Loenen-Abcoude 24/08/97
Haarlem 24/08/97
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken
Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,
Als Jezus komt, wordt het spannend, want als Jezus komt, wordt alles anders. Twee weken geleden hoorden we dat Johannes de doper aankondigen. En vorige week hoorden we van de komst van Jezus. En inderdaad werd het spannend, want als Jezus komt, begint alles al anders te worden.
Spannend wordt het omdat de Here Jezus niet maar met een vlakke boodschap van lief zijn en je best doen komt, en ook niet met hooggestemde idealen van menslievendheid en solidariteit. Nee, Hij komt met de boodschap dat het koninkrijk van God dichtbij is: de nieuwe wereld van God staat voor de deur. Een nieuwe schepping, een andere orde van zaken, de omkering van alle gewone-mensen-waarden en -belangen komt er aan.
Dat is een radicale boodschap, een boodschap die snijdt in je leven, die zeer doet, zodra je haar tot je door laat dringen. Een nieuwe wereld - dus deze is niet goed? en niet te verbeteren? te repareren? Dus mijn leven, mijn bestaan - is niet goed? En wat ik opgebouwd, wat ik bereikt heb, waar ik trots op ben? Bij de boodschap van het komende koninkrijk hóórt de oproep: bekeer je, doe boete, verneder je voor God. En weer: radicaal, helemaal. Er zijn echt geen stukjes van je leven die perfect zijn, die je wel zelf regelen en redden kunt. Voor heel je bestaan heb je die ene Ander nodig, die wonderlijke Ander, die voor jou doet wat Hij niet moest, maar wat Hem toch past, wat Hij toch wil doen: je leven redden en genezen. Hier moet gekozen worden, partij gekozen, helemaal. Niet weten wat je wilt en daarom als vervelende kindertjes ruzie maken, dat betekent dat het nog eens slecht met je zal aflopen.
Misschien wel minder dan ooit is deze boodschap van het koninkrijk van God een boodschap waar wij makkelijk weg mee weten. Als er iets is wat wij niet willen zijn, dan is het een looser, een mislukkeling. En als er één type mensen is waar wij de zenuwen van krijgen, dan is het dat type van de doemdenkers. Al is het alleen maar omdat er ergens diep in ons telkens weer die stem opduikt dát het allemaal geen goud is wat er blinkt in ons leven, en we allemaal ergens in ons hart wel dat gevoel vinden dat het ons in West-Europa allemaal veel te goed gaat, dat het eens wel eens afgelopen kon zijn met het feest - een milieuramp, een écht groot ongeluk, oorlog of extremistische aanslagen ook bij ons. We houden er niet van om aan die stemmen herinnerd te worden.
En ergens doet de Here Jezus dat toch, zodra we zijn boodschap voelen snijden. We willen niet herinnerd worden aan de negatieve kanten van ons leven, aan onze angst en onze bange voorgevoelens. Welnee, we willen ons vrij kunnen voelen, vrij om te doen wat we willen, vrij om te genieten van wat wij mooi en goed vinden. Dáár moet Jezus ons bij helpen. Ons geloof moet ons helpen om ons goed te voelen, anders - ja wat is het anders waard? Wat levert het ons anders op? Kijk es, geloven is perfect, als het je helpt om de negatieve kanten van je leven op te ruimen. Verkeerde dingen gedaan? Forse fouten gemaakt? Geen nood, Jezus is er voor. Pijn, zware, moeilijk dingen meegemaakt? Dat moet bij Jezus overgaan. Enzovoort, nietwaar?
Daarom hebben wij het niet zo op die forse, ingrijpende boodschap van een nieuwe werkelijkheid die nodig is. Jezus moet je van je slechte geweten afhelpen, Hij moet je geen slecht geweten bezorgen. Toch? Jezus moet ons antwoorden geven, lekkere rustige regels, Hij moet je geen nieuwe vragen bezorgen. Toch? Ja, toch, toch loopt het niet helemaal zo. Op de een of andere manier lijkt het wel alsof het bij de Here Jezus altijd gelijk op moet gaan: èn een slecht geweten èn bevrijding, èn onrust èn rust, èn vernedering èn verhoging, èn je leven verliezen èn het winnen. Om gelukkig te leven in de enige troost van Christus moet je je ellende kennen, klinkt er al een paar honderd jaar in de kerk. Kennelijk toch niet zo slecht geschoten van de catechismus.
Wat is hier het geheim in? Wat doet het hem nou, dat wij bij de Here Jezus voor ons gevoel altijd op dat dubbele stuiten, dat dubbele van aan de ene kant jezelf ontmaskerd voelen, vernederd, beschaamd, beledigd soms, en aan de andere kant die boodschap van bevrijding, van rust? Laten we daarom vanmorgen eens verder luisteren naar de Here Jezus in Matteüs. Ik denk dat we van dat geheim dan in ieder geval twee kanten leren zien. Het zijn de twee grote woorden die bij het koninkrijk van God horen, en die het gelijk ook zo spannend voor ons maken. Het zijn twee dingen die als goddelijke blikopeners ons hart opensnijden - en wat gaan wij dan doen? Ik bedoel: eerlijkheid en: barmhartigheid.
Eerlijkheid. In de eerste plaats is de Here Jezus in onze tekst eerlijk over zichzelf. Alle dingen zijn Mij overgegeven door mijn Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon en wie de Zoon het wil openbaren. Nee, dat zijn geen losse woorden, net zo min als de rest van onze tekst uit losse woorden en wandspreuk-teksten bestaat. Het zijn woorden vol van eerlijkheid, nuchterheid, en vol van een ontzaglijke pretentie.
Want wie rondgaat met de boodschap van een nieuwe wereld, waarin God zelf koning is, en effectief koning is, en wie in dát kader zegt: alle dingen zijn Mij overgegeven door mijn Vader - die zegt: Ik ben de onderkoning in dat koninkrijk, en alle kracht en macht die bij het koninkrijk horen, ze leven al in Mij. Hier ís een mens, een mensenkind, een mensenzoon, die heerschappij gegeven is en eer en koninklijke macht (alle dingen zijn Mij overgegeven door mijn Vader). De bekende profetie van Daniël 7, over het koninkrijk van God, ze wordt in de Here Jezus vlees en bloed.
En daar maakt Jezus geen geheim van. Hij presenteert zich ronduit als de Mensenzoon, die éne aan wie het grote oordeel gegeven is omdat alles aan Hem in handen is gegeven door God. De Mensenzoon is, om zo te zeggen, de uitvoerende macht in Gods koninkrijk. En daarom spreekt Hij met gezag, en handelt Hij met gezag. In Hem heeft ieder mens met God zelf te maken. Hij is Heer over de godsdienst, Heer over de natuur, Heer over alles. Want alles is Hem door God in handen gegeven.
Zo komt Hij het leven van mensen binnen. En zo eerlijk als Hij over zichzelf is, zo eerlijk is Hij ook over ons. Hij zegt: Komen jullie allemaal maar bij Mij, want jullie zijn moe en beladen. Ik zal je rust geven. Neem mijn juk op, en leer het nu eens van Mij: zachtmoedig te zijn en nederig van hart. Nee, dat is niet de wandtekst zoals die door ons hoofd zweeft als we ons moe en overbelast kunnen voelen. Het is niet de stem van Iemand die uit alle mensen, de vermoeiden en de overbelasten eruit roept, toch zich roept. Het is niet: als je moe en belast bent, kom dán bij Mij. Het is niet die Jezus die zich als een reservedosis energie voor noodgevallen laat gebruiken. Die man die ons in onze grootheidswaan laat.
Nee, het is Jezus zoals Hij is: de man die ons eerlijk de waarheid zegt: kom nu allemaal maar bij Mij, want wat je ook allemaal wegstopt en onderduwt in je leven, het helpt niets: jullie zijn moe en overbelast. Alleen Ik kan je rust geven. En doe maar niet meteen zo agressief, en eigenlijk hard hoogmoedig (alsof je jezelf wel helpt, alsof je zelf nog wel wat oplossingen en nooduitgangen bij de hand hebt). Nee, leer dat nu eens van Mij: zachtmoedig te zijn en nederig van hart. Dat zal je rust geven.
Eerlijk, eerlijk en heel direct. Jezus is de man die stem geeft aan ons geweten, die de strijd in onszelf boven brengt, die ons open maken wil, open en eerlijk over onze eigen situatie. En wát een hekel hebben wij daaraan. Want het ís niet allemaal zo mooi wat er dan boven komt. Daar gaan je mooie romantische dromen van een prachtige natuur, die meer op een park lijkt dan op de machtige willekeurige wildernis die zij is. Daar gaan je mooie dromen van een samenleving van vrede en gerechtigheid. Al die irritante dingen, die wij wel weten, maar waar wij liefst geen consequentie uit trekken: Jezus zet een streep er onder. Dat er ook in Nederland mensen in de goot doodgaan, dat er ook in Nederland vluchtelingen keihard en met de beste bedoelingen worden teruggestuurd. En zo veel meer. Nu gaan de bloemen nog dood, ja, en ook mensen van wie je houdt, aan de een of andere smerige ziekte. Nu gaat de zon nog onder, ja, en ook het licht van het leven van mensen in een diepe psychotische nacht.
En laat ik nu al die andere dingen, dat kwaad, die zorgen, in ons eigen leven en optreden even voorbijgaan. Wij houden ons in leven. Dat moet ook. Het is ons oordeel sinds de zondeval: wij moeten leven, zelf leven, zelf uitmaken wat goed en kwaad is, maar we kunnen het niet echt. We worden er moe van, doodmoe soms, en raken er overbelast van met allerlei beslissingen (kies maar dit, kies maar dat, doe maar dit, doe maar dat). En dat weten we allemaal best, we voelen het maar al te goed. Maar toegeven? Er eerlijk over zijn? Nee hoor, het gaat goed met ons. Wij redden ons wel. Beter oneerlijk dan een looser.
Waarom eigenlijk? Ja, waarom anders, dan omdat wij uit onszelf helemaal niet zachtmoedig zijn, maar hard, en helemaal niet nederig, maar hoogmoedig, groot denken over onszelf. Steeds maar draait het om onszelf. Of we nu stoer, sterk en mannelijk zijn of taai, zorgzaam en vrouwelijk. Of we ons zelfbeeld nu ontlenen aan onze prestaties in ons eigen zelfstandige werk, of aan onze trouw in het zorgen voor anderen: we willen nodig zijn, iemand moet ons nodig hebben, ons waarderen, daar moet alles voor aan de kant. - En de werkelijkheid is: moe, moe, moe en overbelast.
En midden daarin roept de Here Jezus ons, zo eerlijk als Hij is. Hij noemt man en paard en ook de andere beestjes bij de naam. En wát is dat irritant. Het maakt de komst van Jezus in je leven meteen tot een spannende zaak: accepteer je deze eerlijkheid? Of voel je je erdoor beledigd en in je hemd gezet? Toch hoort ze bij de bevrijding die Hij geeft. Eerlijkheid is voorwaarde voor rust en vrede. Wat je wegstopt en ontkent, het achtervolgt je en het jaagt je op. Pas wat je onder ogen ziet kan een plaats krijgen, een plaats waar je rust bij vinden kunt.
Ja rust, zelfs als dat moeilijke niet verdwijnt. Want ook daarin is de Here Jezus eerlijk, dat Hij ons geen gouden bergen op aarde belooft, geen godsdienst van een goed gevoel, een soort tale kanaäns voor dont worry, be happy. Niets is uiteindelijk vermoeiender en belastender dan de godsdienst van de opgewektheid. Mensen met altijd, werkelijk altijd, een glimlach, òf ze spelen een rol òf ze staan buiten het leven. Bij de Here Jezus vind je rust, niet buiten, maar midden in het leven, eerlijk, zo als het is. Waarom? Waarom anders dan omdat Hij van ons houdt?
Daarmee komen we eigenlijk bij dat tweede woord, dat ik noemde: barmhartigheid, medelijden. Want dat is de binnenkant van alles wat ik tot nu toe al over de Here Jezus en het koninkrijk van God gezegd heb. Het koninkrijk van God is dat rijk waarin wat niet moet toch past. Ja. En daar zit zo ongelooflijk veel in. Zo veel verrassends en ontroerends. Daar moeten we steeds weer bij stil staan.
Of is het niet verrassend, dat de Zoon van God een mensenkind is geworden? Of is het niet verrassend ook, dat die Mensenzoon, die imponerende figuur uit Daniël 7, verschijnend op de wolken van de hemel, die machthebber die alle macht heeft, dat die kan zeggen: leer dat nu van Mij: zachtmoedig zijn en nederig van hart. Alle dingen zijn Hem overgegeven door zijn Vader (je hoort het, Hij spreekt met gezag, je ziet het, Hij doet krachten en wonderen en tekenen, je merkt het, alles begint al anders te worden als Jezus komt), en toch is Hij nederig, komt om te dienen. Zo kennen wij de Vader: God is al nederig, nu wij nog.
Barmhartigheid, medelijden, aandacht, zorg. Dát maakt alles anders. En dat moeten dan ook telkens weer en heel goed bedenken. Juist dat maakt Jezus juk zacht en zijn last licht. We staan hier voor die wonderlijke gang van zaken in Gods koninkrijk, die alles anders maakt. Kijk maar wat er gebeurt. We hebben er iets meer van gelezen in Matteüs 12. Jezus en zijn discipelen waren op sabbat onderweg, van het ene dorp naar het andere, kennelijk een lange reis, want de discipelen kregen honger. Op de velden waar ze door liepen stond rijp graan. En de leerlingen plukten aren, wreven ze stuk en aten ervan. Maar dát mocht niet. Het klaarmaken van een maaltijd was verboden op de sabbat. Die dag was heilig, gewijd aan God. En de Farizeeën stonden al klaar om er iets van te zeggen. Dat mag niet, dat mag niet. Heilig is heilig, honger of niet. En straks komt dat nog een keer, in die synagoge: heilig is heilig, ziek en gehandicapt of niet.
Ze komen me weer bekend voor, die Farizeeën. Heilig is heilig, wat er ook gebeurt. Ja ja, principes zijn principes, en regels zijn regels. Het recht moet zijn loop hebben, al vergaat de wereld. Trouwens, ook het kerkrecht moet zijn loop hebben, en ook alle onderlinge afspraken. Uitzonderingen moesten eigenlijk niet mogen.
Maar de Here Jezus loopt hier op de meest verstrekkende manier overheen. Heilig is helemaal niet heilig. Kijk maar naar David, kijk maar naar de priesters in de tempel. De tempel is wel het allerheiligste, en toch is er nog iets dat méér is dan de tempel, hier is iets aan de hand dat meer is dan het allerheiligste: barmhartigheid. Barmhartigheid in eigen persoon: Jezus. Hij is Heer over de sabbat.
Barmhartigheid, zorg, medelijden, aandacht. Dat staat groot in ons leven met Jezus onze Heer. Kijk maar naar hoe Hij met zijn discipelen omgaat: eet maar, want jullie hebben honger. Kijk maar naar hoe Hij met die man omgaat met die verminkte hand: genees, want je bent er slecht aan toe. Zo tóónt Hij ons wat zijn juk inhoudt, zijn lichte last betekent: barmhartigheid wil ik, en geen offerande.
Nog even terug naar het begin: eet, want jullie hebben honger, genees, want je bent er slecht aan toe. Ziet u: dat zijn precies die twee dingen in elkaar, die je bij Jezus altijd vindt: eerlijkheid en barmhartigheid. Eerlijk over hoe het er werkelijk voorstaat met ons, en juist daarom barmhartig. Dat is precies wat het spannend maakt bij Jezus. Nemen wij die eerlijkheid serieus, en vernederen wij ons dus voor God, en voor zijn Gezalfde, Jezus Christus? Nemen wij die barmhartigheid serieus, en láten wij ons dus helpen door Hem? Accepteren wij die eerlijkheid, die héél ons leven raakt? En geven wij dus héél ons leven over aan Hem? God is al nederig, nu wij nog. Amen.