Weesp-Nigtevecht 01/01/95
Loenen-Abcoude 01/01/95
Mijdrecht 01/01/95
Amsterdam-C 01/01/95
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken
Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,
1995, het is vandaag begonnen. Als ik zo wat om me heen lees en luister, hebben veel mensen niet bijster hoge verwachtingen van 1995. De verwachting voor 1995: leven in de hel, kopte De Reformatie de afgelopen week. Het is fors gezegd, en er valt van alles op af te dingen, maar het geeft ook te denken. Pessimisme is in. We zijn al zovaak teleurgsteld, dus dekken we ons nu al van tevoren in. Als er iets in de lucht hangt, dan is het een gevoel van: Verwacht niet te veel, want dan zul je je bekocht voelen. Dit jaar is een jaar dat voor 19,95 in de aanbieding is. Dat kan nooit veel worden. En is er niet reden genoeg voor pessimisme? Het zal het jaar zijn van vijftig jaar bevrijding, maar alle geplande festiviteiten klinken al bij voorbaat hol en leeg bij alle oorlogen, bijna-oorlogen en spanningen die de wereld teisteren. En hoe zal het gaan met de economie? En dat betekent toch voor de meesten van ons in de eerste plaats: hoe zal het gaan met ons eigen werk? Hoe zal het gaan met de criminaliteit? 83% van de Nederlanders denkt dat die zal stijgen. Hoe zal het gaan met onze school, met onze studie? Wie nu gaat studeren komt op een uitgeklede universiteit en moet leven van het bijna-niets van een uitgeklede studiebeurs. En is er werk, als je je diploma hebt, of je bul? En ook, hoe zal het gaan met de kerk, met onze kerken? De sfeer van teleurstelling en zorg rond de herdenking van vijftig jaar Vrijmaking is nog lang niet weggetrokken. En als het om ons persoonlijk leven gaat, dat deelt ook zomaar in die sfeer van pessimisme en van zorg. Velen van ons kennen dat gevoel van: Wij zijn de mensen voor wie onze ouders ons altijd gewaarschuwd hebben. En we weten niet wat we met dat alles aanmoeten.
Ondertussen, 1995, het is vandaag begonnen met een zondag. En een zondag is een sprekende dag. Zij spreekt van de opstanding van Christus, herinnert ons direct aan de opgestane Heer. En dat zegt ook iets, toch? Daar moet je niet àl te gewoon over doen, zo van: ach, dat gebeurt eens in de zoveel jaar, net hoe het schrikkeljaar is uitgevallen: nieuwjaarsdag op zondag. Nieuwjaarsdag mag een dag zijn die spreekt van een nieuw begin, zondag is een dag die ook, en desnoods daartegenin, spreekt van een ander nieuw begin. Desnoods daartegenin - zo is het ook vandaag, denk ik. Want, ook al vieren we nieuwjaarsdag in een sfeer van: Verwacht niet teveel, want dan zul je je bekocht voelen, tegelijk is het zondag, de dag waarop we met name en met nadruk onze opgestane Heer ontmoeten. En dan geldt: Verwacht veel, want bij Christus hoef je je nooit bekocht te voelen.
En dan weet ik wel, dat dit allemaal niet zomaar over hetzelfde gaat. De verwachting die we van Christus hebben is niet dezelfde verwachting die we van een nieuw jaar kunnen hebben (of niet hebben). Dat we onze toevlucht zoeken bij Christus beschermt ons niet tegen ontslag, tegen verdriet, tegen oorlog of ongelukken. En dat Hij, als de machthebber over hemel en aarde, het hoofd is van zijn lichaam, de gemeente, het garandeert ons niet dat er ook in onze kerken niet van alles mis kan gaan. Toch komen al die zorgen die wij ons over een nieuw jaar kunnen maken wel in een ander licht te staan als we ze aan de voeten leggen van onze Heiland. Laten we daarom vanmorgen/vanmiddag de elf apostelen eens volgen naar Galilea, en er naast hen knielen voor onze Heer. Wat Hij hen gezegd heeft in onze tekst is net zo goed van kracht voor ons. Nee, wij zijn geen apostelen, dat worden we ook niet. Maar dat maakt hier niet uit. Christus spreekt hier net zo goed tegen al die mensen die door hen zijn leerlingen zouden worden als tegen de elf. Dit zijn woorden voor ons. We mogen ze rechtstreeks op onszelf betrekken.
Dat wil ik in deze preek eens met u doen. We zullen dan zien, dat we met onze opgestane Heer ook dit jaar mogen beginnen met vertrouwen, met een doel, en met verwachting. Dat is waar het om gaat: We mogen ook dit jaar beginnen met Christus, onze opgestane Heer, en dat betekent dat we mogen beginnen met vertrouwen op Hem, met een doel van Hem, en met verwachting van Hem.
Dit zijn woorden voor ons. We mogen ze rechtstreeks op onszelf betrekken. Dat gaat het gemakkelijkste als we het ons ook maar zo concreet mogelijk voorstellen. Denkt u zich eens in: met alles wat ons bezighoudt, zo aan het begin van dit nieuwe jaar, checken wij ons in op Schiphol voor een vlucht naar Israël. Daar nemen we een bus naar de berg van de bergrede in Galilea, en daar komt de Here Jezus ons tegemoet als onze opgestane Heer. Als we dan, daar, zouden knielen voor Hem, met alle zorgen en onzekerheden, verlangens en verwachtingen van ons hart, hoe zouden dán deze woorden in onze oren klinken? Denkt u zich dat eens in. Dat is belangrijk, want wij hebben tegenover de bijbel zo gauw een houding van: ja, dat zijn maar woorden; dat zal ooit wel eens gezegd of gedaan zijn, maar het wordt nu niet meer gezegd of gedaan, en wat raakt het ons dan? Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde, het roept dan zomaar de impulsieve reactie op van: dat is mooi, maar wat heb ik daar aan, het komende jaar? Die macht zal Christus wel hebben - het staat tenslotte in de bijbel, en daar hebben we niet zo snel kritiek op - maar het is de vraag of Hij die macht ook voor ons wil gebruiken. En zon houding, daar moeten we van af zien te komen, want ze staat ons in de weg. Dan doen we niet alleen Christus, maar ook ons zelf te kort. Want dit staat ook voor ons in de bijbel. En bovendien: als Christus zegt: Ik ben met u, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld, dan geldt dat ook deze nieuwjaarsdag, en dan mogen we het ons zo concreet voorstellen, dat Hij ook werkelijk bij ons is en het ook ons zegt.
Het eerste wat Christus dan tot ons zegt, volgens Matteus, is: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Dat zijn dus woorden voor ons, die betrekking hebben op ons leven. Maar wat betekenen ze? Laten we daarvoor onze voorstelling nog eens wat verder inkleuren. Want stel, we zouden met zn allen naar Galilea gegaan zijn om Christus daar te ontmoeten, dan hadden we Hem er niet ontmoet als de mens zoals Hij er zijn bergrede heeft uitgesproken. Nee, het gaat hier in Matteüs met nadruk over de opgestane Heer. Het mag ons opvallen dat we in onze tekst de enige verschijning van Christus na Pasen aan zijn discipelen vinden die Matteüs doorgeeft. We weten uit de andere evangeliën dat Christus vaker en op meer plaatsen aan zijn leerlingen verschenen is. Matteüs laat dat allemaal liggen. Hij vertelt alleen deze. Daarmee verbindt hij wat hier gebeurt zo direct mogelijk aan Pasen. De Christus die wij hier ontmoeten is de opgestane. We mogen het ons voorstellen zoals het ons in Johannes wordt verteld, in verband met Thomas. Het is de Heer met de lidtekens van zijn dood nog in zijn lichaam, de gekruisigde, maar, wat meer is, de opgestane, die we hier ontmoeten.
Laten we dat goed vasthouden. Als we Christus horen zeggen: en zie, Ik ben met u, alle dagen, en als we ons dat concreet proberen voor te stellen, laten we dan denken aan deze Christus, die gekruisigd is geweest en nu is opgestaan, die staat als een lam dat geslacht is dat kun je nog zien. Alleen zo kunnen we zijn woorden goed begrijpen. Want we staan hier niet zomaar tegenover een willekeurig iemand, die toevallig, waarom dan ook, alle macht in hemel en op aarde heeft gekregen. We ontmoeten hier onze Heiland, die eerst ook voor ons zich vernederd heeft tot in de dood, en die daarom bovenmate is verhoogd. Wat Hij hier zegt, dat kunnen we niet losdenken van wat Hij eerst heeft gedaan. Als we het ons goed voorstellen, dan kunnen we bij deze woorden de lidtekens van de kruisiging nog in zijn lichaam zien. Geen ander, maar juist Hem is alle macht gegeven.
Hij heeft die macht dan ook maar niet om wat dan ook voor willekeurigs te doen. Nee, Christus heeft zijn almacht juist om heel dat levenswerk van Hem te kunnen beschermen en uitdelen. Let wel, voor ons en aan ons. Hij heeft voor ons geleefd en is voor ons gestorven, om ons verkeerde leven weer goed te maken voor God. Zo staat Hij voor ons, kijk maar: Hij is de Gekruisigde die is opgestaan. En al dat goede, dat Hij voor ons heeft verdiend, dat laat Hij ons maar niet na, als een onzekere erfenis, die eerst nog moet worden verdeeld en waar nog een x-procent successierechten over betaald moet worden, nee, dat deelt Hij ons zelf uit, met macht. Hij is de Gekruisigde die is opgestaan. Als Hij ons zegt: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde, dan is dat de macht om uit te delen wat Hij eerst heeft verdiend: de verzoening en de reiniging van ons leven en daarom de hoop op het erfdeel van de heiligen in het licht.
Zo mogen we Hem ontmoeten, ook op deze eerste dag van een nieuw jaar. Wat er in dat jaar in ons leven komen zal, we weten het niet. We hebben er zo onze eigen verwachtingen van en zorgen over. Maar wie met dat alles naar Christus gaat, die mag horen dat hij ook zijn leven in het komende jaar mag bergen bij Hem. Christus gaat door met het uitdelen van wat Hij voor ons heeft verdiend. Hoe ons leven ook onderbroken zal worden dit jaar, hoe het ook gebroken zal worden, dit houdt niet op. Ook als we bittere teleurstellingen zullen moeten verwerken, als we onze plannen zien mislukken, als we geknakt worden door ziekte of tegenslag, Hij zal er zijn om ons de kracht ervoor te geven. Ook als we verkeerde beslissingen nemen, of komen te staan voor de gevolgen van onze zonden en fouten van vroeger, Hij zal er zijn om ons te vergeven en nieuw leven te geven. We hoeven met dat alles slechts naar Hem te gaan. Zijn hulp wordt door geen macht op aarde tegengehouden, zijn kracht door niemand anders gebroken. Daar mogen we op vertrouwen, want Hem is alle macht gegeven, juist Hem.
Laten we dat bedenken, ook als we ons in onze samenleving steeds meer alleen voelen staan als christenen. Wat nog doet denken aan vroeger, toen het christelijk geloof hoe dan ook onze cultuur en maatschappij stempelde, het wordt steeds meer afgebroken. Maar laten we niet al te bang zijn voor die secularisatie, of misschien beter gezegd: laten we er niet op een verkeerde manier bang voor zijn. Ook dat alles breekt Christus macht niet. Hoe meer wij ons in het nauw gedreven voelen, des te meer reden hebben wij om met die benauwdheid naar Christus te gaan. Wie dat niet of niet meer doet, die is al bezig zijn geloof te verliezen, maar wie dat wel doet, of wel weer, die mag ook dit jaar beginnen met vertrouwen. Want ook die secularisatie zal ons niet scheiden van zijn liefde. Die blijft Hij uitdelen, met alle macht die Hem gegeven is, en dat is ook alle macht.
2. Als we zo onze Heiland ontmoeten, als de opgestane, de machtige, dan mogen we ook van Hem horen dat we dit jaar mogen beginnen met een doel in ons leven. Dat is het tweede waar we bij stil zouden staan. Het hoort direct bij het eerste. We zagen immers dat Christus maar niet zomaar alle macht heeft gekregen, om willekeurig wat voor dingen te doen, nee, het ging er om dat Hij nu macht heeft om uit te delen wat Hij eerst heeft verdiend. Na de opstanding is Christus kruisdood niet vergeten, het gaat bij die opstanding juist om wat Hij met zijn dood bereikt heeft, om genade en verzoening, die moeten nu worden uitgedeeld. Zoals gezegd, dat zie je meteen als je je indenkt hoe Christus er nu uitziet, als je je concreet zijn gestalte voor de geest haalt waarin Hij deze woorden heeft gesproken. Het is de gestalte van de Gekruisigde. Die wonden heeft Hij voor ons opgelopen, Hij heeft er ons leven mee willen genezen. En - niet alleen ons leven. Christus spreekt dan ook in één adem door: Ga dan heen, maakt alle volken tot mijn discipelen. Daar gaat het om bij zijn almacht, daar werkt Hij aan, ook in 1995, en daar gaat het dan dus ook om in ons leven, dat is het doel dat Hij ons geeft.
Laten we daar goed naar luisteren als we bij Hem komen met al onze plannen en verwachtingen en zorgen voor een nieuw jaar. Want dit is een moeilijk punt voor ons. We komen zomaar bij Christus terwijl wij onze plannen al klaar hebben en zelf onze doelen al gesteld. En we hopen dan dat Hij ons daarbij van dienst wil zijn, met zijn almacht. We willen wat bereiken in ons leven. Ook als we onze verwachtingen laag hebben gesteld, dan zijn het toch vaak verwachtingen over wat wij zullen gaan doen en maken voor onszelf. En als we ons zorgen maken, dan zijn het vaak alleen maar zorgen over hoe het met ons zal gaan, met onze baan, met ons land, met ons gezin. En we hopen dan maar dat Christus ons dat zal gunnen en ons daarin beschermen zal. Ja, en dan moeten we horen dat Christus zelf ook een doel voor ons heeft, een ander doel, en dat Hij ons leven in een andere richting zet, bij voorbaat al. Hij verwacht van ons dat wij Hem van dienst zijn, en dat gaat om anderen.
Dat is moeilijk voor ons. En we hebben dan ook een groot leger van tegenwerpingen en van smoesjes om hier onderuit te komen. Juist hier hoor ik de stemmen al komen van: ja, maar dit is toch in de eerste plaats tegen de apostelen gezegd, en wij zijn geen apostelen. Dat Christus alle macht heeft en dat Hij bij ons wil blijven, dat laten we ons graag zeggen, maar dat Hij ook een eigen doel voor ons heeft, een ander doel in ons leven, dat moet tegen anderen gezegd zijn. Juist hier hoor ik de stemmen al komen van: ja, maar dat kan ik niet, ik heb niet de gaven om anderen tot leerling van Christus te maken, ik kan niet zo goed spreken, ik durf het niet, want ze zullen me toch omver praten, of ze zullen naar mij toch niet luisteren, of: maar ik wil geen ruzie. Toch helpt het niet, want Christus legt ons hier geen patroon op van hoe we die anderen dan zoeken moeten, Hij stelt ons slechts een doel, zijn doel. Hoe we dat bereiken, dat mogen we zelf invullen, naar eigen gaven, in eigen omstandigheden, naar eigen wijsheid. Wie niet spreken kan, maar een doener is, laat die goed doen aan de mensen om zich heen. Wie tegenover mensen die afwijzend staan tegenover het christelijk geloof niet direct getuigen kan, omdat dat zoveel weerstand oproept, laat die belangstelling tonen, aandacht geven, juist aan die mensen, en zo indirect getuigen. Enzovoort.
Hoe dan ook vormgegeven, dit is het doel dat Christus ons leven geeft. Als heel het nieuwe testament ergens duidelijk over is, dan hier over. De wereld veroveren en in cultuur brengen, dat hoeft van Christus niet zo nodig. Een cultuurmandaat in een of andere vorm zul je in het nieuwe testament niet vinden. Zijn heil moet worden uitgedeeld aan zoveel mogelijk mensen. Dat is het doel dat Hij ons geeft. En het zet ons leven in een ander licht. De wereld gaat er anders door uitzien, ook in 1995. Het is geen wereld voor ons, waar wij ons op uit kunnen leven. het is geen goede wereld, die wij tot ontwikkeling moeten brengen, het is een wereld in nood, waarvoor Christus is gekomen en redding heeft gebracht. Laten we vandaaruit eens kijken naar heel die afbraak van het christelijk leven die secularisatie heet. Dat allerlei mogelijkheden om als christenen in onze samenleving mee te doen ons worden ontnomen, dat is niet alleen maar slecht. Het leert ons ook weer ons concentreren op waar het Christus om gaat. In de meest schrille vormen komt de nood van de wereld weer voor onze aandacht te staan. Laten we kijken met de ogen van Christus. Hij is gekomen om te redden.
3. Tenslotte, als we zo onze Heiland ontmoeten, als de opgestane, de machtige, dan mogen we ook van Hem horen dat we dit jaar mogen beginnen met verwachting van Hem. Want als Hij ons zegt: Ik ben met u, dan betekent dat: Ik ga met jullie mee. Ik help en ik steun, Ik zorg ervoor dat er wat kan gebeuren in je leven. En natuurlijk houdt dat verband met het vorige. Wie alleen maar zijn eigen gang wil gaan en zijn eigen plannen wil verwerkelijken, die kan rekenen op tegenstand van Christus. En dat betekent maar niet dat al die plannen dan mislukken, maar het betekent wel, dat ze je niet dichter bij God en dus dichter bij de bestemming van je eigen leven brengen. Wie opgaat in zijn werk of in zijn carrière, die zou het best eens ver kunnen schoppen wat dat betreft. Maar succes kan ook een straf zijn. Dan heb je om zo te zeggen de hele wereld gewonnen, maar schade geleden aan je ziel. En hoeveel mensen zijn er niet zo, rijk van buiten, maar leeg van binnen.
Maar als we ons richten naar Christus doel, en dus uit zijn op het goede, uit op het heil voor anderen, dan mogen we van Christus wat verwachten. En laten we dat ook werkelijk doen. Want we zijn zo gauw pessimistisch en we denken zo snel dat als iets al lang zo is, dat het dan wel zo zal blijven, we denken zo gauw dat mensen toch niet veranderen, dat ze altijd zo zullen zijn als we ze kennen - of menen te kennen. Maar als we werkelijk voor Christus staan, en Hem in de ogen zien zoals Hij is, de opgestane, dan leren we het af om te denken: dat kan nooit. Als er iets is dat nooit zou kunnen, dan is het dat iemand terugkomt uit de dood. En juist dat heeft Christus gedaan. En juist Hij zegt ons: Ik ben met u, Ik werk met jullie mee, tot aan het einde van de tijden. Zo mogen we ook 1995 ingaan met verwachting, ook in Nederland. Ons land is weer zendingsgebied geworden, maar er waren zoveel landen zendingsgebied. Dat zegt nog niets over wat er kan gebeuren. Want wat er kan dat wordt niet bepaald door wat wij mogelijk of waarschijnlijk vinden, maar het wordt ons gegeven door deze Christus, die alle macht heeft. Hij gaat met ons mee.
En als dat ergens geldt, dat we dit jaar in verwachting mogen beginnen, dan in de kerk. We kunnen zo wel eens min of meer gekscherend zeggen dat er niets moeilijker is dan het bekeren van een gereformeerde. Maar het gebeurt. We hoeven niet naar elkaar te zien in een geest van pessimisme, van: zo beroerd als het gaat, zo zal het blijven gaan. We hoeven ook niet naar onszelf te zien in zon geest, zo van: zo weinig als ik nu van mijn geloof terecht breng, zo weinig zal het blijven. We mogen moed vatten en aan het werk gaan, en verwachten van Christus dat Hij ons zal geven verrast te zijn door wat Hij doet. Kijk maar naar Hem, zoals Hij voor ons staat, zoals Hij met ons meegaat: Hij is de opgestane. Daarom is er hoop. Amen.