Jesaja 8:23-9:6

Orde van dienst (Middelburg morgendienst)
Gezang 8,1
Gezang 8,4
lezen/tekst Jesaja 8:23-9:6
Psalm 98
Gezang 12,6-8
Psalm 72,1.2

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Gezang 8,1
lezen/tekst Jesaja 8:23-9:6
Psalm 98
Gezang 12,6-8
Gezang 29,1
Psalm 72,1.2

Loenen-Abcoude 08/12/96
Voorburg 22/12/96
Driebergen 29/11/98
Enkhuizen 13/12/98
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Advent, wat is dat voor een tijd? Waar gaat het dan om? Laat ik dat eens illustreren met een heel bekend, en ook een wel omstreden voorbeeld:


Het is al behoorlijk laat als een medewerker van het restaurant de feestzaal binnenkomt en de verlichting wat dimt. De receptie is net afgelopen en een selecter gezelschap van vrienden, vriendinnen en familie van het bruidspaar is overgebleven. Sommigen lopen nog snel even de tekst van hun stukje door. Maar nu wordt het eerst donker, er begint muziek te spelen en op een wit gedeelte van de muur verschijnt de eerste dia: de bruidegom als baby. U weet wel hoe dat verder gaat. Als het u zelf niet is overkomen op uw trouwdag, dan hebt u het vast wel eens bij anderen meegemaakt: vanaf de bruidegom als baby en de bruid als kleuter tot bruidegom en bruid als stel, net vóór hun trouwen, zo veel mogelijk passeert de revue.

Een omstreden voorbeeld noemde ik dat, want, voor de een is zo’n diaserie de ramp van het feest, voor de ander een van de leuke momenten. Toch, als ik er nu even vanuit ga dat zo’n diaserie leuk in elkaar gezet is en niet bedoeld is om even alle slechte eigenschappen van het bruidspaar voor het voetlicht te halen, - toch is zo’n diaserie een typisch voorbeeld van ’advent’. Want wat we er in zien, is, plaatje voor plaatje, hoe bruidegom en bruid de mensen geworden zijn die ze zijn, hoe ze zover gekomen zijn als ze nu zijn: om zo te zeggen, de advent van bruid en bruidegom. En ergens is wat wij in de kerk doen in de adventstijd net zo iets: we bekijken als het ware de dia’s die God zelf in het Oude Testament van zijn Zoon gemaakt heeft.

En waar gaat het dan om? Nou, denk maar weer aan dat voorbeeld van die diaserie. Waar gaat het, als het goed is, in zo’n diaserie om? Het lijkt me dat daar maar één werkelijk antwoord op is: het gaat om de persoon van bruidegom en bruid, en hoe zij die personen geworden zijn. Want dat hoort bij mensen altijd bij elkaar. Als je een andere geschiedenis had gehad, dan was je ook een ander mens geworden. In een goede diaserie van dit soort, zit altijd de suggestie: kijk es, is hij, die bruidegom, is zij, die bruid, niet iemand om van te houden? eerlijk, zo als de mens die hij of zij is, en geworden is?


Terzijde: Ik heb de indruk dat dát ook juist het punt is waarom sommige mensen zo’n hekel aan dit soort diaseries hebben: ze vinden het een ramp om op hun trouwdag met hun verleden geconfronteerd te worden, met dat verleden dat toch echt bij hen zelf hoort, maar dat ze het liefst maar vergeten en wegstoppen. Of ze vinden het vervelend om op de trouwdag van hun vrienden of bekenden zo’n oud verhaal voorgezet te krijgen, wat hen helemaal niet interesseert, nee, omdat zij eigenlijk maar voor een paar kanten van hun vrienden of bekenden echt belangstelling hebben, maar hun héle persoon hen niet interesseert. Maar goed.


Laten we dat eens even vasthouden, want dat is het uiteindelijk waar het me in deze vergelijking om gaat: het gaat in zo’n bruiloftsdiaserie om de personen van bruidegom en bruid, hoe zij de mensen geworden zijn die zij zijn, de mensen, van wie wij houden. Dat is nu precies waar het ook bij advent om gaat. De Here Jezus is op aarde gekomen, als een mens, als een bepaalde persoon, als iemand. En zó wordt Hij door zijn hemelse Vader al aangekondigd in het Oude Testament: in een soort profetische dia’s, die een plaatje van te voren geven over wie er aankomt: kijk eens, is Hij niet iemand om van te houden? En dus: net zoals zo’n diaserie veronderstelt dat de gasten echt belangstelling hebben voor de personen van bruid en bruidegom, zo veronderstelt advent, dat wij echt belangstelling hebben voor de Here Jezus zelf. Anders wordt advent net zo iets vervelends als een diaserie over iemand die ons niet werkelijk interesseert.


Ik zeg dat allemaal maar eens vrij uitvoerig, niet alleen omdat we in deze preek samen willen kijken naar één van die ’dia’s van God’, één van die plaatjes die de Here als van te voren uittekende van zijn Zoon, maar ook, omdat ik het gevoel heb dat advent steeds minder voor ons leeft, dat advent steeds meer een tijd is die niet werkelijk met ons leven verbonden is. Wat is, als puntje bij paaltje komt, nu die adventstijd meer, dan een ander woord voor de donkere dagen tussen Sinterklaas en Kerst, meer, dan de tijd waarin die afzichtelijke kerstman rondstuitert in de winkels. Ja, in de kerk, ’s zondags, dan is er ’s morgens een aparte tekst, die over de Here Jezus gaat, - hoewel, soms gaat die alleen nog maar over het merkwaardige feit op zich, dat God al lang van te voren aankondigde, dat zijn Zoon komen zou. Dat is merkwaardig, en als het niet om God zelf ging, die natuurlijk alles al lang van tevoren weet en plant, dan zouden we ons er zelfs over kunnen verwonderen. Maar verder...?

Oké, ik overdrijf een beetje. Maar als er ook maar een kern van waarheid in zit is het des te meer de moeite waard om voor onszelf eens na te denken over de vraag: hebben wij eigenlijk wel belangstelling voor de Here Jezus zelf? Vinden wij het werkelijk de moeite waard om de grote christelijke kerk te volgen, als zij in december ons Gods grote diaserie over zijn Zoon laat zien? en als zij ons oproept: kijk eens, is Hij, is Jezus, niet iemand om van te houden? Laten we zo eens luisteren naar Jesaja 9: Kijk eens, is Jezus niet iemand om van te houden? Want Hij brengt verlossing en Hij bewaart bij die verlossing.


Kijk eens, ja, kijk eens naar die dia van Jesaja. Nee, er staan geen plaatjes in uw bijbeltje, maar wat Jesaja ons hier schrijft, het is wel schilderen met woorden. Haast vanzelf doet hij ons denken aan die prachtige prenten en schilderijen van Rembrandt, met zijn knappe contrast van donker en licht. Jesaja begint met het schetsen van een situatie: een land in benauwdheid, beangstigende donkerheid en diepe duisternis. Het was de situatie van zijn eigen tijd in het noorden van Israël, zo ongeveer de streek die later Galilea heten zou, het land van de stammen Zebulon en Naftali.

Want de eerdere profetie van Jesaja was begonnen in vervulling te gaan. Over het noordelijk rijk van Israël en over Syrië had Jesaja gezegd: Haastig buit, spoedig roof. Samen hadden ze zich verbonden om tegen Juda te vechten. En ze hadden succes gehad en buit behaald. Maar spoedig zou die buit weer geroofd worden door een ander, door de grote koning van Assur namelijk. Haastig buit, spoedig roof. En zo was het gegaan: een paar jaar later was de koning van Assur inderdaad gekomen; rond 740 vóór Chr. drong Tiglat-Pileser, zo heette die koning, diep in Palestina door: hij was de reus, Syrië en Israël waren de dwergen. Ze werden onder de voet gelopen door de assyrische oorlogsmachine, met alle verschrikkingen van dien: die assyriërs waren niet zachtzinnig, ze stonden in de hele oudheid bekend om hun wreedheid en hun drakonische maatregelen. Zo ook hier: de streek van Zebulon en Naftali en het Overjordaanse daar, werd tot een provincie van het assyrische rijk gemaakt, en de bevolking die er woonde werd naar Assur gevoerd.

Duisternis en diepe donkerheid, daar begint Jesaja mee: een verwoest land, lege huizen, braakliggende en overwoekerde akkers en wijngaarden, de paar mensen die er nog wonen, ze zijn zwaar getroffen oorlogsslachtoffers. Met die tekening start Jesaja, laten we zeggen: links onderin, zijn schilderij in woorden van onze tekst. En ik denk zo, dat wij ons daar wel wat bij voor kunnen stellen. Nee, niet uit eigen ervaring, gelukkig maar, maar wel aan de hand van de vele beelden uit kranten en van de televisie: hoeveel door oorlog verwoeste steden en streken hebben wij niet kunnen zien, de laatste jaren? hoeveel lichamelijk of geestelijk verminkte mensen staan niet op ons netvlies gebrand? Diep en diep triest, alleen in donkere kleuren te schilderen, schrijnend. En dat allemaal vanwege dreunende soldatenlaarzen, bloedbespatte uniformen, drijvers en zwepen, in onze tijd concentratiekampen en ethnische zuiveringen. Om stil van te worden.


Ja, maar niet om stil bij te blijven. Dat doet Jesaja ook niet. Hij vervolgt zijn schilderij. Over dit, juist dit tafereel, trekt hij lijnen van licht, lijnen van hoop. In het middendeel van zijn schilderij tekent hij een heel andere situatie: de verlaten streken zijn weer bewoond (u hebt uw volk vermenigvuldigd), en de mensen zijn blij, uitbundig blij, als op een oogstfeest, als op een bevrijdingsdag. En dat is het ook. Want het juk is gebroken en de zweep uit de handen gerukt, laarzen en uniformen ze zijn in het vuur gesmeten. Er is verlossing, er is bevrijding gekomen. Lijnen van licht vallen in de duisternis.

Ja, en hoe is dat zo gekomen, waar komt dat licht vandaan? Nou, kijk maar verder op Jesaja’s schilderij van woorden. Laten we zeggen, rechts boven wordt deze dia-van-God één grote concentratie van licht, leven en vreugde: alles draait er om dat éne kind, die éne zoon, die een koningszoon is op de troon van David in Jeruzalem. Híj geeft die verlossing. En Hij geeft die verlossing in grote stijl. Dit kind, deze koningszoon, is niet zomaar een koningszoon. Hij is een wonderbare raadsman, dat wil zeggen: een wonderlijk wijs bestuurder. Hij is een sterke God, dat wil zeggen: een held van bovenmenselijk, goddelijk formaat. Hij heet eeuwige vader, dat wil zeggen: hij is een vertrouwenspersoon, een echte voorganger en leermeester die voor altijd blijft (denk maar aan Elisa’s woorden tegen Elia: mijn vader, mijn vader, wagens en ruiters van Israël). Alles bij elkaar genomen: vredevorst is hij.

En dan, nóg is Jesaja’s schilderij niet af: helemaal rechts boven in de hoek is het punt waar al dat licht vandaan komt, dat licht dat reikt tot in de diepe duisternis van oorlog en verwoesting. De ijver van de Here der heerscharen, dat wil zeggen: de vurige liefde van onze almachtige God zelf, zal dit doen. God zelf geeft deze koningszoon, laat Hem uittekenen door Jesaja - en kijk, Hij staat zelf ook op zijn dia: zijn vurige liefde is de bron van al deze bevrijding. Maar kijk dan ook goed naar dat Kind, de brenger van verlossing, van licht in de duisternis. Dit is inderdaad een schilderij-in-woorden van Jezus. Jezus héét Hij maar niet alleen, Jezus is Hij: verlosser! Kijk maar. Hij brengt verlossing. Kijk goed: is Hij niet prachtig, is Hij niet om van te houden?


In enorm contrast tekent Jesaja Hem voor ons uit. En dat contrast wordt nog scherper als we de gezichten in dit schilderij invullen met de gezichten uit die tijd. Want die mensen uit Zebulon en Naftali, die daar naar de vernieling gegaan waren, diep diep triest, - waren dat van die goede mensen, van die trouwe gelovigen, van die totaal onschuldige slachtoffers? Welnee, ze moesten met die ballingschap boeten voor een leven van ongeloof, heidendom, afgodendienst en eigen oorlogszucht. Haastig buit hadden ze gezocht en gekregen in de oorlog met Juda. En nu kwam daar de spoedige roof. Het was ellende die ze uiteindelijk over hun eigen hoofd hadden afgeroepen, een ellende van eigen schuld en eigen zonde. En toch straalt daar dat licht op Jesaja’s schilderij...

En die troon van David, waar dit Kind, deze Koningszoon op plaatsnemen zal, was die nu zo fraai. Deze vorst bouwt zijn rijk met recht en gerechtigheid, maar dat gebeurde in Jesaja’s tijd echt niet. De macht van koning Achaz van Juda rustte eerder op onrecht, omkoperij en afgoderij. En weer: toch straalt dat licht op Jesaja’s schilderij vanaf Davids troon. Ja, hier moeten we echt zeggen: kijk, typisch Jezus, de Verlosser, die maar niet kwam om rechtvaardigen te redden, maar zondaars. Onze Redder, die ons niet vraagt: ben jij wel een goed mens geweest? Ja? Dan zal Ik jou het goede geven? Maar die ons roept met redding en verlossing, terwijl Hij heel goed weet, dat wij geen goede mensen zijn. Kijk, kijk goed naar Gods tekening, Gods dia van Hem: is Hij niet Iemand om van te houden?


Jezus heet Hij, verlosser. Hij brengt verlossing. Ja, maar laten we nu eens even stilhouden om na te denken. Want bij nader inzien zouden we ons kunnen afvragen: is dit wel ècht een schilderij van Jezus? Jesaja tekent oorlogsellende en bevrijding van oorlogsgeweld, hij tekent onderdrukking en ballingschap èn bevrijding van soldatengeweld en drijverszweep. Jesaja tekent een Koningszoon in macht en wijsheid, die vrede brengt in zijn rijksgebied. Maar is dát wel echt Jezus? We zouden kunnen zeggen: nou, daar merken we dan wel weinig van. Is Hij niet eerder een verlosser van onze zonden, een bevrijder van schuld, dan een bevrijder van kwaad en onderdrukking?

Ja, maar dát is in de bijbel geen tegenstelling. Laten we eens even kijken in Matteüs 4, vers 12-17. Daar neemt Matteüs deze profetie op en zegt: kijk, ze is in vervulling gegaan. Maar zien we in Matteüs het beeld van die grote, bovenmenselijke Koningszoon? Nee. We zien Jezus, die zich voor het geweld van Herodes terugtrekt naar Galilea, en daar, in het land van Zebulon en Naftali gaat wonen. Toch stelt Matteüs dat hier dit schilderij van Jesaja van toepassing is. Waarom? Hoe kan hij dat zeggen? Nou, dan moeten we ook het slot erbij nemen: Van toen aan begon Jezus te prediken: Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. En wat is het koninkrijk der hemelen? Wat anders dan Gods grote vrederijk, dat eens verschijnen zal, ja, wat nu verschijnen gaat: want de Koning is er al. De Koning gaat nog incognito, ja, dat wel, maar Hij is het toch, en dat zal blijken ook. Hij gaat zijn rijk baseren op recht en gerechtigheid. Kijk maar: wat doet Jezus anders in zijn leven? En kijk maar: wat betekent zijn lijden en sterven anders, dan het doen van recht en gerechtigheid voor ons?

En vul het dan maar in: wat blijkt Jezus anders dan een wonderwijs bestuurder: Hij tovert geen nieuwe wereld, waar onveranderde mensen in binnengaan, nee, Hij start eerst zijn grote project van het roepen en veranderen van mensen, recht en slecht, die eens als goede mensen, dankzij Hem van de nieuwe wereld genieten mogen. Wat blijkt Jezus anders dan een goddelijke held?: Hij overwint in de satan de bron van alle kwaad en ellende? Is Hij geen eeuwige Vader, geen vertrouwenspersoon voor ons, die ons nooit in de steek laat? Is Hij geen vredevorst? Sticht Hij al niet vrede tussen mensen, brengt Hij al geen liefde in plaats van haat? Jawel, jawel, dat is allemaal nog niet af. Maar het schilderij klopt wel degelijk. Dit is Jezus ten voeten uit. En nog eens: kijk goed, is Hij niet om van te houden?


Jazeker, dat is Hij. Want, heel kort nog even, Hij brengt maar geen verlossing, Hij bewaart ook bij die verlossing. Want dat is toch wel het meest opvallende aan het slot, zo rechts boven, in Jesaja’s schilderij: hij tekent een eindeloze vrede, en een koninkrijk van recht van nu aan tot in eeuwigheid. Hier wordt echt geen gewone menselijke redder en verlosser getekend, zoals er zoveel geweest zijn, en zoals er vast nog wel komen zullen: van die mensen die groot zijn, die bevrijding en vrede brengen, maar die dan dood gaan en het resultaat van hun werk een onzekere toekomst tegemoet zien gaan. Nee, dit is een Koning die blijft, die erbij blijft, en die zijn veroverde vrede bewaart en beveiligt, en uitbreidt.

Broeders en zusters, we gaan over een paar weken kerstfeest vieren, feest van de komst van déze Koning. Dat wil geen machteloos feest zijn, zoals ons jaarlijkse nederlandse bevrijdingsfeest zo langzamerhand een machteloos feest is geworden, een feest van vroeger, dat contact met vandaag verliest. We vieren de komst van een Koning die gebleven is, die vandaag de dag regeert, ook ons regeert, vanuit de hemel, en die bezig is om zijn immense vrederijk, dat daar in de hemel al begonnen is, op aarde te laten neerdalen.


Kijk dat schilderij van Jesaja nog maar eens aan: in al zijn contrasten, van de oorlogsellende linksonder tot de grote Koning en de grote God van de Koning, rechtsboven. Het is een schilderij van bevrijding en verlossing. Het is bezig werkelijkheid te worden, helemaal. Want het is typisch Jezus. Verlosser is Hij. En Verlosser blijft Hij. Want Hij is gezonden en gedragen door de vurige liefde van onze almachtige God. Ja, kijk maar goed, want Hij is niet maar nu in de kerk onze koning, Hij blijft het. Ook morgen, thuis of op ons werk, of op school, en overmorgen, eindeloos. En - is Hij niet Iemand om van te houden? Amen.


<<<