Lucas 8:15-18

Orde van dienst (Middelburg morgendienst)
Psalm 19,1.3
Psalm 119,49
lezen Lucas 8:1-21
Psalm 95
tekst Lucas 8:15-18
Gezang 27,1.4-6
Psalm 33,1.2

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 19,1.3
lezen Lucas 8:1-21
Psalm 95
tekst Lucas 8:15-18
Gezang 27,1.4-6
Gezang 27,8.9
Psalm 33,1.2

classis Kampen 19/02/93 (preparatoir examen)
gebruikt op beroep, diverse plaatsen
Amstelveen ?
Bussum-Huizen ?
Voorburg 22/09/96
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer Jezus Christus,


Luisteren naar de Here Jezus is gevaarlijk. Wie naar Hem toekomt om naar Hem te luisteren neemt risico, want Hij brengt de boodschap van God, en luisteren naar de boodschap van God betekent onontkoombaar dat je zelf op het spel komt te staan. Luisteren naar de Here Jezus is gevaarlijk, omdat je zelf in zijn woorden betrokken wordt met heel je hebben en houden. Vroeg of laat kijkt Hij je aan, en vraagt: en jij dan? hoe zit het met jou? wat ben jij van plan te gaan doen met wat je gehoord hebt? En dan wordt het spannend, want met de boodschap van God kun je alles winnen, maar ook alles verliezen. Je verliest je hart aan de woorden van Christus, of je verliest je leven er mee.


Wij houden daar niet zo van, zo de zaak op scherp stellen. En wij weten ons niet zo goed raad met directe, persoonlijke vragen. Wij hebben het daarom niet zo op die mensen die zo agressief, zo direct op de man af vragen wat wij er zelf van vinden, hoe wij er zelf onder zijn, wat wij van plan zijn er mee te gaan doen. Bij zulke vragen moet je jezelf bloot geven - en je weet maar nooit of er dan geen mensen gaan lachen. Nee, wij praten liever over een onderwerp, over de zaak die aan de orde is. Daar willen we dan ook onze mening wel over geven. Dat kan niet zoveel kwaad. Een mening geef je tenslotte voor beter. Daar hoef je zelf niet anders van te worden. Dat is wel zo veilig.


Díe veiligheid kun je bij de Here Jezus wel vergeten. Luisteren naar de Here Jezus is gevaarlijk. Als het om de boodschap van God gaat, om de blijde boodschap van het koninkrijk van zijn liefde, dan wordt ons geen ruimte gelaten om onszelf buiten schot te houden. Wie denkt met Christus veilig over een onderwerp te kunnen praten, over een thema waar hij niet anders van wordt, die zal moeten merken dat hij zelf het onderwerp is waar het de Here Jezus om gaat, en dat het van levensbelang is om Christus daarin serieus te nemen. Nee, luisteren naar de Here Jezus is gevaarlijk.


Daarom is de waarschuwing van vs 18 op zijn plaats in de bijbel. Pas op! Let goed op wat je gaat doen met de woorden van de Here Jezus! Dat geldt voor ons net zo goed als voor de eerste hoorders van deze woorden. Ook al zijn wij niet uit Tiberias of Magdala gekomen om die beroemde rabbi Jezus te horen, ook al zijn wij Hem niet gevolgd op zijn trektocht van stad naar stad en van dorp naar dorp, ook al horen wij niet de eigen stem van de Here Jezus, de blijde boodschap van het koninkrijk van God, het evangelie van de verlossing, heeft ook ons bereikt. Ook al spreekt de Here Jezus niet meer met eigen mond de boodschap van God uit, Hij legt dezelfde boodschap aan mensen zoals wij in de mond. En ook de waarschuwing van vs 18 legt hij ons in de mond. Zij hoort bij de boodschap. Want het is de boodschap van God.


We willen ons daarom vanmorgen laten waarschuwen door de Here Jezus, en ons eraan laten herinneren dat het Hem om ons zelf gaat, dat het evangelie niet iets kan zijn dat buiten ons om gaat, waar we wel klaar mee zijn als we het gehoord hebben. Als we het gehoord hebben, dat wordt het pas echt spannend, want dan blijkt of we het wel gehoord hebben, of we het wel wilden horen.


Pas op, let goed op wat je gaat doen met de woorden van Christus! Je verliest er je hart aan, of je verliest er je leven mee.

Om die waarschuwing van Christus goed tot ons te laten doordringen zullen we er drie vragen bij stellen:

1. Hebben wij oren om Christus te horen?

2. Hebben wij ogen om Christus te zien?

3. Hebben wij handen om Christus te dienen?


1. ’Ziet dan toe, hoe u hoort’, dat is de hele gelijkenis van de zaaier in zes woorden. We moeten ons niet verkijken op zo’n gelijkenis als die van de zaaier. Dat kan gemakkelijk gebeuren. De gelijkenis van de zaaier is immers een bekènde gelijkenis. Het verhaal staat al in de kinderbijbel, het wordt op school verteld, er wordt in de kerk over gepreekt, en we weten dus hoe het gaat met die zaaier, - en met dat zaad, - en met die akker. En dan gaan de scherpe kantjes er af. Dan gaat voor je het weet deze hele gelijkenis, inclusief uitleg, lijken op dat gladde, vriendelijke, misschien wat sullige beeldje van de zaaier dat in de hal van de Theologische Universiteit in Kampen staat, iedere schooldag te bezichtigen.

Maar pas op, want als luisteren naar de Here Jezus in het algemeen al gevaarlijk is, is luisteren naar zijn gelijkenissen dubbel gevaarlijk. Gelijkenissen zijn niet alleen gevaarlijk omdat ze een inhoud hebben die ons niet vrijlaat, de boodschap van God, die ons dwingt om kleur te bekennen, om onszelf bloot te geven, om de beslissing van ons leven te nemen, ze hebben ook een gevaarlijke vorm. Een gelijkenis is een soort ’mensenval’, goed te vergelijken met een muizeval. Dat kun je goed zien bij de gelijkenis van de zaaier. Kijk maar.


Het begint met een interessant verhaal. Dat trekt. De hoorders, of lezers, komen als het ware dichterbij zitten, net als op school, als de juffrouw een spannend verhaal vertelt, dan maken we de kring wat kleiner, om allemaal zo dicht mogelijk bij de juf te kunnen zitten. Zo vertelt de Here Jezus hier een spannend verhaal van een zaaier. Een zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien, en bij het zaaien daarvan viel een gedeelte langs de weg, - enfin, u weet wel hoe het verder gaat.

Voor ons is het verhaal dan ook niet spannend meer. Maar de eerste hoorders wisten niet hoe het verder zou gaan. En dat maakt een heleboel verschil. Als wij de gelijkenis van de zaaier horen identificeren we ons automatisch met de akker en hopen onszelf thuis te kunnen brengen onder de goede aarde. Daar gaat het immers om? Maar als we proberen om het verhaal van de zaaier met nieuwe oren, als het ware voor het eerst te horen, hoe klinkt het dan?

Een zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien, en bij het zaaien daarvan viel een gedeelte langs de weg, en het werd vertrapt, of de vogels pikten het op.

- Jammer hè, heb je voor niets gezaaid. -

En een ander gedeelte viel op de rotsbodem, en het kwam op - ha! - maar het verdorde, omdat het geen vocht had.

- Wat jammer, weer voor niets! -

En een ander deel viel tussen de dorens, en de dorens kwamen tegelijk op - als dat maar goed gaat... - en verstikten het.

- Waarvoor doe je het hè, dat zaaien.. -

En weer een ander deel viel in goede aarde, en het kwam op en bracht honderdvoudige vrucht voort.

- Gelukkig! het is toch niet voor niets geweest.


Ziet u, net zo automatisch identificeren we ons nu met de zaaier. En dan wordt het weer spannend. En het blijft spannend, want waar zou dit verhaal op slaan? waarom vertelt de Here Jezus dit? waar gaat het Hem om?


Wel, toen Hij dit verteld had riep de Here Jezus: Wie oren heeft om te horen, horen! Dat wil zeggen: wie naar Mij wíl luisteren moet blijven luisteren. En de vraag die in deze woorden meeklinkt is: wat bent u eigenlijk van plan te gaan doen met wat u van mij gehoord hebt? wilt u mijn woorden serieus nemen, of niet?

Tsjak! Dicht zit de val. En wij zitten er in.

Het verhaal ging dus over ons, over wat wij straks gaan doen met de boodschap van God die we van de Here Jezus gehoord hebben.

En wij spelen er blijkbaar een andere rol in dan we hadden gedacht.

Want de zaaier kunnen wij niet zijn - horen is geen geven, maar ontvangen, dat weet iedereen -, maar wie is dan de zaaier? En welke rol spelen wij wel in het verhaal?


U merkt het, in één keer is het verhaal van de zaaier een ander verhaal geworden. Het was een verhaal, het bleek een gelijkenis. Het was een spannend verhaal dat toch nog goed afliep (honderdvoudige vrucht), en het blijft spannend in de gelijkenis, want hoe het afloopt, dat hangt van ons af. Het verhaal van de zaaier is afgesloten. Het is goed afgelopen. Maar de gelijkenis van de zaaier heeft een open einde, en dat open einde ligt bij ons, bij wat wij gaan doen met Christus’ woorden. En willen wij eigenlijk wel iets doen met zijn woorden, of luisteren we alleen maar naar Hem omdat Hij zo’n interessante figuur is, of - in ons geval - omdat we dat van jongsaf zo gewend zijn, omdat het er nu eenmaal bijhoort?


Hebben wij oren om te horen naar de Here Jezus en naar de boodschap van God die Hij brengt? Het lijkt eerst een gekke vraag, net als Christus’ uitroep eerst vreemd overkomt. Wie oren heeft om te horen.. , maar iedereen heeft toch oren!

Inderdaad, iedereen heeft oren, iedereen kan dus ook luisteren. De vraag is alleen maar of wij dat ook willen, of wij niet alleen oren hebben, maar ook oor hebben voor Christus en zijn evangelie. Zo dwingt Christus zijn hoorders toen, maar ook ons nu, om na te denken over ons zelf, over hoe serieus wij zelf het evangelie eigenlijk nemen. En Hij waarschuwt ons: Pas op! Let goed op hoe u luistert! Wie oren heeft om te horen, horen!

Hebben wij oren om te horen naar Christus en naar de boodschap van God die Hij brengt? Die vraag vormt het open einde van de gelijkenis van de zaaier. Deze vraag zal straks ook het open einde van de preek vormen. Want de enige die haar kan beantwoorden, dat bent u zelf. De gelijkenis wordt vervolgd - in ons eigen leven. Daar zal blijken hoe serieus wij Christus en zijn evangelie nemen.


En daar gaat de gelijkenis van de zaaier over. Zij gaat niet over wat voor soort mens we zijn, oppervlakkig of met meer diepgang of zo, en ook niet alleen over wat er onder de preek gebeurt, of als een ander u het Woord van God voorhoudt. Nee, de gelijkenis van de zaaier gaat over wat wij met het hoe dan ook gehoorde Woord gaan doen, wat er met ons gebeurt als het zaad gezaaid is. Daarom staat er in de uitleg ook telkens ’zij die het gehoord hebben’, en loopt de uitleg van het goede zaaisel uit op dat zij het woord vasthouden en dan ook vruchtdragen in volharding. Daar, in ons leven van alledag, zal blijken hoe serieus wij Christus’ woorden nu al nemen. Daar zal er uit komen wat er in zit, onontkoombaar. Want niets is verborgen dat niet aan het licht zal komen en niets geheim dat niet zal bekend worden en aan het licht komen.


Welke rol willen wij spelen in de gelijkenis van de zaaier? We spelen een rol in de gelijkenis, onontkoombaar. Voor ontsnappen is het nu te laat. Wie heeft geluisterd naar het verhaal is gevangen in de gelijkenis. Maar de rol die we spelen moeten we zelf ontdekken, in ons eigen leven. De Here Jezus zegt niet met naam en toenaam: jij, jij daar, jij zit eigenlijk helemaal niet naar mij te luisteren, mijn woorden glijden net zo langs jou af als het zaad langs de berm van de weg niet in de bodem werd opgenomen - en morgen, als je weer op je werk bent, dan ben je het vergeten. En Hij zegt ook niet: jij vindt het allemaal wel zo prachtig wat Ik zeg, maar eigenlijk scherm je een deel van je zelf voor mijn woorden af, zodat ze geen effect kunnen hebben - en overmorgen, als je iets moet doen, of iets opgeven voor het geloof in Mij, dan kun je dat niet.

Nee, de Here Jezus legt de vraag bij ons, bij ons zelf. Hij houdt ons een spiegel voor. Wij moeten zelf naar onszelf zien, en de gelijkenis van de zaaier geeft vier mogelijkheden om onszelf te herkennen. Hoe serieus nemen wij het evangelie en wat gaan wij er dus mee doen?

Wel, zegt de Here Jezus, kijk naar uw leven van morgen. Daar zal er uitkomen, wat er nu in zit. Als er morgen niets uitkomt, dan hebt u nu het evangelie niet serieus genomen. Als er overmorgen niets meer uitkomt, dan hebt u nu het evangelie niet met heel uw hart serieus genomen. Pas op! Let dan op hoe u zit te luisteren, dat is bepalend voor hoe de gelijkenis uiteindelijk in uw leven zal verdergaan.


Hebben wij oren om naar de Here Jezus te horen?


2. Misschien voelt u zich nu op uzelf teruggeworpen, en aan uzelf overgelaten. Maar dat mag niet in de christelijke kerk. Dit is ook nog niet het einde van de preek. Daarom is het nu de hoogste tijd om een tweede vraag te stellen: Hebben wij ogen om Christus te zien?

Want wij worden in zekere zin wel naar onszelf verwezen door Christus: Ziet dan toe, hoe u hoort! Wij moeten zelf aan het werk met het gehoorde, zelf kijken, zelf opletten, dat doet Christus niet voor ons, want mensen zijn geen opwindpoppetjes. De rol die wij in de gelijkenis spelen moeten we zelf ontdekken.


Maar Christus laat ons daarbij niet aan onszelf over. Hij blijft erbij, en Hij leidt ons door zijn woorden, en door zijn Geest. Want de rol die wij spelen in de gelijkenis wordt ons niet aangewezen, maar wel wordt de rol aangewezen die wij zouden moeten spelen. En het is tekenend voor de Here Jezus dat Hij ons ook in die rol niet dwingt. Hij lokt ons in de goede richting door de kracht van zijn woorden.

Want de vier mogelijkheden om in de gelijkenis van de zaaier op te treden staan niet op één lijn. Het zijn niet vier goede mogelijkheden en nu mogen we zelf kiezen. Nee, er is maar één goede mogelijkheid. En dat weten we heel goed. Al voor we de uitleg gehoord hebben. Want we hebben naar het verhaal van de zaaier geluisterd. Weet u nog, dat we ons daarnet haast vanzelf met de zaaier identificeerden? En de opluchting, toen na drie mislukte zaaisels, de vierde toch vrucht gaf?


Nu blijken wij niet de zaaier te zijn, maar gaat het om de manier waarop wij met het gezaaide Woord omgaan. Maar, welke andere rol wij ook krijgen in de gelijkenis, de lijn van het verhaal blijft van kracht: er is maar één goede mogelijkheid. Ieder die het verhaal van de zaaier gehoord heeft zal toestemmen: het laatste zaaisel is het goede, de vorige zijn mislukt. We kunnen niet vergeten dat we blij waren met de zaaier: gelukkig, toch nog vrucht. Omdat we geluisterd hebben naar het verhaal weten we hoe het hoort in de gelijkenis.

Het is duidelijk dat het met ons luisteren naar de Here Jezus net zo moet gaan als met dat zaad dat in goede aarde viel, aarde die zich opent en het zaad diep in zich laat doordringen, het vasthoudt, en vrucht draagt en blijft dragen. Dat is de enige goede manier, want alleen zo loopt het verhaal goed af. Wie naar het verhaal geluisterd heeft, vindt dat eigenlijk zelf ook, bijna vanzelfsprekend.


Maar waarom is dat dan zo? Waarom is het horen-en-vasthouden-en-doen de enige goede mogelijkheid? Om dat te zien moeten we nog ergens anders op letten: wie is eigenlijk de zaaier? Misschien is het u wel eens opgevallen dat de Here Jezus dat niet zegt. Hij begint zijn uitleg van de gelijkenis niet met: de zaaier, dat ben Ik, maar direct met: het zaad is de boodschap van God. Slaat de Here Jezus zichzelf dan over? Houdt Hij zichzelf er buiten?

Integendeel.


Alleen, Hij noemt alleen de belangrijkste rol die Hij speelt in de gelijkenis. Het is duidelijk dat Hij hier, in Lucas 8, inderdaad de Verkondiger van het evangelie van God is, en daarmee de Zaaier van het Woord. Maar in Lucas 9 roept Hij de twaalf apostelen, en zendt hen uit als zaaiers van het evangelie van het koninkrijk van Gods liefde. En Hij zorgt ervoor dat er ook na Lucas 24 en Handelingen 28 toch telkens weer zaaiers van het Woord zijn, die het evangelie doorgeven. Zaaier van het woord, u kunt het zelf zijn. En achter al die andere zaaiers staat Christus wel verborgen, als de grote Zaaier van het evangelie - en dat mogen we nooit vergeten! - maar wat we nog minder mogen vergeten is zijn belangrijkste plaats in de gelijkenis van de zaaier: Hij is zelf de boodschap van God, in levenden lijve.

Het evangelie is de blijde boodschap dat zijn leven voor ons leven gegeven is. Zo krijgen wij een nieuw leven voor God, in Hem. Daarom kunnen wij onszelf niet buiten schot houden als het om de boodschap van God gaat. Wie naar de Here Jezus luistert, die krijgt iets in handen geduwd: zijn leven voor ons leven, zijn goedheid voor onze slechtheid, zijn dood voor onze dood.


Hebben wij ogen om Hem te zien? Wanneer u naar het evangelie luistert, hoe, waar, wanneer, van wie dan ook, in de kerk, op de radio, op school, thuis van je vader of moeder, van je broeder of zuster, van wie dan ook - wanneer u het evangelie hoort, let op de Here Jezus, kijk wat Hij geeft: zijn leven voor ons leven, zijn dood voor onze dood. Als u Hem hebt gezien, wordt er iets wat helemaal niet vanzelfsprekend is voor ons, toch vanzelfsprekend - voor ons: zo’n boodschap kun je niet voor kennisgeving aannemen en naast je neerleggen, dat kun je niet maken, dat kun je absoluut niet maken. Dat is zo belachelijk, zo absurd, dat is net zo iets als een lamp aansteken en er een emmer overheen zetten, of hem onder je bed zetten, dat doet geen mens die goed bij zijn hoofd is. Vindt u ook niet?


En toch zijn wij vaak van die mensen die een lamp aansteken en meteen weer verstoppen. Dat is de absurditeit van de zonde. Wat komt er vaak verbazingwekkend weinig terecht van het evangelie in ons leven! En dat terwijl we weten hoe het hoort - we vinden het eigenlijk zelf ook, want we hebben het verhaal gehoord en de Christus gezien: zijn leven voor ons leven. En toch hè...

Laten we ons daarom des te meer door de Here Jezus laten waarschuwen. Pas op, let op wat u gaat doen met het evangelie dat u nu hoort. Wat we voor vandaag met het evangelie gedaan hebben is niet belangrijk. Belangrijk is wat we na vandaag met het evangelie gaan doen. Er is nog een vandaag, een heden waarin het evangelie klinkt, èn het: heden, indien u zijn stem hoort, verhardt uw harten niet! Wie oren heeft om te horen, horen en blijven horen!


En laten we ons dan des te meer herinneren, dat we eigenlijk zelf ook vonden dat het zo moest. De Here Jezus beoordeelt ons uit onze eigen mond. Hij betrekt ons zo in zijn woorden dat Hij ons dwingt om zelf stelling te nemen ten opzichte van onszelf, ja, Hij brengt ons met onszelf in tegenspraak.

Ziet u hoe gevaarlijk het is om naar de Here Jezus te luisteren? Zo komt de innerlijke tegenstrijdigheid aan het licht die in ons allen woont, de tegen-strijdigheid van de zonde. We weten uit ervaring dat het allerminst vanzelfsprekend is dat mensen zoals wij, zondige mensen, ons als goede aarde openen voor het Woord van God en het vasthouden. Toch is dat duidelijk, ja vanzelfsprekend geworden aan het eind van de gelijkenis van de zaaier. En voor wie Christus heeft gezien is dat alleen nog maar duidelijker, nog vanzelfsprekender geworden: zijn leven voor ons leven, ons leven voor Hem. Zo zou het moeten gaan - en we weten het! Ja, pas op, let goed op wat je gaat doen met de woorden van Christus! Je verliest er je hart aan, of je verliest er je leven mee.


Want wie nu toch in feite niet naar de Here Jezus wil luisteren, wie grote delen van zichzelf voor zijn woorden afschermt, wie een hart heeft dat tegen zichzelf verdeeld is door de lusten en de lasten van het leven, en wie daarmee door wil gaan, hij doet dat tegen beter weten in. En mensen doen dat, dat is het duistere geheim, dat wij allen met ons meedragen.

Maar wie gevangen is in de woorden van de Here Jezus wordt nooit meer de oude. Zoals een rat soms ontsnappen kan uit de val waarin hij is terecht gekomen, maar er zijn staart, of een poot in moet achterlaten, zo kunnen wij ons losscheuren van Christus en zijn goede woorden, maar we moeten er een deel van onszelf in achter laten. Je kunt het zien om je heen. Mensen die het evangelie hebben gehoord, en er toch afstand van hebben genomen, het zijn tenslotte verminkte mensen.

Maar we hoeven niet naar anderen te kijken, je kunt het ook zien aan jezelf. Kijk maar naar jezelf, als je het een tijdje volgehouden hebt je niets of niet veel aan te trekken van de woorden van de Here, en wees eerlijk: ben je er beter van geworden? - Haat verminkt, liefde geneest.


Welke rol spelen wij in de gelijkenis van de zaaier? Hoe wordt de gelijkenis vervolgd in ons eigen leven? Die vraag moet u zelf beantwoorden. Maar aan de Here Jezus zal het niet liggen. Hij heeft ons juist geleerd hoe vanzelfsprekend het is dat we ons leven geven aan Hem. Wat doe je als je een lamp aansteekt? Hij dwingt ons niet. Hij roept ons wel. Hebben wij ogen om Hem te zien, Jezus Christus, die zich gaf voor ons, zijn leven voor ons leven, zijn dood voor onze dood?

Pas dan op! Let goed op wat je gaat doen met de woorden van Christus! Je verliest er je hart aan, of je verliest er je leven mee.


3. En dat alles wordt beslist in ons eigen leven, ons leven na nu. Zo dringt zich de laatste vraag op, die wij zouden stellen: Hebben wij handen om Christus te dienen? Want of wij oren hebben om Christus te horen, en ogen om Hem te zien, komt daarin uit dat wij handen hebben om Hem te dienen. In ons leven komt aan het licht hoe wij naar het evangelie luisterden. Het evangelie is geen theorie, die je kunt begrijpen en klaar uit. Het evangelie moet je leven, je moet het op jezelf toepassen. Daar is het voor bedoeld, daar heeft de Here Jezus het voor verkondigd, daar heeft Hij voor geleefd, daar is Hij voor gestorven, dat wij de boodschap van God niet alleen zouden horen, maar ook doen.


In het kader van die bedoeling staat ook de gelijkenis van de zaaier. In dat kader van horen-en-doen, van niet alleen oren en ogen, maar ook handen hebben om Christus te dienen, staat deze gelijkenis dan ook bij Lucas. Kijk maar in vers 1-3 en in vers 19-21. De verkondiging van het evangelie van het koninkrijk van Gods liefde van vers 1 komt tot haar doel in het bij de voortduur horen en doen ervan van vers 21. Wie aan dat doel beantwoordt, die hoort dan ook bij Christus, die is zijn moeder en zijn broeder en zijn zuster.

Bij wijze van voorbeeld vooraf vertelt Lucas al in vers 2 en 3 van enige vrouwen, die aan dat doel beantwoorden, die inderdaad niet alleen gehoord hebben, maar ook in praktijk brengen: zij horen dan ook bij de Here Jezus, zij volgen Hem en dienen Hem met hun bezit. Het is alsof Lucas zeggen wil: zij zijn nog meer familie van Jezus dan zijn echte familie.

Of wij aan de bedoeling van het evangelie voldoen, het blijkt in ons leven. Hebben wij handen om de Here Jezus te dienen? Dat blijkt onontkoombaar. Als het nu niet is, dan wel later. Niets is verborgen dat niet aan het licht zal komen, en niets geheim dat niet bekend zal worden en aan het licht komen. Wie naar het verhaal van de zaaier heeft geluisterd is gevangen in de gelijkenis. En de gelijkenis wordt onontwijkbaar vervolgd in ons eigen leven. Welke rol spelen wij? Wel, wat bent u van plan te gaan doen met het evangelie dat u hoort? Daaraan kunt u zien welke rol u speelt in de gelijkenis.


Daarbij kunt u gelijk zien hoe gevaarlijk het is om naar Christus te luisteren. Want het evangelie is geen mensenboodschap, het is de boodschap van God. En woorden van God zijn kritisch materiaal. Pas op, let op wat u doet! Als wij het evangelie gaan doen, zullen we ook merken wat het evangelie met ons gaat doen.

Want als wij handen hebben om de Here Jezus te dienen, als wij het evangelie leven, het op onszelf toepassen als een woord voor ons, dan zullen we merken dat we ook steeds meer oor krijgen voor de Here Jezus, en steeds meer oog voor wat Hij voor ons heeft gedaan en doet. Maar als wij geen handen hebben om Hem te dienen, als wij het evangelie op afstand houden, ons zelf er aan onttrekken en er in ons leven niets mee doen, dan zullen we merken dat we ook steeds minder oor hebben voor de Here Jezus, en steeds minder oog voor wat Hij heeft gedaan.


Dat is de typische kracht van het Woord van God. Het brengt zijn eigen vanzelfsprekendheid met zich mee. En als wij die afwijzen, wordt het steeds minder vanzelfsprekend voor ons. Het evangelie is bedoeld voor ons leven. Maar als we het niet leven, dan gaan we er aan dood. Pas op, let goed op wat je gaat doen met de woorden van Christus! Je verliest je hart er aan, of je verliest je leven ermee.


Het is de typische, telkens weer verbluffende kracht van de Heilige Geest, die meekomt in het woord van Christus. De Heilige Geest zet alles wat wij doen met het Woord van God als het ware in de derde macht. Doen we niets met het evangelie, dan hebben wij niets van het evangelie begrepen, en zullen wij er steeds minder van begrijpen.

Wie het woord niet vasthoudt, zal er steeds minder van in handen houden, want wie niet heeft, ook wat hij meent te hebben zal hem ontnomen worden.

Gaan we aan het werk met het evangelie, dan hebben wij het evangelie begrepen, en wie het evangelie begrepen heeft, zal er steeds meer van begrijpen.

Wie het woord vasthoudt, zal er steeds meer van in handen krijgen, want wie heeft, hem zal gegeven worden.

Dat is, zoals iemand eens gezegd heeft, de oordeelregel en de voordeelregel van het koninkrijk van God.


Beide komen ze uit in ons leven van morgen. Beide brengen ze aan het licht hoe we nu luisteren naar het evangelie. Onontkoombaar, onontwijkbaar. Want er is niets verborgen dat niet aan het licht zal komen, en niets geheim dat niet bekend zal worden en aan de dag komen.


En als u nu morgen schrikt van uzelf, omdat u toch weer niet...? Herinner u dan het woord van vandaag. Als u tot uw schrik ontdekt toch geen handen te hebben om Christus te dienen, richt dan uw oog opnieuw op Hem, breng u te binnen wat Hij heeft gedaan: zijn leven voor ons leven, zijn goedheid voor onze slechtheid, zijn dood voor onze dood. Wat is er dan vanzelfsprekender, dan ons leven aan Hem terug te geven? Als u tot uw schrik ontdekt alleen twee linkerhanden te hebben om Hem te dienen, wees niet bang, Hij heeft twee rechterhanden om ons te helpen.


Maar als u morgen niet schrikt van uzelf, terwijl u toch geen handen hebt om Christus te dienen, klaag dan niet als u van het woord van God steeds minder begrijpt, klaag dan niet als u er steeds minder van gelooft, klaag dan niet als er eens geen heden meer is waarin het evangelie klinkt, als de deur eens dicht gaat, en u buiten staat. U bent gewaarschuwd! Doe geen domme dingen, waar u later spijt van hebt, als het te laat is.


Daarom nog één keer: Pas op! Let goed op wat je gaat doen met de woorden van Christus. Luisteren naar de Here Jezus is gevaarlijk. Wie het evangelie gehoord heeft wordt nooit meer de oude. Je verliest er je hart aan, of je verliest er je leven mee. Maar wie zijn hart verliest aan Christus, die heeft zijn leven gewonnen. Amen.


<<<