Loenen-Abcoude 13/04/01
Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,
Dan wordt het duidelijk dat hier maar niet een zwervende Jood aan een kruis hangt, een fantast met verbeelding, maar dat hier iets gebeurt, iets wat direct het hele volk raakt. Donkere wolken trekken samen, alles wordt grauw, de dieren zwijgen, mensen kijken schuw naar de lucht, in het hele land. In Jeruzalem wordt de beklemming tot schrik: in de tempel scheurt het voorhangsel van boven naar beneden middendoor. Op Golgota voltrekt zich niet maar een oordeel over Jezus, over die éne. Op Golgota begint hèt oordeel, en het begint bij het huis van God.
Doorlopen, hadden ze gezegd, de tijd van preken is voorbij. Als ze dit al doen met het groene hout, wat zal er dan met het dorre hout gebeuren? Die vraag van Jezus was verwaaid door de straten van Jeruzalem, ondergegaan in het rumoer van een macabere optocht, verstikt in de spot van het volk, oversten en soldaten. Dan wordt het donker, en stil, en begint God zelf in die stille werkelijkheid de profetieën van Amos te citeren: Er zal een tijd komen dat ik de zon midden op de dag laat ondergaan, ik zal de aarde overdag in duisternis dompelen. Jullie zullen rouwen en niet meer feesten, klaagzangen zingen en geen feestliederen; rouwkleren aantrekken en van verdriet het hoofd kaalscheren, alsof je rouwt om het verlies van je enige zoon; die laatste dag zal een bittere dag zijn. En in die donkere sprekende stilte komt die verwaaide vraag weer boven: Als ze dit al doen met het groene hout, wat zal er dan met het dorre hout gebeuren?
Drie uur duisternis. Doorgewinterde christenen, zoals wij meest zijn, hebben die duisternis al vele jaren zien passeren op Goede Vrijdag. Meestal gaan we er dan van uit dat die duisternis iets over Jezus te zeggen heeft. Niet alleen de mensen keren zich van Hem af, ook God zelf gaat met zijn rug naar Hem toe staan. De vloek van het kruis wordt nog eens extra zichtbaar gemaakt: God zelf weigert Jezus het licht van het leven. En dat is vast ook allemaal waar. Het is alleen niet de héle waarheid. Dat merk je als je eens speciaal let op hoe Lucas ons hier zijn verhaal doet, op de accenten die hij legt.
Vanaf de gevangenneming in Getsemane haalt Lucas steeds een groep naar voren die het initiatief heeft, die de eigenlijke hándelende persoon is. Dat is een groep van overpriesters, oversten, oudsten die leiding geven aan een schare, een menigte, volk. Lucas vertelt dat Jezus van déze groep gezegd heeft: Dit is uw uur, het uur van de macht van de duisternis (22:53). En zo gaat het dan ook verder. Het volk bespot Hem nog vóór zijn veroordeling door hun leiders, die eigenlijk meer over Jezus heenlopen dan naar Hem luisteren. Deze groep sleept Hem voor Pilatus. Tekenend lezen we in 23:13: Pilatus riep de overpriesters en de oversten en het volk bijeen, dat is precies de groep waar het om gaat, en zegt dan: U hebt deze man bij mij gebracht. En zo is het maar net. Pilatus voorstel om Jezus vrij te laten wordt door déze groep overschreeuwd, en Pilatus beslist dan dat aan hùn verlangen zou worden voldaan, en leverde Jezus over aan hùn willekeur. Telkens als we dan in het vervolg lezen over zij, is het deze groep.
Deze groep van overpriesters, oversten en volk, die heeft steeds het initiatief, die handelt. Jezus reageert alleen, of zelfs dat niet. Meestal zwijgt Hij. Maar als Hij iets zegt reageert Hij op wat er gebeurt. Hij reageert op de menigte die Hem onder gespeeld rouwbeklag naar het kruis begeleidt. Hij reageert op de kruisiging zelf met een woord dat we niet voor niets alleen bij Lucas vinden: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Ga nog aan hun kwaad voorbij, grijp niet meteen in. Jezus reageert op de vraag van die ene misdadiger. En Jezus reageert tenslotte op wat God zelf doet in duisternis en afscheid van de tempel. Nergens tekent Lucas Jezus als de gevloekte. Deze mens was juist rechtvaardig. Overal vinden we die groep van overpriesters, oversten en volk aan het werk in vervloekte handelingen. Als het dan donker wordt en het voorhangel van de tempel scheurt, gaat het niet in de eerste plaats om Jezus, maar om deze groep, om alles wat hier gebeurt op hun initiatief.
En laten we daarbij goed er op letten dat dit niet zomaar een groep is. We staan hier voor de officiële vertegenwoordiging van het volk Israël. Niet maar een groep uit zijn volk heeft Hem aan het kruis gebracht. Gods volk heeft Gods Zoon opgehangen. En God zelf betrekt daar dan ook heel zijn volk bij. Het wordt donker over het hele land. Alsof God zeggen wil: kijk wat jullie doen en weet wat Ik ga doen. Huil liever over jezelf en over je kinderen. Er trekt hier een doem niet maar over Jezus: woede van God openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en onrecht van mensen.
Die zelfde woede openbaart zich in de tempel. Hier wil God niets mee te maken hebben. Dit volk, met zijn eigen gerechtigheid, zijn eigen dunk en zijn eigen vroomheid, laat Hij aan zichzelf over. Hij gaat hier weg. Nooit meer zal iemand mogen zeggen: ik heb Abraham als voorvader, ik hoor bij Gods volk. Wat begon op de berg Sinaï is vanaf Golgota definitief voorbij. Wat Gods volk is gaat helemaal opnieuw omschreven worden. En beslissend is niet meer de verhouding tot een voorouder, maar de verhouding tot Jezus Christus. God gaat weg bij deze moordenaars, en straks staat hun stad in brand.
Nu laat de bijbel ons geen ruimte om hier afstand van te nemen, zo van: dat was Israël hier, en wij hebben met dat volk niets te maken. Daarom hoeven we ons ook van die duisternis en van de klem daarvan op ons leven niets aan te trekken. Dat is een gevaarlijke vergissing die al veel antisemitisme heeft opgeleverd. In de bijbel is Israël geen volk onder de volken, maar Gods eerstgeboren zoon. Als Abraham geroepen wordt is hij de eerste in lijn van Adam af. Abraham vertegenwoordigt de mensheid. En in die lijn door vertegenwoordigt het volk Israël de mensheid. Wat het betekent om mens te zijn en met God samen te leven wordt ons uitgetekend in het Oude Testament. Alles wat er in beschreven staat gaat ook over ons. En dat houdt bij Matteüs niet op. In wat hier gebeurt vertegenwoordigt die groep van overpriesters, oversten en volk niet maar Israël. Zij vertegenwoordigt ook ons. Als duisternis samentrekt over dit land, raakt die duisternis ook ons, en komen ook wij te staan voor die woorden van Jezus zelf: als ze dit al doen met het groene hout, wat zal er dan met het dorre hout gebeuren? Huil niet over Mij, maar huil over jezelf en over je kinderen.
Wat zich hier op Golgota voltrekt is niet maar een oordeel van God over Jezus. Het is hèt oordeel van God, dat begint bij het huis van God, maar dat zich uitstrekt over de hele werkelijkheid. Als wij om ons heen kijken, kijken in ons eigen leven, zien we datzelfde oordeel van God over de wereld gaan. En wie zou willen klagen voor God, en vragen: waarom al die ellende, die pijn, dat gemis? waarom al dat kwaad, hard en onbegrijpelijk? - die wordt door God eerst hier stilgezet bij drie uren duisternis en in die beklemming gedwongen om te kijken naar wat hier gebeurt: deze mens was rechtvaardig, kijk naar wat er met Hem gebeurt! Zo doen jullie toch? Zo zijn jullie toch? Ik wil daar niks mee te maken hebben. Daarom hebben jullie te maken met die andere overste van deze wereld.
Dat zijn geen dingen om overheen te lezen of te leven. Als je op Golgota alleen naar Jezus kijkt en let op wat er tussen God en Hem gebeurt zou het je kunnen gebeuren dat je gaat denken: Jezus heeft alles weer goed gemaakt, nu is ook alles weer goed. Nu kan ik weer in de schepping staan zoals Adam en Eva, nu is de kou uit de lucht, nu schijnt de zon weer in het leven. En het blijkt niet waar te zijn. We leven in een wereld die zich haast naar een onbestemd einde. Je kunt je wel een tijdlang verstoppen en verbergen achter van alles wat er nog te genieten valt, maar ontsnappen kun je maar op één manier: door naar Jezus te gaan en Hem te vragen: gedenk mij, wanneer U in uw koninkrijk komt.
Want Jezus was rechtvaardig. En Hij was het voor ons. Als het donker wordt en de beklemming van Gods woede over onrecht en goddeloosheid op aarde neerdaalt, reageert Hij daarop, door naar zijn Vader te gaan. Hij is niet bang dat zijn werken aan het licht zullen komen, want zijn daden waren goed. En Hij deed ze voor ons. Als God definitief breekt met het volk Israël naar het vlees, zoals het op zichzelf, van nature is, blijkt Hij de Messias, de vertegenwoordiger van het volk Israël naar de Geest, zoals God het roept en opnieuw schept, helemaal opnieuw schikt rond Jezus. Als de oude Adam Hem kruisigt blijkt Hij de laatste Adam, en levendmakende Geest voor iedereen die Hem aanroept.
Juist wie met door de bijbel gescherpte ogen in het leven staat, ziet niet alleen maar dat het weer lente wordt, en dat er nog steeds groei in de economie zit, al is het wel eens beter gegaan; die ziet niet alleen maar hoe mensen het goed hebben, en oud worden. Die proeft ook hoe de beklemming van Gods woede over onrecht en goddeloosheid op aarde neerdaalt, hoe mensen, hoe een samenleving, hoe een wereldeconomie aan het eigen kwaad wordt overgelaten. En wij staan daar niet buiten. Hoe vaak zijn ook onze daden niet slecht?
Drie uren was het donker op Golgota. Die duisternis wees heen ook naar onze morele duisternis. God roept ook ons erbij: kijk wat jullie doen, kijk wie jullie zijn. Maar kijk dan ook vooral naar Jezus. Hij is rechtvaardig, Hij gaat naar zijn Vader, zijn daden zijn goed. En Hij deed ze allemaal voor ons. Hij is de Messias. Hij schept een nieuwe mensheid uit allemaal mensen die hebben leren roepen: Jezus, gedenk mij wanneer U in uw Koninkrijk komt. Je hoeft er niet meer voor naar een tempel. Je mag dat overal roepen, zelfs aan een kruis kan het, zoals die ene deed. Als het donker wordt in het leven en terechte beklemming neerdaalt over ons, mogen we met Jezus mee naar het licht gaan. En we hoeven niet meer bang te zijn dat onze daden aan het licht komen. Zijn daden waren goed. Amen.