Psalm 36:10

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Liedboek gezang 169
lezen Psalm 36
tekst Psalm 36:10
Psalm 36
Psalm 27,1.2
Liedboek gezang 488b,2.4.5
Liedboek gezang 423

Loenen-Abcoude 30/06/00
huwelijksdienst Sander en Jantine

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Licht en leven, licht en vrolijkheid, licht en opluchting, licht en ruimte, licht en kleur, licht en vriendelijkheid, licht en overvloed, licht en eerlijkheid, licht en liefde, licht en openheid - is er wel één woord, ja is er wel één werkelijkheid, die in het prisma van onze ervaring breekt in meer positieve herinneringen dan het licht? Wie wil er nu niet leven in het licht? Wie kent de opluchting niet als het oplicht aan het einde van de tunnel, of als het licht wordt na een nacht wakker liggen in het ziekenhuis? Kan het licht zijn in een gevangenis? Kun je werkelijk een feest houden in het donker? Ach welnee. We hebben feest-verlichting, van feest-verduistering heb ik nog nooit gehoord.

In het teken van heel die uitbundigheid die bij het licht hoort, in het teken van die immense ruimte die openbreekt om ons heen als het licht wordt en we weer in de verte kunnen zien, hemelhoog, van de hoge bergen tot de diepe zeeën, in het teken van de overvloed van zonovergoten landerijen, waar God zijn Naam in water uitschrijft omdat Hij het land heeft aan woestijnen, - in dat teken wilden jullie, Sander en Jantine, jullie huwelijk beginnen, omdat het allemaal een teken is van God, spreekt van de Schepper die de bron van het leven is en van Christus, de lichtende Morgenster.

En die woorden op de kaart, en hier nu in de kerk, die woorden: Bij U is de bron van het leven, in uw licht zien wij het licht, zijn voor jullie een belijdenis, zoals ze voor de dichter van Psalm 36 een belijdenis waren: bewust gekozen woorden, gekozen vóór God en tegen van alles en nog wat.


Ja, dat tegenover dat is vandaag wel heel anders dan in Psalm 36. De dichter hier ziet zich bedreigd door goddelozen. En dat zijn in de psalmen niet maar ongelovigen of zo. Het gaat echt om slechte mensen die uit zijn op onrecht, onheil, bedrog, kwaad. Dat soort mensen zijn er ook tegenwoordig nog. We horen ervan, misschien kennen we ze zelfs wel. Maar echt bedreigd worden we meestal niet. Ik heb zoiets tenminste van Sander en Jantine niet gehoord.

Zij willen leven in Gods licht tegenover alle vanzelfsprekendheid en grijsheid, tegenover alle andere machten van duisternis en bedreiging, ziekte en handicap, en tegenover alle onzekerheid omdat niemand weet wat er komt en hoe het zal gaan. En ook zo spreekt Psalm 36 en wil deze psalm de poëzie van Gods licht in ons leven brengen. Laten we er even naar luisteren, kijken is misschien nog beter gezegd.


Ja, kijken naar de poëzie van Gods licht. Want bij onze God hoort geen saai burgermansbestaan. Bij Hem is de bron van het leven, en die bron vloeit uit in een stroom van gaven, zoals in het paradijs, in Gods eigen woonplaats de rivier opborrelde die de hele aarde vruchtbaarheid gaf. Na zulke woorden kan het bij dat ’in uw licht zien wij het licht’ niet meer gaan om een simpele prozaïsche waarheid. Je kunt wel proberen om het zo te lezen, maar dat past eenvoudig niet.

Je kunt zeggen: in uw licht, dat betekent in uw nabijheid. En je kunt zeggen: zien wij het licht, dat betekent: leven wij. Dan krijg je: door uw nabijheid leven wij, wij leven dankzij Gods steun. En dat is waar, maar het is een waarheid die je zomaar in een laatje van je leven kunt stoppen. En dat is nu net niet de bedoeling. Het licht van Gods nabijheid spat uit van de hoogste hemel tot de diepste zee, trekt lijnen door ons leven, geeft de kleuren diepte, brengt licht in ons bestaan. Dat hele spectrum aan associaties, waar ik mee begon, dat is ook hier bedoeld. Dat blijkt wel in de verzen ervoor.

Gods licht, Gods lichtende aanwezigheid is zijn presentie als de goede God, die trouw is en eerlijk, overweldigend in zijn uitspraken, bevrijdend en kostelijk. En als zodanig geeft Hij ons het leven, laat Hij ons het licht zien. Dat past niet in onze laatjes. Het brengt juist beweging in ons leven, breekt grenzen open. En denk dan ook maar aan dat onvoorstelbare licht van Pasen, van nieuw leven. En denk dan maar door aan wat Paulus ergens zegt (Ef. 5): u bent nu licht in de Heer, Christus Jezus; leef dan als kinderen van het licht. Dat levert de vruchten op van goedheid en eerlijkheid en waarheid. Kijk, net als in Psalm 36 over God zelf: goedheid en eerlijkheid en waarheid. In Gods lichtende aanwezigheid léven wij niet maar, maar zien wij licht en leven wij in het licht. Dat is de bedoeling.


En op nog een manier kun je zien dat het gaat niet maar om prozaïsche waarheden maar om de levende poëzie van Gods licht. Want je kunt ook zeggen: licht, dat betekent hier in vers 10: heil, redding. En dan wordt het: door uw bevrijding worden wij bevrijd. Ja, maar ook dat is zomaar een waarheid die we opbergen in ons leven. Natuurlijk, God vergeeft ons kwaad. Natuurlijk, God geneest, God geeft nieuwe levensenergie.

Maar Psalm 36 wil deze reële kleur in het spectrum van het licht juist in contrast en beweging voor ons zetten. Niet als stille waarheid, maar als sterke werkelijkheid. Kijk maar eens naar het contrast tussen zeg maar het eerste couplet en het tweede van de psalm. Ondanks de allerbelabberdste vertaling is nog steeds zichtbaar hoe de dichter zijn contrasten aanbrengt. Bij de goddeloze draait alles om zichzelf, de ruimte is klein. Het centrale gebeuren speelt zich af in zijn hart, op zijn bed in de donkere nacht. In een klein donker kamertje sust hij zijn geweten en broedt hij slechte plannen uit, om andere mensen neer te trappen, onderuit te schoffelen, te breken, net zo klein te maken als hij zelf is.

Daar tegenover schiet het licht van God uit, ruim en groots, hemelhoog, immens als de bergen, overweldigend als de oceaan. Tegenover de benauwdheid van dat donkere kamertje staat de lichte ruimte van de schepping. Daar wil Gods redding, Gods bevrijding, Gods vergeving, Gods genezing, ons brengen, in de lichte ruimte waar het leven genoten kan worden. Alleen al door dit contrast geeft de dichter aan dat Gods licht, Gods heil verpletterend is voor het kruipende kwaad. Haast vanzelf komt de herinnering boven aan die kruipende slang, die de kop vermorzeld wordt. Haast vanzelf ook de gedachte aan die dag dat God eens het licht van zijn bevrijding zal laten exploderen over heel der schepping, wanneer alle kwaad, ellende, zonde en dood tot in de buitenste duisternis zal worden weggedrukt.


En neem die associaties maar mee, als we vandaag deze woorden belijden ook tegenover allerlei andere klein-makende krachten en dingen die een mensenleven verduisteren kunnen. Denk aan de poëzie van Gods licht. Bij de bron van het leven gaat het leven open in licht en ruimte. En iedere keer als het weer dag wordt, spreekt het licht van zoveel meer: liefde, trouw, eerlijkheid, waarheid, redding, veiligheid. Iedere keer als we licht aandoen of aansteken, hebben we alle reden om stil te staan bij de bron van licht en leven die God is.

Er is een heel knappe, maar tegelijk heel domme man geweest die ooit gezegd heeft: je kunt niet tegelijk het lichtknopje omzetten en erop rekenen dat het licht aangaat èn geloven in een God die alles leidt en voor je zorgt. Maar ja, hij had dan ook eerst God even klein gemaakt als hijzelf was. En hoe klein en plat en grijs, ja hoe donker wordt alles als we juist ons gewone leven niet meer leiden in Gods licht. Dan reikt het leven niet verder dan de kamer waar wij in wonen, of wij nu uit het raam kijken of niet. Maar als we nu het raam uitkijken de hoge verten in, spreekt het licht van de God die ooit zei: er zij licht! En er was licht. En als we het ’s morgens licht zien worden, spreekt dat licht van de grote dag die bezig is aan te breken en van Christus de morgenster die wil opgaan in ons leven.

En in de immense ruimte die dat biedt is plaats voor kleine mensen. Als er iets duidelijk is in Psalm 36 is het dat wij niet groot worden van Gods grootheid. Wij blijven klein en afhankelijk. Maar het is een veilige afhankelijkheid, een kunnen schuilen, een plaats vinden om op te ademen. En zo voort. Weer komen al die associaties die bij licht horen mee. En ze roepen nieuwe op. In Gods licht hebben wij het licht gezien, eens, toen we geboren werden, klein en kwetsbaar. In Gods licht zullen ook jullie kinderen geboren worden, wanneer God ze jullie geeft. Er is een plek voor kinderen op aarde, juist in Gods licht dat schijnt in de duisternis van een wereld vol onrecht, ongeluk, onderdrukking en onheil.


In Gods licht zien we het licht van genade en verzoening en een nieuw begin voor gewone kleine mensen. Mensen met mogelijkheden en onmogelijkheden, charmes en chagrijn. Sluit je niet op in jezelf als je eens ruzie hebt, maar kijk naar buiten en zie het licht spelen over de wereld. Hemelhoog is Gods liefde, de wolken spellen zijn trouw, massief is zijn eerlijkheid en overweldigend zijn wijsheid. Bij Hem mogen we samen schuilen. Er is plek voor ons.

In Gods licht kunnen we rondkijken en anderen aankijken, onze ogen op laten lichten en luisteren en delen en samen genieten van Gods overvloed. En denk maar verder: licht en leven, licht en vrolijkheid, licht en opluchting, licht en ruimte, licht en kleur, licht en vriendelijkheid, licht en overvloed, licht en eerlijkheid, licht en liefde, licht en openheid, licht en energie om het vol te houden, licht en hoop, licht en uitzicht. Waar is hier het einde?


Goed, Sander en Jantine, dit willen jullie, nietwaar? Daarom stonden deze woorden op de kaart en klinken ze nu hier. Dat ze werkelijkheid mogen blijken in jullie leven, en werkelijkheid in dat van ons allen. Wie bij God schuilt kijkt zijn ogen uit. Want bij Hem is de bron van het leven. In zijn licht zien wij het licht. Amen.


<<<