Matteüs 5:13-16

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 76,1
Psalm 108,1
lezen Matteüs 5:1-16
Gezang 38,4.5
tekst Matteüs 5:13-16
Liedboek gezang 481,1.2
Liedboek gezang 20,1.2.7

Loenen-Abcoude 19/9/99

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


U bent het zout van de aarde, het licht van de wereld. Dat zijn van die spreuken van de Here Jezus, die je in de kerk vooral hoort als christenen in beweging gebracht moeten worden. Je moet wel wat doen hoor, als christen, er moet iets van je uitgaan, je moet invloed uitoefenen, want -- U bent het zout van de aarde. Heel vroeger ging het dan over de invloed van het christelijk volksdeel op de natie. Later ging het over het getuigenis van de kerk over politiek en maatschappij, over het laten horen van de wet Gods voor alle terreinen des levens. Intussen ging het in de kerken om ons heen over heel andere dingen. Maar ook daar moesten mensen in beweging komen: bevrijding van armoede, revolutie voor onderdrukten, vrijheid, gelijkheid en broederschap moesten christenen brengen, want -- U bent het licht van de wereld.


En misschien denkt u intussen al aan de bijeenkomsten voor verootmoediging, bezinning en gebed, die dezer dagen door het hele land gehouden worden, ook morgen hier in Breukelen. Is het ook voor ons niet de hoogste tijd om eens in beweging te komen? Als wij, christenen al niet eens meer onze mond open doen, wie zal dán nog opkomen voor leven, voor rechtvaardigheid, voor bescherming? Zijn wij niet het zout van de aarde, het licht van de wereld? Volgens de Here Jezus zelf?

En trouwens, zegt Hij het er ook niet met zoveel woorden bij: als het zout zijn kracht verliest, waarmee zal het gezouten worden? Weg ermee! Wie is zo dwaas om een lamp aan te steken en die onder een korenmaat, laten we zeggen onder een grote mand te zetten?


Toch lijkt het me goed om vanmorgen eerst maar eens te luisteren naar de Here Jezus, vóór we dit soort dingen tegen elkaar gaan zeggen. Dan kunnen we daarna altijd nog in beweging komen, en gaan doen wat van ons gevraagd wordt.

Er is ook aanleiding voor, denk ik, om eerst nog maar eens te luisteren. Want als we deze woorden zo gebruiken om elkaar aan te sporen en in beweging te krijgen, lezen we ze dan wel zoals ze er staan? Eigenlijk doen we dan meer alsof er stond: jullie moeten het zout van de aarde zijn, jullie moeten het licht der wereld zijn. We komen dan in de sfeer van de opdrachten en de idealen. Alsof de Here Jezus iets zei als: Ik heb jullie verlost, jullie Gods wetten weer opnieuw geleerd, jullie Gods Geest gegeven, wijsheid, kracht, mogelijkheden -- en nu moeten jullie daarmee aan het werk gaan, iets uitwerken, invloed uitoefenen op de wereld, de aarde er mee doortrékken.

Toch staat er zoiets niet. Er staat eenvoudig: Jullie zijn het zout van de aarde. Jullie zijn het licht van de wereld. Hoe kan de Here Jezus dat zeggen? Wat bedoelt Hij?


Dat kun je, denk ik, zien, als je let op het geheel van wat we samen gelezen hebben: vers 1 tot 16. Het is altijd verstandig om bij bijbelstudie die kopjes van het bijbelgenootschap eens af te plakken. Dan kun je hier zien, dat de woorden van de Here Jezus gewoon doorlopen, van vers 1 tot en met vers 16.

Op de berg komen Jezus’ leerlingen bij Hem, en Hij gaat hen leren, les geven. Hij zegt: Gelukkig de armen van geest, want van hen is het koninkrijk. Dat betekent, om het even heel kort te zeggen: Gelukkig wie als van God totaal afhankelijk mens leven, voor hen is de nieuwe aarde. En zo gaat het door, over mensen die verdriet hebben over wat kapot is, die geduldig zijn, verlangen naar recht, medelijden hebben, zuiver zijn, vrede stichten, vervolgd worden om het recht. Steeds wordt gezegd: gelukkig zij. Maar in het kader van de les van de Here Jezus betekent het steeds ook: gelukkig zijn jullie als je van mij leert om zo te zijn. En dat blijkt dan ook in vers 11 en 12: gelukkig zijn jullie. En dán gaat de Here Jezus in één adem door met: jullie zijn het zout van de aarde, het licht van de wereld. Het gaat hier, in vers 13-16 over de zelfde mensen die in de zaligsprekingen gelukkig genoemd worden, over de mensen die van Jezus leren willen afhankelijk te zijn, gevoelig, zachtmoedig, medelijdend, zuiver, uit op vrede en recht, en zo voort.

Als je dan nog eens kijkt, blijkt dat we in deze spreuken over zout en licht niet in de sfeer van de opdrachten en aansporingen zijn, maar in de sfeer van de bemoediging en de waarschuwing. Eerst maar eens over die bemoediging.


De mensen die van Jezus leren willen heeft Hij tot nu toe gelukkig genoemd, omdat hun loon groot is in de hemelen. Van hen is het koninkrijk, de nieuwe aarde, daar zullen ze getroost worden door God zelf, en verzadigd worden met vrede en recht, daar zullen ze God zien. Maar je zou kunnen vragen: wat betekent dat nu voor ons, nú? Heeft ons leven hier dan geen betekenis, geen zin? En: hoe houden we dat vol, als we steeds maar moeten wachten tot later?

In dát kader zegt nu de Here Jezus vervolgens: jullie zijn het zout van de aarde, het licht van de wereld. En dan gaat het er om dat zout werkt, altijd, en dat licht straalt, altijd. Je moet bij dit soort woorden altijd letten op het punt van vergelijking. Het gaat om de kracht van het zout, om het niet verborgen kunnen blijven van die stad, om het schijnen van het licht. Het gaat er niet om dat christenen de ’smaakmakers’ van de aarde zijn, zoals zout de smaak accent geeft als je het goed gebruikt. Het gaat er ook niet om dat christenen de aarde ’conserveren’ zoals zout bijvoorbeeld vlees conserveert: als je het pekelt kun je het lang bewaren. Het gaat er om dat zout altijd werkt, het doortrekt alles waar je het in doet.


Nu, zo wil als het ware de Here Jezus zijn leerlingen, iedereen die van Hem leren wil, als zout in de aarde doen. En reken er dan maar op dat daar iets van uitgaat, dat het iets uitwerkt. Dat doet zout altijd. En net zo is het met dat licht. Licht schijnt. En de Here Jezus plaatst zijn leerlingen als een licht in de wereld. Daar gaat iets van uit.

Dat is in de allereerste plaats een bemoediging van Hem, ook voor ons. Wie van Hem wil leren om zo te zijn als Hij, wie van Hem wil leren om afhankelijk te zijn, gevoelig en geduldig, uit op recht en vrede, medelijdend en zuiver van hart, die heeft het niet altijd makkelijk. Er zijn mensen die je er om uitlachen, het je er moeilijk om maken. En je loon wacht pas in de hemel. Waar je het allemaal voor doet, je ziet het zo vaak niet. Wat is het effect, de betekenis van je leven? Wel, zegt de Here Jezus: wie dit van Mij leren wil, wie zich door Mij wil laten geven zó te zijn, die doe Ik als zout in de aarde, die zet Ik als een lamp op een standaard. Vertrouw er maar op: zout wèrkt, licht schìjnt.


Toch voegt de Here Jezus hier ook een waarschuwing aan toe. Het is mogelijk dat het toch allemaal niet werkt. Maar die mogelijkheid is dwaas. Zo staat het er eigenlijk ook, bij dat zout: als nu dat zout dwaas wordt, waarmee zal het gezouten worden. En zo klinkt dat door bij dat licht: je moet wel dwaas zijn om een lamp onder een mand te zetten.

Waar gaat het dan om? Wat bedoelt de Here Jezus? Ik denk dat we daarvoor weer moeten letten op het verband met het voorgaande. Negen keer klonk daar: gelukkig zijn jullie. Wie wil er nu niet gelukkig zijn? Je moet wel dwaas zijn om ongelukkig te willen worden. Nou, zo dwaas is iedereen die niet afhankelijk van God leeft, iedereen die ongevoelig en hard voorbij leeft aan wat er gebeurt, iedereen die driftig en bot over anderen heen loopt, iedereen die het recht niet interesseert en het onrecht op z’n beloop laat. Zo dwaas is iedereen die geen medelijden heeft, iedereen die zijn hart niet zuiver houdt, iedere ruziemaker en intrigant, zo dwaas is iedereen die het recht van God maar laat lopen en z’n geloof verloochent als het even niet uitkomt of als mensen het je moeilijk maken. Dat is allemaal zó dwaas, dat deugt nergens meer toe. Er gaat ook helemaal niets van uit.

Het zout wordt krachteloos en het licht wordt verduisterd als wij niet willen zijn zoals Jezus ons hiervoor, in de zaligsprekingen leert. Jullie zijn het zout der aarde, het licht der wereld. Dat zijn geen wandteksten die toevallig ook in de bijbel staan. Juist als de kinderen van het koninkrijk die Jezus tekent in de zaligsprekingen, juist zo zijn christenen zout en licht. En wie zó niet wezen wil die verstopt zijn christen-zijn en ontkracht zijn geloof. Al was het ook onder de beste burgerlijke fatsoensnormen.


En ik ben wel eens bang dat we dat inderdaad hebben laten gebeuren, in allerlei opzichten. We hebben ons als christenen láten wegstoppen in ons eigen getto, onze eigen subcultuur. We hebben ons christenleven láten reduceren tot nauwelijks meer dan een net burger-leven volgens de normen van de jaren vijftig. En vervolgens blijkt er, globaal genomen, 0,0002% invloed van kerken en christenen uit te gaan. Hoe zou het ook anders? Zijn wij, door de ogen van niet-christenen bekeken, niet inderdaad vaak gewoon net als zij? Wij mogen alleen, vanwege een of andere godsdienstige liefhebberij, nog steeds niet wat zij vroeger van hun ouders ook niet mochten. Maar dat gaat wel over.


Het hele Nieuwe Testament is er goed voor, om ons te leren dat wie leerling van de Here Jezus wil zijn, wie van Hem leren wil, iedere dag, -- dat die van Hem leert om afhankelijk te zijn, gevoelig, zachtmoedig, uit op vrede en recht, vol medelijden, zuiver van hart, wat het ook kost. Dat die een leven leidt wat gericht is op anderen (en niet alleen maar de anderen van de kerk). Dat zijn de kleren van het nieuwe leven die Paulus ons leert aantrekken in Kolossenzen 3, het zijn de vruchten van de Geest die hij ons beschrijft in Galaten 5, het is de nieuwe levenswandel van Efeze 4, en zo voort. Dat is veel meer dan netjes leven. Het is als christen leven. En dáár gaat invloed van uit, denk maar aan het Leger des Heils, denk maar aan hospices als Kuria.


Het lijkt me zo dat als de bezinning die nu door het land trekt niet hier bij uit komt dat wij als christenen onszelf vernederen voor God en bidden om de gave van zó’n werkelijk christenleven dat veel meer is dan een fatsoenlijk leven, dat dan iedere vorm van volgend protest geen enkele werkelijke uitwerking zal hebben. In ieder geval hoeven we er niet op te rekenen. Alleen als kinderen van het koninkrijk hebben we Jezus’ belofte dat wij het zout der aarde zijn, het licht der wereld. Verder deugt christendommelijkheid uiteindelijk nergens voor.


Zijn we nu toch weer terug in de sfeer van de opdrachten en de idealen? Ik denk het niet. Maar om dat goed te zien moet je echt je richten op Jezus zelf, die hier spreekt. Hij opende zijn mond en leerde zijn leerlingen, leert ook ons: Gelukkig zijn jullie, als je afhankelijk van God leeft, gelukkig zijn jullie, als je verdriet hebt om wat kapot is, gelukkig zijn jullie, als je zachtmoedig bent en verdragen kunt, als je medelijden hebt, zuiver van hart bent en uit op vrede en recht. En als we Hem aanzien, horen we er vanzelf bij: Net als Ik, leer van Mij, Ik ben zachtmoedig. En Hij trekt ons: want gelukkig willen we wel zijn. Als we dan in zijn spoor gáán, en ons door Hem laten leren, dan mogen we ook zijn bemoediging horen: Jullie zijn het zout van de aarde, het licht der wereld. Zout wèrkt, licht straalt. Ja, tenzij je zo dwaas wilt zijn om ongelukkig te willen worden.


En eigenlijk bedenken we het vanzelf. Als het om deze dingen gaat in ons leven als christenen: wie van ons brengt dat uit zichzelf op? Zó te leven als hier geschetst wordt moet je je laten geven. Door de Here Jezus, door zijn Geest. Je moet het je laten leren, stap voor stap door de grote God die liefde is. Maar àls je het je laat leren, als je dit soort dingen ontdekt in je eigen leven, dan merk je ook meteen dat je bestaan gaat spreken van God. Waarom zou je anders méér dan het gewone doen? Laat het u geven, en laat het ook maar uit-werken in uw leven. Het zal u telkens weer verrassen dat het zout gewerkt hééft en het licht werkelijk geschenen: dat er mensen zijn die onze Vader in de hemelen verheerlijken omdat duidelijk is dat zijn genade iets uitwerkt. Misschien bereiken we er Den Haag niet mee. Wellìcht niet. Maar dan toch wel mènsen, bij ons in de buurt. En daar gaat het de Here Jezus maar om. Of, wilde er hier toch iemand dwaas zijn, en ongelukkig worden? Nee toch? Amen.


<<<