Matteüs 5:17-20

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 92,1.2
Psalm 73,10.11
lezen Matteüs 5:13-48
Psalm 119,64
tekst Matteüs 5:17-20
Psalm 119,65.66
Liedboek gezang 481

Loenen-Abcoude 06/01/02
Driebergen 27/01/02

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Zondag 6 januari, de bloemen van onze goede voornemens voor 2002 staan intussen bijna een week. Hoe staan ze erbij? Fleurig en fris? Verlept en vergeten? Een paar dooie knoppen verwijderd? Het is elk jaar weer een leuk ritueel met die goede voornemens. Heel erg serieus nemen we het niet. Hoogstens een aanleiding om weer eens wat verbeter-punten voor jezelf op een rijtje te zetten. Je probeert het eens, maar als het niet lukt, ach.

Zondag 13 januari, morgendienst, ook als de woorden niet gaan vallen, zal het ook dan over goede voornemens gaan. Wie het avondmaal mee viert verklaart daarmee naar alle geboden van God te willen leven en dus voortaan in liefde en vrede met de naasten te willen leven. Hoe serieus nemen we dàt? Soms denk ik wel eens dat we dat nog minder serieus nemen dan ons eigen boeketje goede voornemens met nieuwjaar. Dat we zelfs niet meer denken aan echte goede voornemens, maar dat het blijft bij een wens, een gedachte: naar alle geboden van God leven, ja, dat zou ik wel willen, maar ja, dat is het volmaakte, dat kan hier toch niet. En dan gaat maandag 14 januari het leven weer gewoon verder, net als maandag 7 januari, of maandag 31 december.


Daarom wil ik deze keer maar eens een week vóór het avondmaal die vraag in ons midden leggen: hoe serieus nemen we dat, die goede voornemens bij de viering? Je verklaart je leven te willen wijden aan God en aan elkaar, je verklaart niet maar wat verbeter-puntjes aan te willen pakken, maar te willen gaan voor het volmaakte. Hoe serieus bedoel je dat eigenlijk? Dat is geen onbelangrijke vraag, lijkt me. Jezus zegt ons: als uw gerechtigheid niet boven die van de schriftgeleerden en Farizeeën uitgaat, zult u het hemelse koninkrijk zeker niet binnenkomen. Dat is nog wel even iets meer dan vage wensen.

Tegelijk zit het er zo diep bij ons in, dat we het volmaakte hier toch niet bereiken, dat alles met zonde bevlekt blijft, dat we met zulke uitspraken niet goed weg weten. We voelen ons er zomaar door klem gezet. Er worden dingen van ons gevraagd die we niet kunnen en als we ze niet doen krijgen we nog straf ook. Alsof de juf in groep 3 plotseling briefjes gaat uitdelen met staartdelingen en alle kinderen die ze niet goed maken een onvoldoende geeft. Al met al reden genoeg om even extra goed te gaan luisteren naar wat de Here Jezus hier zegt.


Goed luisteren begint in de bijbel altijd met kijken naar het verband waarin woorden staan. Zeker bij de Bergrede is dat niet overbodig. Meestal wordt die helemaal in stukjes geknipt en dan worden al die stukjes op zichzelf gelezen. Dat is niet de bedoeling. Als we hier even rondkijken, dan blijkt dat het al vanaf vers 13 over die gerechtigheid, die goede daden gaat. De leerlingen van Jezus zijn het zout voor de aarde en het licht voor de wereld. Ze worden als zout op aarde geplaatst om die te doortrekken en als licht in de wereld om daarin te schijnen door hun goede daden. En die daden moeten zó goed zijn dat mensen onze Vader, die in de hemel is, verheerlijken. Dat is de hoge roeping van christenen, dat ze zó’n goed en mooi leven leiden dat ze andere mensen verwijzen naar God.

Vers 17 gaat dan verder, met: dat is niet iets wat haaks staat op de wet en de profeten, zeg maar op het Oude Testament. Het is ook niet iets wat minder is dan wat God wilde met zijn volk Israël. Dat kan nooit. De wet is heilig, rechtvaardig en goed. Daar iets van afdoen betekent het heilige schenden, het recht aantasten en het goede minder maken. Het is juist iets wat méér is dan waar God op inzette met Israël. Precies daarom moet de gerechtigheid van christenen ook méér zijn. Het gaat niet maar om het goede, het gaat nu om het volkomene. En dat wordt dan vanaf vers 21 uitgewerkt in zes voorbeelden. Aan het eind daarvan komt Jezus weer terug op dat méér: waarin doet u meer dan het gewone? en komt Hij weer terug op onze Vader in de hemel: we moeten op dezelfde manier volmaakt zijn als Hij volmaakt is. Dan verwijst je leven naar Hem. Pas daar is het gedeelte van de Bergrede waar het nu om gaat afgelopen. In hoofdstuk 6 begint een ander thema: voor wie doe je die goede daden dan? om wie gaat het? Gaat het er om dat je goede daden gezien worden zodat God verheerlijkt wordt, of wil je zelf geprezen worden?

Als je over dit geheel even nadenkt, dan blijkt dat de Here Jezus het heel belangrijk vindt dat er in ons leven niet maar goede voornemens, maar echte goede daden zijn, daden die iets van dat volmaakte van God weerspiegelen. Juist zo zijn we het zout voor de aarde en het licht voor de wereld. En des te meer valt het dan op, dat Hij er helemaal geen rekening mee houdt of wij al dan niet in staat zouden zijn om zulke goede daden te doen. Integendeel, Hij gaat er van uit dat dit eigenlijk vanzelfsprekend is: wie steekt er nu een lamp aan en zet die onder een emmer? Hij is zelf gekomen om te vervullen, om te doen waar het in wet-en-profeten om gaat. Wie zijn leerlingen zijn, wie Hem volgen, zijn er kennelijk ook om te vervullen, om te doen. En dat kan dus ook, als je Hem maar volgt, als je zijn leerling maar bent. Jezus volgen en er in je leven niets van terug zien, dat wijst er op dat je een licht hebt afgedekt, dat je mogelijkheden die je hebt in je leven niet gebruikt. Je kùnt gaan voor het volmaakte omdat je er niet alleen voor staat.


Even terug dan naar die goede voornemens van volgende week. Dat wij begeren naar alle geboden van God te leven, dat wij verklaren dat we ons leven aan God en de naaste te willen wijden, dat verklaren we bij een avondmaal waaraan we brood en wijn ontvangen als tekens van Jezus’ lichaam en bloed, als tekens van Jezus’ leven en levenskracht. Hoe serieus bedoelen we dat begeren, die goede voornemens dan? Als die eigenlijk niet meer zijn dan een vrome wens, als we ons al bij voorbaat neerleggen bij het niet lukken ervan, dan nemen we Jezus zelf niet serieus. Dan laten we merken dat we al bij voorbaat geen zin hebben om de mogelijkheden te gebruiken die Hij ons geeft in ons leven. Dan laten we zien dat we eigenlijk niet zo’n zin hebben in dat koninkrijk van Hem, en dat het ons om iets anders gaat dan waar het God om gaat. Ja, en dan is het ook logisch dat Jezus zegt dat we op die manier het hemels koninkrijk zeker niet binnen zullen gaan.


Terug naar Matteüs. Want waar gaat het dan om? Als we dan toch serieus ons iets voor gaan nemen, waar moeten we dan voor gaan? Verwacht Jezus van ons dat we braaf en gehoorzaam zijn, en netjes alles doen wat ons geboden wordt? De schriftgeleerden en Farizeeën waren destijds zo ongeveer de braafste jongetjes van de klas. Verwacht Jezus van ons dat we braver zijn dan zij? Niet maar gehoorzaam, maar super-gehoorzaam? Nou, dat lijkt me niet. Van brave en gehoorzame mensen is nog nooit iets uitgegaan. Als wij nette en fatsoenlijke burgers zijn zal echt niemand onze Vader in de hemel om ons verheerlijken. Integendeel, Hij zal om ons bespot worden. Het meer zit ’m niet in gehoorzaamheid, maar in volmaaktheid, preciezer nog: in een bepaald soort volmaaktheid.

In een voorbeeld gezegd: het gaat er niet maar om dat je netjes je kamer gaat opruimen als je moeder dat zegt. Dat stelt niet veel voor. Het gaat er om dat je uit jezelf je kamer opruimt vóór je moeder dat zegt. Het gaat er niet maar om dat je afwast omdat het je beurt is. Dat is normaal. Het gaat er om dat je uit jezelf afwast ook als het je beurt niet is. Zo is het met al de geboden van God van vóór Jezus: die doen is niet meer dan normaal. Er gaat niets van af. Ze zijn goed en waar en schoon. Het meer zit ’m er in dat we ze bij Jezus uit onszelf leren doen, omdat we het er mee eens zijn, omdat we er de zin van inzien, en desnoods, als we er de zin niet van inzien, gewoon om God een plezier te doen. Het gaat niet maar om goed doen binnen bepaalde kaders, de kaders van een gebod of zo, het gaat om onbegrensde goedheid, om het goede willen doen, of het je nu wordt opgedragen of niet.

Juist dat het goede willen doen, zonder grenzen en zonder dat het persé geboden is is de sleutel tot alle voorbeelden die Jezus hier verder geeft. Bij Jezus is het goede méér dan alleen doen wat geboden is, méér dan niet doodslaan, niet echtbreken, een scheidbrief meegeven, niet je eed breken, méér dan oog om oog, tand om tand, méér dan je naaste liefhebben. Alle grenzen die daar nog in zitten worden doorbroken. Het gaat niet maar om het goede, het gaat om het volmaakte. Daarin is het goede opgenomen: er gaat niets af van wat voor gebod dan ook. Maar daarin is het goede niet het doel: het gaat om meer.


En waarom gaat het om meer? Eenvoudig omdat het in Gods hemels koninkrijk om meer gaat. Uit jezelf uit zijn op wat goed is voor een ander, ongeacht wie die ander is en zonder grenzen, dat hoort bij de nieuwe wereld van God waarheen we op weg zijn. Tot die wereld krijgen we van Christus zomaar toegang. Krachten van die toekomende eeuw zijn er nu al, mogelijkheden om daar nu al iets van in praktijk te brengen. We krijgen ze van Jezus Christus zelf, die als eerste en enige volmaakt in die volmaaktheid geleefd heeft. De enige echte vraag is hier of we die mogelijkheden willen gebruiken of niet. Als je dat wilt, dan zal je gerechtigheid ook overvloediger zijn dan die van schriftgeleerden en Farizeeën. Als je dat niet wilt, wat zoek je dan in Gods koninkrijk?

Zoals steeds bij wat Jezus zegt stuiten we ook hier op een overmachtige innerlijke logica, op iets onontkoombaars. Er is gezegd: niet doodslaan. Waar gaat het dan om? Het gaat er om dat je in vrede met je broeder of zuster leeft. Daar kunnen we de zin van inzien. Er is altijd iets in ons dat dit ook zelf wil. Nou, dan dus ook geen eindeloze boosheid om iets dat is voorgevallen. Dan dus ook geen gescheld. Dan dus ook van jou kant uit alles doen om problemen op te ruimen. Dat is logisch. Daar kun je voor gaan. Daar wil je ook voor gaan als het je er echt om gaat in vrede te leven. Als je dat niet wilt, wat zoek je dan in Gods koninkrijk van vrede?

Er is gezegd: niet echtbreken. Maar waar gaat het dan om? Toch zeker om in zuiverheid met je eigen man of vrouw te leven. Daar kunnen we de zin van inzien. Ga daar dan ook echt voor, echt en radicaal. Wat zoek je anders in Gods koninkrijk van zuiverheid? En zo voort. Dit ’meer’ aan gerechtigheid is telkens niet een onmogelijkheid, maar een vanzelfsprekendheid vanuit waar het om gaat, en vanuit waar we naar toe gaan. En het is telkens een ’meer’ dat van God spreekt. Als het je lukt om dit soort dingen te doen gaat er iets van je leven uit. Niet als je alleen maar netjes en braaf bent. Niemand vraagt je: waarom doe je dat, als je alleen maar gehoorzaam bent. Alleen maar gehoorzaam zijn is een ziektebeeld. Leven zoals hier geschetst wordt is een creatieve uitdaging. Doe uit jezelf iets wat goed is voor een ander, iets wat niet van je gevraagd wordt of verwacht. Dan zullen mensen vragen: waarom doe jij dat? waarom ben jij zo?


Nog één keer dan naar volgende week: wie hier avondmaal viert verklaart daarmee voor deze manier van leven te willen gaan. Die verklaart de mogelijkheden die Jezus geeft te willen gebruiken, zout voor de aarde, licht voor de wereld te willen zijn. En juist omdat Jezus gekomen is, niet om te zeggen: jo, dat hoeft niet, dat lukt toch niet, maar om te vervullen, om te doen, - en omdat Hij ons daar deel aan geeft, zo zeker als we brood en beker ontvangen, kunnen we die verklaring, die begeerte, dat voornemen uiterst serieus nemen. Niet omdat wij plotseling zo goed zijn. Want wij komen niet tot het avondmaal om daarmee te kennen te geven dat wij in onszelf volmaakt en rechtvaardig zijn. Integendeel, wij erkennen, als we ons leven buiten onszelf in Jezus Christus zoeken, dat wij midden in de dood liggen. Maar daar houdt het niet op, omdat Jezus voor ons die dood is doorgegaan. Hij geeft ons mogelijkheden om het volmaakte te doen, met zonde bevlekt of niet, dat is dan niet meer interessant. Wat van belang is, is alleen dat ene: of we Christus’ mogelijkheden willen gebruiken. We kunnen het zout voor de aarde zijn, het licht voor de wereld, klaar en rein.

Laten we daar dan eens even apart over nadenken: als we volgende week gaan verklaren dat we ons voornemen om zo te zijn, goed, ja volmaakt, hoe serieus menen we dat dan? Amen.


<<<