieuw tot ons doordringt, dan begint zijn onderwijs weer, altijd weer met dat: je mag als mijn kinderen leven. Wees blij met zo’n God! Dat is je toevlucht. In die vreugde mag je schuilen, met al je gebreken.

De vreugde in de Here, die is uw toevlucht, zeggen Ezra en die levieten. Wat prachtig. Als je van je leven als kinderen van God weinig terecht gebracht hebt, mag je schuilen in de blijdschap dat je toch kind van God mag zijn, door de Here Jezus. En laten we dat goed begrijpen. Er staat niet: de kennis van de Here, die is uw toevlucht. Er staat niet: wat je ook gedaan hebt, je mag schuilen in het feit dat je toch kind van God mag zijn. Je mag niet schuilen daarin dat je weet dat je kind van God bent. Dat is allemaal veel te kaal en te kil. Er staat: je mag schuilen in de blijdschap in de Here. Dat is net weer dat verschil van daarnet: lees je bijbel, dat is niet: gewoon maar lezen, voor kennisgeving aannemen, nee het gaat om ècht lezen, dat tot je doordringt wat God zegt. Bij dát lezen hoort blijdschap, hoort dat je blij wordt met God. Wat een prachtige goede God hebben wij.


Het is mooi om te zien, dat we hier precies uitkomen bij wat we vorige week ’s middags ook zagen. Tegenover onze kapsones staat niet dat wij nu nederig worden, of verdrietig, maar dat wij blij worden met God. Het gaat er niet maar om dat wij nederig worden, klein van ons zelf denken, omdat wij er zo weinig van terecht gebracht hebben. Nee, het gaat er om dat wij blij worden met God, omdat Hij er zo veel van terecht brengt. Bijbel lezen, echt bijbel lezen is altijd iets om blij mee te worden, omdat we er in ontdekken hoe groot en goed en machtig God wel niet is.

Dat hebben die Israëlieten begrepen. Ook dat is tot hen doorgedrongen. Ze gingen van het plein bij die Waterpoort weg, om te eten en te drinken, en ze deelden ervan met God en met elkaar, en ze waren hartstikke blij, want... ze hadden begrepen wat men hun had bekend gemaakt. Hebben wij dat ook begrepen? Ècht begrepen, niet maar met ons verstand, maar met ons hart?


Dan zijn we vanzelf bij het derde: léés je bijbel, wees blij met God, en doe wat Hij zegt. Dat laatste hoort er helemaal bij. Dat is logisch nietwaar? Denk maar weer aan die vergelijking van daarnet: als je ontdekt hebt hoe rijk je bent met die schat van grootvader op zolder, dan ga je natuurlijk niet de volgende dag gewoon weer aan het werk, net alsof je nog steeds zo arm bent als wat en je boterhammen één voor één verdienen moet. Dat zou wel heel belachelijk zijn. Dan blijkt dat je nóg niet in de gaten hebt wat voor een schat je op zolder hebt.

En zo is het met het onderwijs van God ook. Als weer tot je doorgedrongen is hoe rijk je bent met dat woord van God: je mag leven als mijn kinderen!, dan wil je ook luisteren naar de rest van zijn onderwijs: doe dat dan zo, leef op deze manier als kind van God. Wie zich kind van God weet, doet ook wat God zegt.


Dat is precies wat we hier in Nehemia zien gebeuren: de mensen willen dat ook. Ze komen nog een tweede dag bij elkaar om de woorden van de wet te onderzoeken. Ze gaan heel goed, en systematisch luisteren naar God, naar wat Hij wil. En dan vinden ze in de wet, dat de Israëlieten in die maand het loofhuttenfeest moeten vieren. Nou, en dat doen ze dan ook. Heel vanzelfsprekend. En dat was nog maar het begin. Iedere dag lezen ze voor uit het boek van de wet van God. En dat was niet maar voor de vorm, omdat dat zo moest. Nee, het was feest, zeven dagen lang. Ze wilden ook doen wat God zegt. Ze hadden de schat ontdekt, de schat op zolder. En ze konden er geen genoeg van krijgen. Kijk eens: daar kunnen we dit mee doen, en dat. En wat waren ze blij.

Doe wat God zegt. Doen, dan blijkt pas echt hoe groot de schat is die we van Hem gekregen hebben. Léés je bijbel. Ja, als je echt in de bijbel leest, en Gods woorden tot je doordringen, dan blijkt dat je alle reden hebt om blij met God te zijn, dan blijkt dat je van alles te doen hebt, goede en mooie dingen, en wat je te doen hebt leert je om weer opnieuw in de bijbel te gaan lezen: wat zit er nog meer in die schat? kunnen we er niet meer uithalen, niet meer mee doen? En dan begint het weer opnieuw: léés je bijbel, en weer blijkt het: alle reden om blij te zijn met God, van alles te doen. En weer, en weer.


Ja, wij hebben een hoop bijbels. En we lezen er veel in. Toch is het goed om zo eens aan het volk Israël te denken, daar in Jeruzalem: neem er maar een, of pak er meer, vergelijk ze, denk er over na: léés je bijbel, wees blij met God, en doe wat Hij zegt. Amen.


<<<