Matteüs 5:1-12

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 57,5
Psalm 57,6
lezen + tekst Matteüs 5:1-12
Psalm 1
avondmaalsviering
Liedboek gezang 357,1.2
lezen Matteüs 22:1-14, Liedboek gezang 357,3.4
lezen Openbaring 1:12-18, Liedboek gezang 357,5.6
Liedboek gezang 457

Loenen-Abcoude 14/05/00

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Voorproeven van het koninkrijk van God, dat gaan we zo meteen samen doen aan tafel. Kinderen van dat koninkrijk willen we zijn, ons leven door de grote gave van dat rijk laten bepalen. En dat begint in alle dingen met blij zijn, met feest vieren.

Zo begint ook de Here Jezus zelf. Hij deed zijn mond open en begon: Zalig, gelukkig. En dan volgen allerlei omschrijvingen van de kinderen van Gods koninkrijk, gevolgd door allerlei omschrijvingen van dat koninkrijk zelf. En al die dingen mogen wij vanmorgen op onszelf toepassen. Aan al die mooie dingen mogen we vanmorgen denken, als we aan tafel zitten of naar de tafel kijken.


Misschien vindt iemand dat wel vreemd gezegd. Die prachtige woorden van de Here Jezus mag je toch niet zomaar op jezelf toepassen? Zijn wij zo zachtmoedig? Hebben wij zo’n honger en dorst naar recht? En zo voort. Toch wil ik u vanmorgen eens vragen zo naar uzelf te kijken. U zult zien dat we dergelijke dingen van onszelf zeggen door aan het avondmaal te komen.


Kijk maar direct bij het begin: gelukkig zijn de armen van geest, de geestelijke bedelaars, want voor hen is het koninkrijk. Dat willen wij toch zijn? Wie straks naar voren komt en aan tafel gaat zitten, zijn brood en wijn ontvangt als een bedelaar, die zegt: ik wil bedelaar bij de Here Jezus zijn. Nou, die mag zich dan ook laten zeggen: van jullie is het koninkrijk. Ik wil de wijn nieuw met jullie drinken in het koninkrijk.


Net zo zijn de mensen gelukkig die treuren, de rouw dragen, heel algemeen. Het begint bij dat heel algemene hier. Het gaat om de rouw over het kapot en vernield zijn van de schepping door zonde en vloek, en om alles wat daarmee samenhangt. Dat kan heel concrete rouw worden om je man of je moeder, maar dat hoeft niet. We zitten straks ook gewoon naast elkaar, als mensen die de pijn voelen van wie hier niet meer zit èn als mensen die andere pijn voelen. Verdriet over ons kwaad hebben we allemaal, tenminste dat zeggen we wel. Als dat ook zo is, dan mag je je met héél je rouw laten zeggen door de Here Jezus zelf: jullie zullen getroost worden. Zo waar je brood eet en wijn proeft, zo waar komt mijn nieuwe wereld van weerzien, vrede, gerechtigheid en heelheid.


Gelukkig ben je als je zachtmoedig bent. Dat is nogal misverstand wekkend vertaald hier. Het gaat er om dat je voor je laat zorgen, dat je niet driftig of hard voor jezelf opkomt en voor je eigen gelijk, maar dat je het oordeel aan God overlaat en de zorg voor heel je bestaan. De zachtmoedige staat ook tegenover de streber, de vechtersbaas en de carrièremaker, die ongelukken maakt. Zo willen wij toch zijn, onder de zorgen van de Vader van de Here Jezus? Ons brood en water zijn zeker bij Hem, ons brood en onze wijn zelfs, in Jezus’ naam. En we mogen het ons horen zeggen: de aarde zullen jullie beërven.


Honger en dorst naar gerechtigheid, intens verlangen naar eerlijkheid en trouw, medelijden hebben met mensen die medelijden verdienen, je hart rein bewaren, niet maar aan de buitenkant netjes leven, maar ook in je gedachten en verlangens goed zijn, vrede sluiten met je vijanden, ruzies bijleggen, en dat allemaal doen wat er ook van komt en wat er ook op volgt - dat willen wij toch? Het formulier zegt het natuurlijk ouderwets, maar ’verlangen om naar álle geboden van God te leven’ dat komt, lijkt me, precies op hetzelfde neer.


Nou, kijk nu vanmorgen zo eens naar jezelf, en hoor het je dan verzekeren door de Here Jezus zelf: het koninkrijk van mijn Vader, die nieuwe wereld van vrede en gerechtigheid, waar troost is voor alle verdriet, waar je genieten kunt van een hele nieuwe aarde, waar je verzadigd wordt van eerlijkheid en trouw, waar je eindeloos mag leven van medelijden als kind van God zelf, dat koninkrijk deel Ik je gratis uit. Je mag het ontvangen als een bedelaar. Je mag het genieten voor altijd.


En kijk dán nog rustig eens in je eigen leven rond. Mag ík me dit laten zeggen? Ik die helemaal niet zo’n bedelaar ben, en lang niet altijd verdriet heb over mijn kwaad, die wel voor mezelf opkom, ik die geen medelijden heb en zo vaak het recht me gestolen laat worden, ik, en zo voort? Ja, dat mag. Maar als dat doordringt, dringt gelijk door, dat het dan niet zo kan blijven. Gelukkig mag je je weten als je je dit allemaal laat geven, werkelijk laat geven, zo dat het zaad van bedelaar-zijn, van verdriet, van overgave, van eerlijkheid en medelijden, van zuiverheid en vrede ook opschiet in je hart. Gelukkig ben je als je dit alles in je leven niet metterdaad naast je neer legt. Gelukkig ben je, ja, ook als er lang niet alles van terecht komt. Gelukkig ben je toch, want je mag dan voorproeven, niet alleen in een avondmaal, maar ook in je leven zelf, van dat koninkrijk van God dat komt. De grote maaltijd met de nieuwe wijn, die komt nog, maar het aperitief is hier.


Kijk dan nog eens rond. En laten we blij zijn en vreugde bedrijven, want de bruiloft van het Lam komt. Amen.


<<<