Loenen-Abcoude 03/09/95
Weesp-Nigtevecht 03/09/95
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken
Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,
Dit is mijn bloed, van het verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden. Hier, bij de instelling van het avondmaal, vinden we ook de instelling van het nieuwe testament. Dat mag ons opvallen. Anders dan de opbouw van ons bijbeltje ons suggereert, begint het nieuwe testament niet met Matteüs 1, maar met Matteüs 26 en volgende hoofdstukken. De Here Jezus zelf heeft onder het oude testament geleefd. Zo zegt Paulus dat ook: Hij is geboren onder de wet (Gal. 4:4). Maar het nieuwe testament, waar wij van leven, dat begint hier. Dit testament wordt door de Here Jezus zelf opgemaakt, het is nieuw, anders dan het oude testament, dat door God is opgesteld. In de instelling van het avondmaal ontmoeten we Christus, die zichzelf aan ons vermaakt, tot vergeving van onze zonden. Dat is het hart van het evangelie, dat we vieren in het avondmaal.
Testament, zeg ik hier telkens, en niet: verbond. Het woord dat in onze tekst staat betekent in de eerste plaats ook testament, en pas veel later, in afgeleide zin, kan het ook verbond betekenen. Het is jammer dat het zo vertaald is, want dat leidt af van de zaak waar het hier om gaat. Het gaat hier namelijk niet om een gemeenschap die met wederzijdse afspraken wordt aangegaan. Het gaat om een nieuwe gemeenschap die gegeven wordt in de vergeving van onze zonden. Dat is anders dan een verbond, waar we in Exodus van gelezen hebben. Ook daar wordt gesproken van bloed van het verbond, maar in Exodus is dat iets anders dan hier. Daar gaat het inderdaad om een gemeenschap die door wederzijdse afspraken tot stand komt. Mozes komt met de woorden en geboden van God, met dat waar God zich op vastlegt, bij de Israëlieten, en die verklaren op hun beurt: alles wat de Here gesproken heeft, zullen wij doen. Zó willen we met Hem omgaan: Hij als onze God en wij als zijn volk. De Israëlieten verklaren bij de sluiting van dit verbond: dit samenleven met de Here is ons leven, en we willen er met ons leven voor in staan. Wie dit verbond breekt, moet sterven. Dat wordt zichtbaar gemaakt door het bloed van het verbond: dit is een zaak van leven, of - als je er mee breekt - dood.
Maar dat is wat anders als waar het hier om gaat: hier is het een zaak van Christus leven en dood: in het voorgaande is het onder andere gegaan over het verraad. Als Jezus deze woorden spreekt is de beslissing van Judas al gevallen. De Here Jezus gaat nu sterven. En Hij weet dat. En nu gaat Hij zijn testament opmaken: Hij vermaakt zichzelf aan een ieder die in Hem gelooft. Het nieuwe testament, dat de kern van het evangelie uitmaakt, is de acte waarin Christus zelf optekent: hierbij vermaak ik, Jezus Christus, mijn leven, al mijn goede daden, heel mijn dragen van zonde en schuld, alles wat Ik heb gezegd en gedaan, aan ieder die mijn leven wil ontvangen voor zijn leven.
Dat is wat wij vieren in het avondmaal: zijn leven is voor ons! Met dat wij eten en drinken verklaren wij: wij willen Christus leven ontvangen voor het onze. Ons leven, vol van zonde, van schuld, van verkeerde, schadelijke dingen, ons leven met alle gemis en gebrek, wij willen het ruilen voor Christus leven. Dat kan en dat mag zomaar, want Christus geeft het ons in het nieuwe testament in zijn bloed: Hij vermaakt zichzelf aan ons, zijn leven voor het onze. Dat is geen gemeenschap die vorm krijgt door afspraken tussen ons en God, zoals die in Exodus, het is een volkomen geschonken gemeenschap, zonder voorwaarden vooraf: voor een ieder die gelooft is hetzelfde als voor een ieder die maar wil.
Maar dan natuurlijk wel werkelijk. Christus geeft zichzelf niet aan ons om de spot met zich te laten drijven. En dat is precies wat je doet als je wel zègt dat je jouw leven wilt ruilen voor het zijne, maar ondertussen heel anders doet: gewoon doorgaat met allerlei slechtheid en laat zien dat je heel Christus testament in feite niets interesseert. Daar horen we de scherpste woorden over in de bijbel: Hoeveel zwaarder straf, meent u, zal hij verdienen, die de Zoon van God met voeten getreden heeft, het bloed van het verbond, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht en de Geest der genade gesmaad heeft? (Hebr. 10:29). Laten we ons ook deze woorden aantrekken, ze werkelijk op ons eigen leven toepassen: wie gewoon door wil gaan met zijn boezemzonden, met zijn eigen kwade leven, zonder zich iets aan te trekken van alles wat hij gekregen heeft, die is een leugenaar als hij of zij aan tafel komt, en zal des te zwaarder veroordeeld worden.
Laat dat van ons niet gezegd kunnen worden, maar laten we ons des te meer concentreren op wat we krijgen van Christus: dat is ons geluk en ons leven, ons houvast in heel ons bestaan, onze troost in leven en sterven: dat Hij, onze Heiland ook tot ons heeft gezegd: hierbij vermaak ik, Jezus Christus, heel mijn leven, alles wat Ik heb gezegd en gedaan, aan ieder die mijn leven wil ontvangen voor zijn leven, tot vergeving van zonden in mijn naam. Daarom neem, eet, gedenk, geloof, en aanvaard oprecht dit grote en eeuwige testament van genade en verzoening. Amen.