Psalm 103:1-2

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 103,1.2
Psalm 103,3.4
doop Laura van Benten
Psalm 103,5-7
lezen Psalm 103
Psalm 146,1.3.4
tekst Psalm 103:1-2
Gezang 35
Gezang 7

Loenen-Abcoude 15/06/97
zie ook de handout (pdf)
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Zo’n trouwring - wat betekent die? - Nou, er staat een naam in, en een datum, en ik heb hem om. Iemand - er staat een naam in - hoort dus bij mij - ik draag die ring - (sinds een bepaalde datum). Met zo’n trouwring zeggen mijn vrouw en ik dus tegen elkaar: ik hoor bij jou, hoor ook bij mij. Vergeet mij niet, want ik vergeet jou niet.

Eigenlijk is dat net zo iets als daarnet bij de doop van Laura. Met dat water schrijft de Here God zelf zijn Naam haar op het lijf: Vader, Zoon en Heilige Geest. Sinds vandaag draagt zij die Naam. En God zegt tegen haar: Ik hoor bij jou, hoor ook bij mij. Vergeet mij niet, want ik vergeet jou niet.

En laten we maar gelijk doorgaan: eigenlijk is dat ook precies waar het in Psalm 103 om gaat. Vergeet God niet, want Hij vergeet jou niet. Hij denkt aan jou, zorgt voor jou, is betrokken op je leven als de God die Hij is, vol van liefde, medelijden en rechtvaardigheid. Zo hoort Hij bij jou: hoor dan ook bij Hem. Prijs de Heer uit het diepst van je hart en vergeet nooit zijn weldaden.


En dat is nog niet eens alles. Want - zo’n trouwring - blijft die altijd hetzelfde betekenen? Nou, aan de ene kant natuurlijk wel. De naam blijft dezelfde, en die boodschap van: ik hoor bij jou, hoor ook bij mij, die blijft ook. Vergeet mij niet, want ik vergeet jou niet. Toch is dat ergens nog maar het begin, nietwaar. Als je na jaren getrouwd zijn je ring weer eens goed bekijkt, dan komen er ook allerlei herinneringen boven aan wat er in die jaren allemaal gebeurd is, aan wat je samen hebt meegemaakt. Steeds meer gaat zo’n trouwring ook iets zeggen als: ik hoor al zo lang bij jou, blijf ook bij mij horen. Vergeet mij niet, want ik ben jou niet vergeten.

Eigenlijk is ook dat net zoiets als bij de doop. Hoe langer het geleden is dat je gedoopt bent, des te meer heb je ook samen met God meegemaakt. Wie na jaren terugkijkt op zijn of haar doop, die ziet ook dat alles, wat er gebeurd is, en die hoort in de doop ook God tegen zich zeggen: Ik hoor al zo lang bij jou, blijf ook bij mij horen. Vergeet mij niet, want Ik ben jou niet vergeten. Heel je leven van na je doop gaat mee-spreken als je terugdenkt aan je eigen doop.

En ook dat is Psalm 103, nietwaar. Vanaf vers 10 vertelt de dichter over wat hij van God heeft meegemaakt. De Heer is niet maar de God vol van liefde, medelijden en rechtvaardigheid, maar Hij heeft zich voor het besef van de dichter ook zo gedragen, en zichzelf bewezen als juist die God. En daarom geldt des te meer, en des te dieper: Prijs de Heer uit het diepst van je hart en vergeet nooit zijn weldaden.

Vergeet Hem niet, want Hij vergeet jou niet. Vergeet Hem niet, want Hij is ons niet vergeten. Net als bij een trouwring hoort dat bij elkaar. Net als bij de doop hoort dat bij elkaar. Het tweede verdiept het eerste. Het eerste komt uit in het tweede. En samen zijn ze de reden voor een grote lofzang op God: Prijs de Heer! De God die zo is, en die zich zo bewijst, die is de lof van alle schepselen waard, in hemel en op aarde. Zijn engelen, alle schepselen, en wij zelf, één voor één, we hebben allemaal reden om van harte te zeggen: Prijs de Heer!


Met een soort van schets-lijn hebben we daarmee eigenlijk heel Psalm 103 getekend. In de rest van de preek ga ik die lijn wat inkleuren en uitwerken. Om daar wat houvast bij te geven heeft u allemaal dat A4-tje gekregen met een vertaling van Psalm 103 erop. Dat leek mij handig. Want Psalm 103 is niet alleen een gedicht, het is ook een heel oud gedicht. We weten niet precies hoe oud, maar je mag toch al snel aan zo’n 2500 jaar oud denken. En in die tijd maakten mensen natuurlijk niet van die gedichten zoals wij die ons voorstellen, met coupletten en rijmregels. Om u iets meer te laten zien van hoe dit gedicht in elkaar zit, heb ik het eens zó op papier gezet. Een paar opvallende dingen wil ik er gelijk maar even van toelichten.

De psalm staat nu zo voor het oog in twee kolommen. Aan de linkerkant staat steeds de eerste helft van een vers, aan de rechterkant de tweede. Je moet dus wel de hele regel doorlezen, en niet eerst de ene en dan de tweede kolom. Maar zo kun je goed zien hoe die oude Hebreeuwse poëzie is opgebouwd: ieder vers bestaat steeds uit twee zinnen, waarbij de tweede heel vaak in andere woorden zegt wat ook de eerste zin al zei. Soms wordt er iets in uitgewerkt, of net een andere kant van de eerste zin naar voren gehaald. Soms ook wordt de parallel uitgebreid over twee verzen, zoals bijvoorbeeld in vers 1 en 2, en in vers 11 en 12.

Verder ziet u een paar onderstrepingen. Die wijzen op letterlijke herhalingen. Die zijn in deze oude poëzie heel belangrijk, want ze zeggen iets over de opbouw. De letterlijke herhaling van vers 1a aan het slot van vers 22 rondt de hele psalm af en geeft aan dat het geheel af is: we zijn weer terug bij het begin. De herhaling van het ’niet ... en niet’ in de verzen 9 en 10 geeft aan dat er een nieuw deel van het gedicht begint, dat nauw aansluit bij het eerste, maar toch iets anders uitwerken wil. En het driemaal onderstreepte ’ja’ in de verzen 11, 14 en 16 geeft aan dat een spanning wordt opgebouwd, die gericht is op wat volgt in vers 17: Maar ... de liefde van de Heer is van oudsher.

En in de derde plaats ziet u in de eerste twee delen van de psalm telkens een aantal woorden schuin gedrukt staan. Dat zijn ook herhalingen, maar meer inhoudelijk. Ze laten zien wie er als het ware centraal staan in de twee delen. Zo kun je met een oogopslag zien hoe dit gedicht in elkaar steekt. Het bestaat uit twee grote delen en een afsluiting. Het eerste is helemaal geconcentreerd op wie God is en wat Hij allemaal wel niet voor goeds doet. Dit deel is tamelijk algemeen gesteld. Het gaat over de Here God en ’je’ in het algemeen. Het heeft echt de boodschap van: Vergeet God niet, want Hij vergeet jou niet, wie je ook bent. Zo als God hier getekend wordt, zo is Hij.

Dan komt het tweede deel. Dat is niet zo algemeen. Het gaat over de Here God en ’ons’. En die ’ons’ zijn dan telkens de mensen die Hem vrezen, de mensen die eerbiedig ontzag voor Hem hebben. Niet dat ze bang voor Hem zijn, juist niet, maar ze gaan op een respectvolle manier met Hem om, om alle goede en machtige dingen die Hij gedaan heeft, juist voor hen. Dit deel heeft ook echt de boodschap van: Vergeet God niet, want Hij is ons niet vergeten. God bleek in het leven van de dichter en zijn volk te zijn zoals het eerste deel van de psalm al zong. Het derde deel trekt dan de conclusie: alles wat leeft, moet de Heer prijzen! Want Hij is een groot en heerlijk en wonderlijk God.

En daarmee zijn we bij het laatste wat ik op dat A4-tje heb proberen aan te geven: de vetgedrukte woorden. Zo wil Psalm 103 ons de Here God voor ogen schilderen, als een God die je omgeeft met liefde en medelijden, die rechtvaardig handelt. En: als een God die dat ook heeft gedaan. Dezelfde trefwoorden komen terug in het tweede deel van de psalm. Zo, juist zo wil Hij niet vergeten worden, als de God die weldaden, goede daden doet, en heeft gedaan. Wonderlijke, helemaal niet vanzelf-sprekende goede daden. Vergeet Hem niet, want Hij vergeet jou niet in zijn goedheid. Vergeet Hem niet, want Hij is ons niet vergeten in zijn goedheid.


Zo mag je in je leven naar voren kijken, bij alles wat er komt, en wie je ook bent. Want zoals God in het eerste deel van deze psalm getekend wordt, zo is Hij. Bij Hem kun je verwachten dat Hij je zonden, je misgrepen vergeeft, als je Hem daarom vraagt. Bij Hem kun je verwachten dat Hij je geneest en troost geeft in het leed dat je lijdt, als je met dat alles vlucht naar Hem. Bij Hem kun je verwachten dat Hij je redt van de dood en draagt door het sterven heen, dat Hij je bestaan vult met het goede, dat je sterk bent en oud wordt als een arend. Bij Hem kun je verwachten dat Hij eerlijk is en opkomt voor het recht van onderdrukten en verschoppelingen. Bij Hem kun je verwachten dat Hij goede en wijze geboden geeft, die je de weg wijzen in het leven. Bij Hem kun je verwachten dat Hij medelijden heeft, geduld heeft, genadig is en liefde geeft. Hij is niet iemand de blijft mokken en wrokken, en is niet iemand die je vastspijkert op je verleden, op alles wat je verkeerd gedaan hebt. Vergeet God niet, juist zo niet, want Hij vergeet jou niet, juist zo niet.


Dat hebben we zojuist ook al gehoord, nietwaar, bij de doop van Laura. Wat mag zij, en wat mogen wij allemaal als gedoopte mensen, verwachten van God? Wel, vergeving van ons kwaad: de afwassing van onze zonden door Jezus Christus. En een leven aan de hand van een goede God, die als onze Vader ons van al het goede voorzien zal en al het kwade van ons weren of voor ons laten meewerken voor iets goeds. En dagelijkse vernieuwing van ons leven, iedere dag weer nieuwe energie om goed en blij te leven. En uiteindelijk volkomen geluk. En ook hier hoorden we al dat God niet iemand is die ons vastpint op wat wij hebben gedaan: ook als we uit zwakheid in zonden vallen, echt verkeerde dingen doen, niet wanhopen, niet de moed opgeven, want wij hebben een eeuwig verbond met God: Hij verbreekt de band niet met ons bij onze eerste overtreding, en laat ons niet vallen, maar zoekt ons weer op en weer ons weer op het goede spoor brengen. Dat moet je goed onthouden, want zo is God. Vergeet Hem niet, want Hij vergeet jou niet.

Dat mag ook Laura leren als zij groter wordt. Monique heeft beloofd dat ze het haar zal vertellen en iedereen mag haar daarbij helpen en daaraan meedoen: vertellen dat je dit van de Here God verwachten mag, dat je zo aan Hem mag denken, en telkens weer denken. Is Hij niet goed dan? Is er niet iedere dag reden om een lied voor Hem te zingen en Hem te zéggen dat Hij goed is en groot en wonderlijk. Het leven overkomt je niet als een onpersoonlijk lot, als een lot uit de loterij of als een mutatie in de evolutie. Het wordt je gegeven uit de hand van de God van liefde en genade, van wie barmhartigheid en goedheid de daden zijn.

En met dat Laura groter wordt, zal zij ook meer kunnen vertellen daarvan dat God haar niet vergeten is. Net als wij allemaal. En dat is best een heel wonderlijk verhaal. Iedere christen kent die verwondering. Wie terugkijkt op zijn leven, of je nu 8 of 80 bent, die ziet nooit alleen maar goede en mooie dingen, maar ook lelijke en slechte. Daar kun je wel overheen leven en net doen alsof er niks gebeurd is, maar dat helpt niks, en het is ook niet eerlijk. Ook als je nog maar heel klein bent, ben je niet altijd lief. En dat gaat niet over als je ouder wordt. Met of zonder goede bedoelingen beschadigen wij elkaar en maken wij van alles om ons heen kapot. En we rekenen elkaar er op af, nietwaar: wie ons goed geraakt heeft, nou, die moeten we voorlopig niet, en misschien willen we hem of haar wel nooit meer zien. En dan komt het wonderlijke: je mag als christen vertellen dat God zo niet is. Niet behandelde Hij ons naar onze zonden en niet vergold Hij ons naar onze misgrepen. Integendeel, we mogen samen terugkijken op een leven vol vergeving, onder een hemel van Gods liefde en goede trouw. God rekent niet met ons af, en Hij doet ook niet alsof er niks gebeurd is. Maar Hij rekent ons kwaad met de Here Jezus af.


Dat is echt heel wonderlijk. Maar ieder christen kan er van vertellen dat zijn God een vader is die niet meteen boos wordt als zijn kinderen zichzelf in de penarie hebben gewerkt, die ze niet stijf scheldt en uitvetert om wat ze nu allemaal weer verkeerd gedaan hebben, maar die zich over hen ontfermt, die medelijden met hen heeft, omdat hij van hen houdt. En nee, dan gaat niet overal zand over, God is niet zoals sommige aardse vaders die geen gezag hebben en slappelingen zijn en alles maar goed vinden omdat ze eigenlijk niet tegen hun kinderen opkunnen. God vindt niet alles goed en Hij laat dat merken ook. Open en eerlijk zegt Hij het ons in de bijbel: dat vind Ik goed, en dat vind Ik slecht. Dit wil Ik van je, en dat wil Ik niet bij je zien. En als wij er dan toch een potje van gemaakt hebben, dan is Hij net zo open en eerlijk, verwacht Hij van ons dat we dat toegeven en vragen om vergeving en een nieuw begin. Maar dat geeft Hij dan ook, werkelijk, uit medelijden, omdat Hij van ons houdt.

Ja, en omdat Hij ons kent, echt en eerlijk kent. Want een mens kan zich wel heel wat in zijn hoofd halen, maar zoveel stellen wij niet voor; zo sterk, dapper, goed en stoer zijn we geen van allen als het er op aankomt. Het is waar wat de psalm stelt: een veldbloem, zo’n korenbloem aan de rand van de weg: zó in bloei, zó weer weg, en wijs nog maar eens aan waar-ie stond. Mensen zijn niet sterk en zelf-standig, maar altijd afhankelijk. Altijd al. Zo afhankelijk als Laura van Monique en Ronald is, zo zijn wij allemaal begonnen. En uiteindelijk blijven we het allemaal op de een of andere manier: afhankelijk van je ouders, van je leermeesters, van de mensen van wie je houdt, van de mensen bij wie je je brood verdient, van de mensen die je waarderen, ja, en tenslotte allemaal afhankelijk van de God die je al je mogelijkheden geeft.

En iedere christen die terugkijkt op z’n leven, 8 of 80, die kan ervan vertellen: de liefde, de goede trouw van de Heer is van oudsher in mijn leven, ja al van lang daarvoor, en daarvan ben ik afhankelijk geweest en nog afhankelijk en voor altijd. Onze diepe hulpbehoevendheid als mensen is omsloten door de liefde, het medelijden en de rechtvaardigheid, de eerlijkheid van onze God. En laten we er dan ook van vertellen aan elkaar, ook aan Laura als ze groter wordt. Laten we vertellen dat God ons onze handen gaf om mee te werken en onze hersens, en onze opleiding, en onze ouders met hun wijsheid, en dat Hij ons kracht gaf om te werken en te leven en om vol te houden toen het moeilijk was, en dat Hij ons door onze ziekten en handicaps heen gedragen heeft tot nu toe, laten we vertellen dat we vrolijk konden blijven omdat God er was, dat we weer verder konden in ons verlies omdat Hij ons troostte. Laten we Hem niet vergeten, want Hij is ons niet vergeten, toch?


Ja, laten we Hem niet vergeten. Want dat kan. Niet voor niets haalt Psalm 103 in het tweede deel telkens naar voren dat het gaat om hen die God vrezen, dat het gaat om de mensen die ook werkelijk met God omgaan, die zijn verbond bewaren en er naar leven. Want hoe kan God zich nu als een vader ontfermen over mensen die zijn kinderen niet willen zijn, hoe kan Hij liefhebben en zorgen voor mensen die niks met Hem te maken willen hebben? Natuurlijk, zoals ieder mens hebben ook mensen die niks met God hebben hun goede eigenschappen en hun goede daden, naast, zoals ieder mens hun slechte. Maar God kan hen er niet mee helpen. En net zo goed als ieder mens zijn ook zij afhankelijk, afhankelijk ook van God. Maar wie weet nog waar en hoe zij geleefd hebben, of honderd, tweehonderd jaar? En hoe kan Gods liefde hen een blijvende plaats geven als ze die niet willen, als ze God vergeten en langs Hem heen leven? Ja, dat kan niet. Zonder God blijft het allemaal altijd zoals het is: goed èn slecht, en tenslotte onbetekenend.

Juist daarom wil deze Psalm het ons wel inprenten: vergeet God niet, want Hij vergeet jou niet, Hij, Hij, Hij, vijfmaal herhaald aan het begin, Hij de liefdevolle, Hij de medelijdende, Hij de eerlijke, rechtvaardige God. En Hij is ons niet vergeten, nee, Hij niet, nooit. Altijd kun je naar Hem toe, altijd weer kun je naar Hem terug, wie je ook bent en wat je ook gedaan hebt. En je mag het merken: Hij is werkelijk zo als deze psalm zingt: een God van liefde, van medelijden, van eerlijkheid en rechtvaardigheid. Daarom is er reden voor het slot van de psalm: Prijs de Heer, engelen in de hemel, mensen op aarde. Daarom is er ook reden voor ons, altijd, om Gezang 35 te zingen. Laten we dat dan ook samen doen. Amen.


<<<