Spreuken 9

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 19,1
Psalm 19,3
lezen Matteüs 25:1-13
Liedboek gezang 63
lezen/tekst Spreuken 9
Psalm 119,60
Psalm 4

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 19,1.3
lezen Matteüs 25:1-13
Liedboek gezang 63
lezen/tekst Spreuken 9
Psalm 119,60
Gezang 21,3
Psalm 4

Loenen-Abcoude 31/10/99
Amersfoort-N (Lichtkring) 28/05/00
Maarssen-Breukelen 18/06/00
Amsterdam-Z/W 18/06/00
Voorburg 02/07/00
Nieuwegein 09/07/00
Hilversum 16/07/00
Gouda 16/07/00

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Wijs en dwaas, verstandig en dom, telkens weer zet de bijbel die twee tegenover elkaar. Maar wel nergens levendiger dan hier in Spreuken 9. Ze worden uitgebeeld in twee vrouwen: mevrouw wijsheid en het mens dwaasheid. De een is een dame van grote grandeur, met een ruim bemeten huis en dienaressen. Haar maaltijd is feestelijk en rijk. De ander is een straathoer die voor haar deur zit en aanpapt met iedere willekeurige voorbijganger. De een woont ruim in één van de rustiger gedeelten van de stad, waar gewerkt wordt en nagedacht wordt. De ander heeft een plek gevonden in één van de sloppen en stegen in het hooggelegen centrum van de stad, waar de tempels staan, en de afgoden gediend worden, en waar het leven jachtig en vluchtig is.

Beide vrouwen spreken, al dan niet via dienaressen, de nog naïeve en beïnvloedbare jonge mannen aan, om wie het in het Spreukenboek gaat, vers 4 en vers 16: wie onverstandig is, hierheen. Onze kerkbijbelvertaling gebruikt hier veel te forse termen. Het gaat om niet meer dan om iemand die jong is, en nog veel moet leren, die nog onervaren is. Beide vrouwen proberen hem te bereiken, en hem te winnen voor zich. Het heeft ergens wat weg van een plaatje zoals je nog wel eens in stripverhalen kunt lezen. Als een van de figuren moet kiezen, voor een beslissing staat, wordt er dan aan de ene kant een engeltje getekend, dat hem de goede kant op wijst, en aan de andere kant een duveltje, dat hem het slechte pad op probeert te brengen. Zoiets doet Spreuken hier ook, maar dan met vrouwenfiguren. En net als in zo’n stripverhaal aan het uiterlijk al duidelijk is wie het engeltje en wie het duveltje is, zo worden hier wijsheid en dwaasheid in duidelijk herkenbare trekken getekend: de rijke, wijze vrouw, en de dwaze sloerie.


Het levert een levendig plaatje op: samen met zijn makkers trekt de jonge man door de stad. Misschien hebben ze wat te doen, misschien lopen ze alleen maar wat rond te hangen en te kijken. Wat zullen ze gaan doen? Iets nuttigs? Iets leren? Of gewoon niks, luilakken en gein trappen, kattenkwaad uithalen? Ze moeten allemaal nog veel leren, zijn allemaal nog onervaren. Dan worden ze van twee kanten aangesproken.

Hé, mooie jongen, jij moet nog veel leren, nietwaar? Heb je zin in een verzetje? Ik weet nog wel wat. Laten we plezier maken, wat mij betreft op kosten van anderen. - Als dat juffrouw Dwaasheid niet is. Gestolen water is zoet, heimelijk gegeten brood smaakt. Een beeld vol van seksuele ondertonen, zoals vrouw Dwaasheid helemaal als een straathoer getekend wordt.

Maar van de andere kant klinkt het roepen van de dienaressen van mevrouw Wijsheid: Groot feest in huize Wijsheid! Vlees, wijn, goede tafel! Maar wel weten wat je wilt. Kies voor het werkelijk goede leven, het leven met God, een leven dat je bewust en verantwoordelijk kunt leven, een leven waar je bewust van genieten kunt en dat je bewust volhouden kunt. Kom op, kies goed! Laat je makkers maar lopen, als zij niet willen. Het gaat om jouw leven!


In al zijn levendigheid staat dit plaatje zomaar in ons eigen leven. Net als zo’n tekeningetje in een stripverhaal. Hoe vaak staan wij niet, misschien jong en onervaren, misschien ouder en wijzer geworden, voor een keus, voor een beslissing, en strijdt het in ons tussen wijsheid en dwaasheid, tussen weten wat goed is en zin hebben in wat we weten dat slecht en dom is? Er wordt van twee kanten aan ons getrokken. Wat gaan we doen? Wat kiezen we? Vaak genoeg ook weten we niet zo goed wat goed is of slecht, wat een verstandige keus zou zijn en wat niet. Maar ook dan wordt er van twee kanten naar ons geroepen: denk na over de dingen, praat er nog eens over, laat mevrouw Wijsheid ons weten. Kom op, wat maakt het uit, je ziet wel wat er van komt. Als je niks probeert leer je ook niks, - roept vrouw dwaasheid ons toe. Je kunt hun portretten zomaar in je eigen levensstrip intekenen.


Zomaar ook zijn er in ons leven mensen die wijsheid of dwaasheid vertegenwoordigen, die namens één van beide spreken. Dat hoort hier ook bij het levendige plaatje: beide vrouwen zijn niet alleen, en ze zitten ook niet precies naast elkaar, dat je meteen kunt zien wie wie is. Nee, mevrouw Wijsheid heeft haar dienaressen, en die gaan rond in de stad van de mensen en roepen mensen op, wijzen hen de weg: eerst naar het centrale plein van het ontzag voor God, dan neem je de weg van het inzicht, goed doorlopen, dan zie je al snel een huis met zeven zuilen. Daar moet je wezen. Zo kennen wij, denk ik, allemaal wel mensen aan wie wij veel gehad hebben, die ons werkelijk de weg gewezen hebben in ons leven, die de stem van de wijsheid bij ons tot klinken hebben gebracht.

Maar ook het mens Dwaasheid is niet alleen. Zij heeft geen dienaressen om de mensen te roepen. Ze heeft die ook niet nodig, want in iedere groep mensen blijken er steeds weer die meteen naar haar luisteren, en op hun makkers in praten. Als de Dwaasheid roept laten zich al snel een aantal naïeve en beïnvloedbare, verleidbare mensen ompraten. ’Ja, kom op, laten we dat doen, wat maakt het ook allemaal uit?’. ’Al dat serieuze gedoe, laten we eerst maar eens een pint vatten’. En ze worden spotters, of zelfs dwazen, mensen zonder God of gebod, cynisch laten ze komen wat komt, en nemen het leven zoals het is. Zodra mensen in een wat grotere groep opereren (op school, op het werk, bij borrelpraat) duiken er ook mensen op die de dwaasheid stem geven.

Dat maakt het ook juist zo spannend, en vaak zo moeilijk om te kiezen. Was het maar zo simpel als in een stripverhaal, met zo’n lieflijk engeltje en zo’n knullig duveltje. Was het maar zo simpel als Spreuken 9 op het eerste gezicht lijkt te tekenen: een indrukwekkende mevrouw Wijsheid en een verlopen type Dwaasheid. Nee, de stemmen lopen door elkaar heen, en het zijn mensen die we vaak ook in allerlei ander verband kennen en met wie we iets hebben, die ons op het spoor zetten van de wijsheid of aansporen om domme dingen te doen.


De Dwaasheid interesseert dat niet. Zij nodigt zonder meer iedereen uit. Kom op, hoe meer zielen hoe meer vreugd. Maar de Wijsheid beseft kennelijk dat hier een probleem ligt. Zij roept ons op ons te realiseren met wie wij omgaan. Dat begint in vers 6 en loopt in ieder geval tot en met vers 9. Laat me even wat meer informatie geven over dat vers 6, want zoals het er nu staat is het een lastig te vatten gedeelte. We lazen er net: Laat varen het onverstand. En het is zo net alsof er tegen onverstandige mensen gezegd wordt: geef je eigen onverstand op. Maar dat is tamelijk grote nonsens. Het slaat nergens op om tegen iemand die dom is te zeggen: houd op met dom te zijn, wordt verstandig. Het gaat hier dan ook niet om je eigen onverstand, maar om de groep makkers die net als jij nog veel moet leren. Treedt uit die club naïevelingen, die zich met alle winden mee laten waaien, kies je eigen weg, denk zelf na! Loop niet met de massa mee. Het is belangrijk met wie je omgaat, bij wie je hoort, door wie jij je laat sturen.

De Wijsheid probeert onderscheid te brengen in die groep jonge mannen die nog veel moet leren. Er zijn er tenslotte in die groep die naar haar luisteren, maar ook die de Dwaasheid volgen. En ze geeft ook een soort lakmoesproef voor hoe je daar achter komt: als je een spotter terechtwijst word je zelf bespot, als je een wijze terechtwijst zal hij wijzer worden, van je proberen te leren. Dan weet je waar je aan toe bent. Reken daar dan ook mee. Houd op met steeds maar commentaar te leveren waar mensen toch niets mee willen doen. Ze krijgen maar een hekel aan je. Let wel, er staat niet: laat die dwaze anderen dan ook maar stikken. Help ze gerust, wees zelf goed, ook voor hen. Maar gooi geen parels voor de zwijnen.


En ook dit is heel herkenbaar. Zeg eens tegen een collega of een klasgenoot: jo, dat moet je niet doen, daar krijg je maar ellende van. De een zal je nog lang een vroompie noemen en zich niks van je aantrekken. De ander doet er iets mee. Wijs is om daar mee te rekenenen. De een stelt er prijs op dat je haar er nog eens aan herinnert dat vloeken niet goed is en jou pijn doet. Bij de ander kun je er beter maar niet meer over beginnen. Blijf de spotter niet steeds bestraffen, staat er in vers 8. Dat verziekt alleen maar verder de sfeer.


Maar intussen levert ook dit aspect van wijsheid en dwaasheid weer nieuwe balans-beslissingen op: wat ga je doen, wat ga je laten? Niet alleen staan vrouwe Wijsheid en juffrouw Dwaasheid meestal niet zelf, in zuivere vorm, voor ons, en hebben wij te werken met allerlei mensen, met hun ideeën en opmerkingen. Maar ook die mensen zitten vaak ingewikkelder in elkaar dan we denken. Hoe vind je daar je weg in? Als wijsheid is: de weg kunnen vinden in je leven, dan is het meestal de weg vinden in een leven dat veel van een doolhof heeft. Al tastend zoek je je weg, en vaak genoeg blijkt dat je toch verkeerd gegaan bent.

Het mooie van de bijbel is, dat hij dat helemaal niet ontkent, maar er je mee leert omgaan. Niemand, ook God niet, verwacht van ons volmaakte wijsheid. God leert ons dat ontzag voor Hem het begin van wijsheid is, en Hem kennen een goed begin van ergens uitkomen. Hij geeft ons allerlei geboden en aanwijzingen die ons helpen. En nog iets, waar het me nu speciaal om gaat: Hij geeft ons uitzicht op waar wij naar toe gaan en stimuleert ons zo om in beweging te blijven, om te blijven kiezen, om het er niet bij te laten zitten en het leven maar over ons heen te laten komen. Want dát is uiteindelijk als we even proberen het geheel van Spreuken 9 in het oog te krijgen, de grote tegenstelling tussen wijs en dwaas.

De Wijsheid nodigt voor een feest, rijk en overvloedig, en voor een lang en gelukkig leven. De Dwaasheid nodigt voor instant-bevrediging van je primaire behoeften en impulsen. Als je het een beetje invult krijgt het meer kleur: de Wijsheid nodigt je uit om eigenhandig een bestaan op te bouwen waar je nog jaren van kunt genieten, de Dwaasheid wil je laten leven op kosten van anderen. De Wijsheid nodigt je uit om desnoods zeven jaar te werken voor de vrouw die je liefhebt en dan met haar gelukkig te zijn, de Dwaasheid stimuleert je je behoeften te bevredigen bij een hoer.


En in heel deze grote tegenstelling zit meteen de suggestie van: wat wil je nu eigenlijk bereiken met je leven? Kijk eens waar het op uitloopt: lang leven staat tegenover de naderende schimmen uit het duistere dodenrijk. En waarom naderen die schimmen? Nou, omdat je in feite niet meer leeft als je de dwaasheid volgt. Je kiest niet meer, leeft niet meer bewust en verantwoordelijk, maar laat de boel maar, laat je drijven op de golven van je driften en behoeften en instincten. Je kijkt niet verder meer dan je neus lang is. De Wijsheid roept je juist op, dat wel te doen. Richt je op waar je heen wilt, en werk daar bewust aan.

Daar heb je ook die wijze en die domme meisjes uit Matteüs: de wijze hadden nagedacht over waar ze heen wilden: naar de bruidegom en hadden dáárvoor hun voorzorgsmaatregelen genomen. De dwaze interesseerde het eigenlijk niet zoveel. Ze wilden wel feestvieren, en Hosanna de Zoon van David roepen, maar verder zouden ze wel zien. En ze hebben het gezien.


Nou, als je nu het leven vergelijkt met een doolhof, en wijsheid met de weg daarin vinden, dan is het leuke dat God ons zo precies de truc leert die kinderen ook al hebben uitgevonden bij het maken van een doolhof op papier. Als je gewoon bij start begint is het vaak best moeilijk. Maar als je er niet meer uitkomt kun je altijd nog bij de finish beginnen en de goede weg terugzoeken. Kijk nog eens naar dat doolhof vanuit het einde, vanuit de uitgang. Waar moet je dan heen?

De Wijsheid roept je op weg naar het leven. En God roept je nog veel verder, op weg naar het eeuwige leven, op weg naar het feest van de Geest. De Dwaasheid roept je op je lekker te installeren in één van die afgesloten kamertjes in het doolhof. Geef het maar op. Laat het maar. Hier is eten en drinken, al is het niet van jou. En al is het een kamertje, van alle gemakken voorzien, toch is het ook een dood-lopende weg. En het zal blijken: je bent er geweest bij het Beest.


Kijk zo nog eens naar uw, naar jouw leven. Teken er die figuren van mevrouw Wijsheid en troela Dwaasheid maar eens in, en realiseer je waar ze je voor uitnodigen, en, waar het op uitloopt. Denk na, en kies. In heel veel opzichten blijft het moeilijk en komen we niet verder dan een begin. Maar wie weet waar hij heen wil, vindt de weg in het doolhof van het leven. In ieder geval: kies, leef bewust, verantwoordelijk, kies het feest van de Geest, want je bent er geweest bij het Beest. Wie blijft zitten in zijn doolhof komt er zeker niet meer uit. En straks komt-ie er niet meer in. En dat zou toch jammer zijn, en oliedom, want het feest van de wijsheid is nog niks, vergeleken bij het feest van Christus. Amen.


<<<