Psalm 65:2

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 76,1-3
Psalm 131
doop Jeroen Boxhoorn
Psalm 105,5
lezen Psalm 65
tekst Psalm 65:2
Psalm 65,1
avondmaalsviering
Gezang 3
lezen Psalm 116:1-11, zingen Psalm 65:2
lezen Psalm 116:12-19, zingen Psalm 65:3
Liedboek gezang 365

Loenen-Abcoude 14/01/01

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Mooi hè, zo’n klein jochie, Jeroen, en de grote God, de God van hemel en aarde, Vader, Zoon en Geest, die samen hem laten zeggen: Jeroen, Ik wil jou! Zo klein als je bent, je bent een gewild kind. Gewild niet maar door je vader en moeder, maar door God zelf. Gemaakt, eigenhandig geweven, vol liefde gevormd, door God zelf. En dat niet alleen, nu ook verder: zo’n klein jochie, Jeroen, en de grote God, de levende God, Vader, Zoon en Geest, die samen hem laten zeggen: Jeroen, nu gaan we samen verder, oké? Alle goede dingen die je straks gaat leren, die leer je van ons, en voor alle slechte dingen die je straks weer moet afleren, krijg je energie en moed van ons. Reken er maar alvast op: als we samen klaar zijn met leven hier, ben je een compleet nieuw mens, en dan gaan we nog een eeuwigheid verder met leven in het kwadraat.

Mooi hè? God die begint, die kiest, die ons wil, lang vóór wij Hem ook maar kunnen willen. Je zou er stil van worden. En dat is ook best goed. Even stil om er iets van tot je door te laten dringen. Om als je zelf gedoopt bent even terug te denken aan je eigen doop. Helemaal vóór je vroegste herinnering uit, nog op het ritme van de hartslag van je moeder, klinkt de boodschap van God: Ik wil jou, Ik wil jou, Ik wil jou ook.


Misschien moet je daar ook wel echt even stil voor worden. Dat je al die andere stemmen in je leven even niet meer hoort. Die andere stemmen, die zeiden: we hoeven jou niet, ga weg; die zeiden: jij ook altijd met je gezeur; die zeiden: verdwijn, ga uit mijn ogen, ik ben heel boos op je; die zeiden: wat heb je me een verdriet gedaan; die je herinnerden aan wat je had moeten doen, maar niet gedaan hebt, verwijten, oud zeer, tekort, mislukking. Eén voor een die stemmen zachter draaien in je herinnering, ja, ook als ze gelijk hebben en er echt van alles mis gegaan is, zachter draaien, even stil worden. Dan kan langzaam die alleroudste stem weer boven komen in je leven, en helemaal nieuw doordringen: Ik wil jou, Ik wil jou, Ik wil jou ook!

Ja, ook als die andere stemmen gelijk hebben: terechte verwijten, stemmen die wij zomaar niet het zwijgen kunnen opleggen. Doe ze toch maar even zacht, dat je goed kunt luisteren naar die oudste stem: van onze zonden bevrijd en rechtvaardig voor God, onze overtredingen, U verzoent ze! Ik wil jou, Ik wil jou, Ik wil jou ook! Laat de moed niet zakken, houd vol, weet je nog wat ik zei, toen, toen je nog niets had gepresteerd en nog helemaal niet mislukt was, weet je nog: als we samen klaar zijn met leven hier, ben je een compleet nieuw mens, en dan gaan we nog eens een eeuwigheid samen door, leven in het kwadraat.


Dat is mooi, nietwaar? Echt goed. Moet je niet alleen even stil bij worden, maar ook even stil bij staan. Nu even geen haast. Nu niet meteen weer aan het werk gaan, niet meteen weer door. Eerst even tijd nemen om dat te vieren. Bij deze God past niet dat we er nu meteen weer vandoor gaan om te laten zien hoe dankbaar we zijn. Daar is nog alle tijd voor. Bij deze God past het eerst dat we Hem bezingen: Het past ons dat we U lofzingen, o God in Sion. Bij deze God past het dat we onder dat zingen eerst eens gewoon blij zijn met wie Hij voor ons is, wat Hij ons geven wil. Als het evangelie geklonken heeft, het evangelie van volkomen verzoening voor al onze zonden, het evangelie van dat God tegen mensen zoals wij zegt: Ik wil jou!, dan is het niet meteen tijd voor leven en werken. Eerst is het tijd om dat samen te vieren, in een avondmaalsviering: brood en beker delen, in Jezus’ naam: volkomen verzoening van al onze zonden! God wil ons! Dat willen wij, daar zijn we samen blij mee.

Dat is echt iets om wel even op te letten. We denken veel te makkelijk dat op de verlossing direct de dankbaarheid moet volgen, dat als we onder de indruk zijn van Gods liefde voor ons, we meteen daarmee aan het werk moeten. Welnee. Op de verlossing volgt eerst de viering van die verlossing, op Gods liefde volgt eerst blijde stilte en een echte lofzang. Na de verzoening in de tempel volgde het offermaal. En pas als mensen verzadigd waren van het goede van Gods huis, het heilige van de tempel, was het tijd om naar huis te gaan. Ruimte om tot je door te laten dringen, ruimte om te genieten. In die ruimte kan echte dankbaarheid groeien, niet een dank waar we ons toe verplicht voelen, maar een dank die ons van binnen uit als christenen laat leven.


Ja, laten we maar even stil worden voor God, vol verwondering dat we mogen delen in zijn liefde, vol verbazing dat we met geen een zonde of slechte daad meer hoeven rondlopen door Christus, vol eerbied dat Hij zelf in ons wonen wil door zijn Heilige Geest en ons nieuw maken wil. Laten we daar maar van zingen, eerst zingen, dan vieren en ons laten verzadigen met goede gaven door Christus Jezus onze Heer, dan weer zingen, dan kunnen we echt gezegend naar huis gaan en doen wat onze hand vindt om te doen. En als het dan even stil is aan tafel, luister dan maar goed. In brood en beker wordt diezelfde stem versterkt die hier net tot Jeroen sprak, die overoude stem, de eerste die in ons leven klonk, in de hartslag van onze moeder: Ik wil jou, Ik wil jou, Ik wil jou ook! Bij die stem past een lofzang. Amen.


<<<