Loenen-Abcoude 08/05/97
Maarssen-Breukelen 24/05/98
Amsterdam-C 04/06/00
Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,
Hemelvaart. Jezus hief zijn handen op en zegende zijn leerlingen. En onder het zegenen ging Hij van hen weg; Hij werd opgenomen in de hemel. Zij vielen voor Hem op de knieën, en keerden in grote blijdschap naar Jeruzalem terug. Daar waren ze voortdurend in de tempel, waar ze God loofden.
De discipelen waren kennelijk nogal blij met hemelvaart. Lang voor de christelijke kerk van hemelvaart een feestdag maakte was het voor Jezus leerlingen al reden tot grote blijdschap, reden ook om dag in dag uit God te loven in de tempel. Dat neemt niet weg dat aan ons best de vraag gesteld kan worden of de hemelvaart van de Here Jezus voor óns ook zo iets feestelijks is. Kunnen wij ons iets voorstellen bij die blijdschap van de discipelen? Kunnen wij met hen meevoelen? Herkennen wij iets van die grote blijdschap? En ook: herkennen wij iets van die aanbidding, dat op de knieën neervallen voor de Here Jezus, dat uit onze bijbelvertaling zo stiekem weggelaten is?
Kijk, dat Pasen feest is, dat is duidelijk. Dat Pinksteren feest is, daar kunnen we ons ook best wat bij voorstellen. Maar hemelvaart? Voor gereformeerden is hemelvaart vanouds toch eigenlijk meer een vrije dag dan een feestdag. We zijn dan ook al sinds mensenheugenis gewend die dag nogal praktisch in te vullen. De oude traditie van de bondsdagen op hemelvaartsdag lijkt op sterven na dood, maar algemener is hemelvaart nog steeds een vrije dag om te gebruiken. Het lijkt wel wat op een zondag zoals veel broeders en zusters die ideaal zouden vinden, maar dan doordeweeks: na de kerkdienst lekker er op uit, in de tuin werken, bij familie op bezoek, en vult u maar in. U zult er van mij geen kwaad woord over horen, integendeel. Maar wat ik mij toch afvraag is, of wij die blijdschap van de discipelen wel vastgehouden hebben.
Hemelvaart betekent voor ons toch vooral dat de Here Jezus weg is. Hij is niet meer op aarde. En waarom zouden we daar blij mee zijn? Nu kunnen we niet meer naar Hem toe, naar zijn eigen stem luisteren, ons door Hem zelf laten bemoedigen, een schouderklop of een arm om de schouder van Hem krijgen. Nee, en dat missen we eigenlijk best. We voelen ons zomaar opgezadeld met een heleboel woorden óver de Here Jezus, verhalen, beloften, móóie woorden, dat wel, maar toch woorden, gepraat. Maar waar is de werkelijkheid? Ja, in de hemel. Maar hoe ver weg is dát niet?
Nu, laten we dat gevoel eens wat afzetten tegen onze tekst, en luisteren naar wat Lukas ons daarin te zeggen heeft. Hij spreekt van mooie dingen en van blijdschap. Wanneer wij ook (al dan niet weer) blij willen worden, dan moeten we letten op de mooie dingen. Het mooie hier is wel dat de Here Jezus zijn leerlingen zegent en onder die zegen van hen weggaat. Bij wat dat allemaal inhoudt willen we vanmorgen even stilstaan. We doen dat onder het thema: De Here Jezus gaat van ons weg om des te beter bij ons te kunnen blijven, want
Hij zegent ons en behoedt ons
Hij doet zijn aangezicht over ons lichten en is ons genadig
Hij verheft zijn aangezicht over ons en geeft ons vrede.
De Here Jezus gaat van ons weg om des te beter bij ons te kunnen blijven. Dat is een vreemde opmerking. Misschien denkt u er wel bij aan Pinksteren: dat de Here Jezus de Heilige Geest stuurt als Trooster, om ons bij te staan. En om de Heilige Geest te kunnen sturen moest Hij eerst naar de hemel gaan. Wie zo ver doorgedacht heeft verdient een prijs voor bijbelkennis en aandachtig luisteren. Maar dat neemt niet weg dat het vandaag nog maar hemelvaart is. Ik bedoel dan ook nog iets anders, afgezien van Pinksteren. Misschien wordt dat het beste duidelijk als we ons het omgekeerde voorstellen.
Stel, de Here Jezus was op aarde gebleven, waren we dan beter af geweest? Misschien hadden we Hem kunnen zien. Maar u kunt er op rekenen dat het ons zou zijn vergaan zoals het de meeste Israëlieten uit Jezus dagen op aarde verging: ze zagen Hem hoogstens uit de verte, ergens in een groep mensen verborgen. Wat was dat geworden met die schouderklop of die arm om de schouder, als ook wij eerst een dak op hadden moeten klimmen, dakbedekking eraf en dan langs touwen naar beneden omdat er geen doorkomen aan was? Hadden wij nu werkelijk het gevoel gehad dat de Here Jezus echt bij ons was, wanneer Hij eens in de zoveel tijd, op zijn wereld-tournee, de Arena had aangedaan: wij daarboven, op rij zoveel, Hij beneden op de middenstip? Had de Here Jezus dan ooit kunnen zeggen: Ik ben met u? Had Hij ooit kunnen zeggen: waar twee of drie in mijn naam vergaderd zijn, daar ben Ik in uw midden?
Nu kan Hij deze dingen zeggen - Hij heeft ze net tegen zijn leerlingen gezegd, en daarom zijn ze ook zo blij -, en nu kan Hij ze niet alleen zeggen, maar ook doen. Dat wij zometeen allemaal naar huis kunnen gaan, en bij iedere stap die wij doen mogen beseffen: de Here Jezus wil bij mij blijven, met mij meegaan, Hij ziet mij, steunt mij, weet wat mij overkomt, wil mij helpen - dat kan alleen omdat Hij naar de hemel gegaan is. Anders hadden we moeten onderhandelen over wie er vandaag een paar minuten met Hem op mocht trekken: een paar mensen - en de rest? Die had toch weer alleen verder moeten gaan. Nu niet. Nu gaan we samen verder met Hem, omdat Hij met ons gaat.
En de Here Jezus gaat niet met lege handen met ons mee. Zoals Hij onder zijn zegen van zijn leerlingen weggaat naar de hemel, zo gaat de Here Jezus met zijn zegen met ons mee. En zegenen betekent zoiets als je leven in bloei zetten, laten uitgroeien, tot zijn recht laten komen. Daar is Hij mee bezig, heel persoonlijk, met iedereen van ons. Vanuit de hemel begeleidt Hij ons allemaal, één voor één en samen, ons leven door. Hij leidt en stuurt ons, Hij schuurt en polijst ons, Hij gaat onze eigen levensweg met ons, die ons zelf vormt tot de mensen die Hij ons wil laten zijn.
Onder andere daarvoor is Hij nu juist naar de hemel gegaan. Ik kan het niet laten u nog eens eraan te herinneren dat het een fabeltje is dat de hemel ver weg zou zijn. En net zon fabeltje dat de hemel een plaats los van de aarde is, een soort klooster met een hoge muur erom heen, en een poort, waar Petrus de wacht houdt. Maar de hemel is niet ver weg. Je bent er zo. Al die verschijningen van de Here Jezus herinneren ons er heel concreet aan. Plotseling stond Hij bij zijn leerlingen, deuren dicht of niet, en even snel was Hij weer weg. Waar kwam Hij anders vandaan, dan uit de hemel? De hemel waar God woont is vlakbij, aan de achterkant van onze werkelijkheid.
En die hemel is ook niet een plaats die op zichzelf staat en zich met de aarde niet bemoeit. Integendeel. In de hemel wordt nagedacht en beslist over wat er op aarde gaat gebeuren. De hemel is om zo te zeggen het controlecentrum van waaruit de geschiedenis bestuurd wordt - in het groot, maar ook in het klein: onze heel eigen levensgeschiedenis. Denk maar aan de blik in de hemel die we krijgen in de geschiedenis van koning Achab: er wordt overlegd over welke geest hem zal verleiden om de oorlog in te gaan waar hij sneuvelen zal. Denk maar aan Job: er wordt in de hemel overlegd over wat er met Hem zal gebeuren. Denk maar aan de hogepriester Jozua in Zacharia: hij wordt niet beoordeeld of vrijgesproken in de hemel, nee, er wordt een nieuwe aanzet gegeven voor hoe het verder moet met Israël.
Nu naar die hemel, zo vlakbij en zo betrokken op ons leven is de Here Jezus met hemelvaart definitief vertrokken. Waarom? Wel, Hij zegent ons en behoedt ons: Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde, om vanuit de hemel het leven van heel zijn gemeente te leiden en te sturen, te vormen en in bloei te zetten. Van ons samen èn van ons heel persoonlijk. Wanneer we ons dat te binnen brengen, dan blijkt dat hemelvaart ons niet voor een verre Heiland plaatst, maar juist voor een Heer die ons heel nabij is, net aan de achterkant van ons leven, waar Hij ons hart kan voelen kloppen, ons zuchten hoort van verdriet of van opluchting, werkelijk van ons allemaal, en niet alleen van de geluksvogel die net in zijn buurt is. Denk het u maar in, heel concreet. Zodra u dat werkelijk doet zult u ook iets kunnen begrijpen van de blijdschap van de discipelen, èn - van hun aanbidding: hoe groot is déze Heer!
En dat is nog niet eens alles. Want, zoals gezegd, Hij doet zijn aangezicht over ons lichten en is ons genadig. Zon oude hebreeuwse uitdrukking hij doet zijn aangezicht over ons (op)lichten moet je je altijd eerst heel concreet voorstellen. Dan begrijp je wat er bedoeld wordt. Wanneer iemands gezicht oplicht, dan trekt er een lach over zijn gezicht, nietwaar? Niet een schaterlach, maar een goede, een vriendelijke, een blijde lach. Nu, daar wijst deze uitdrukking dan ook op, dat God, dat hier de Here Jezus, goed, vriendelijk, blij ons toelacht: Hij houdt van ons, wil goed en genadig voor ons zijn. En zó wil Hij met ons zijn en met ons gaan.
Hemelvaart wil zeggen dat de Here Jezus heel persoonlijk met ons allemaal samen en met ons allen één voor één meegaat in ons leven. Maar dan begeleidt Hij ons niet als een chagrijnige donderwolk, als een grote administrateur die iedere punt en komma van ons leven bijhoudt en vastlegt op een grote kerfstok. En Hij gaat ook niet met ons mee als iemand die ons precies volgt omdat Hij nog het een en ander aan rekeningen met ons te vereffenen heeft. Nee, Hij is nog steeds de man die voor ons, heel persoonlijk, heeft geleefd en geleden, en net zo persoonlijk voor ons is opgestaan. Zo blijft Hij met ons bezig en op ons betrokken, dag in dag uit.
Wat is dat goed en mooi! Zo mogen we naar onszelf kijken als gelovigen, en naar elkaar kijken, als geliefden door de Here Christus en daarom als geliefden in de Here Christus. Zo mogen we onszelf taxeren, ook als we ons mislukt voelen, of als we beseffen heel erg tekort te schieten. Omdat Hij zijn goede leven voor het onze wilde inzetten, wil Hij dat nu nog. Zoveel vindt de Here Jezus ons waard. Zoveel houdt Hij van ons. Zo wil Hij dan ook zijn stempel op ons leven zetten. En neem dat maar even concreet: zo heeft Hij in de doop zijn stempel op ons leven gezet, het stempel van: Ik houd van jou en in liefde wil ik met je verder gaan.
Wat er dan ook gebeurt, dát blijft het kader van ons leven. De Here Jezus is niet ver weg. Hij is ons heel persoonlijk nabij. En Hij is dat als onze Heer die ons liefheeft, die werkelijk het goede met ons voor heeft. Dat is niet maar een conclusie die wij trekken uit ons leven, omdat alles altijd goed afloopt. Nee, het is een uitgangspunt dat Hij ons geeft door zo, zegenend van ons heen te gaan. Het staat vast niet omdat wij dat altijd zo direct zien, maar omdat Hij het ons zegt. En kijk dan nog maar eens naar je eigen leven. Hij heeft ons lief, ook als Hij ons snoeit en in ons leven snijdt. Zijn genade is het kader van ons leven. Binnen dat kader gebeuren allerlei dingen die ons moeilijk vallen, zoals de Here Jezus het ook, aan het eind van Johannes evangelie aan Petrus aankondigt: als je oud bent zal een ander je brengen waar je niet heen wilt. Maar dat kader van liefde blijft, omdat de Here Jezus het zelf gelegd heeft, vóór alles uit, vóór ons eigen leven uit.
Laten we het ons maar weer concreet voor ogen stellen, in ons eigen leven. Dan zien we gelijk weer iets van de reden voor die grote blijdschap van de discipelen: Hij, onze geliefde Heiland, is bij ons. En we zien ook weer iets van de reden voor hun aanbidding: Hij is onze Heer, die, ook in moeilijke en pijnlijke gebeurtenissen, voor ons zorgt. Laten we bidden dat we ons dan ook in vertrouwen aan Hem mogen overgeven en rust vinden in zijn liefde.
Ja, laten we bidden, want Hij verheft zijn aangezicht over ons en geeft ons vrede. Hij verheft zijn aangezicht: Hij luistert, Hij luistert echt. Stel het u maar weer concreet voor. Als wij roepen, dan verheft Hij zijn aangezicht, dan richt Hij zijn hoofd op en kijkt ons aan. Hij verbergt zijn gezicht niet voor ons, als een teken dat Hij naar ons niet luisteren wil en niets met ons te maken wil hebben. Nee, juist omgekeerd, Hij kijkt ons aan: zeg het maar, Ik luister. En laten we maar bedenken: daarvoor hoeven we niet te roepen of te schreeuwen. We hoeven niet meer, zoals Bartimeüs, ons de longen uit het lijf te schreeuwen omdat er zoveel mensen tussen ons en de Here Jezus in staan. Welnee, Hij is vlakbij, en hoort ons al als wij in de stilte van onze gedachten bidden, en - Hij luistert, luistert echt en eerlijk.
En daar blijft het niet bij. Want de Here Jezus is niet een machteloos mens, maar Hem is alle macht gegeven. Het is bij Hem niet zoals zo vaak bij ons, dat we wel luisteren kunnen naar elkaar, als we vertellen van wat ons dwars zit of wat ons bang maakt, maar dat we elkaar niet kunnen helpen. Dat maakt het vaak zo moeilijk om echt te luisteren, en ook om elkaar te vertellen. Zadelen we anderen niet snel met onze problemen op, waar ze ook niets aan kunnen doen en waar ze alleen maar mee rond gaan lopen? Maar zo is het bij de Here Jezus niet. Hij zit aan de rechterhand van God zelf. De Here heeft Hem met zijn, met goddelijke macht bekleed. Wie zijn problemen bij de Here Jezus brengt die kan er op rekenen dat er ook iets gebeuren gaat.
En nu weet ik, en weten we denk ik allemaal wel, dat er dan meestal geen instant wonderen gebeuren. Maar er wordt wel aan gewerkt, omdat er aan ons gewerkt wordt. De Here Jezus gaat met ons mee in ons leven en stuurt, begeleidt en vormt ons tot de mensen die Hij ons hebben wil. Zijn nabijheid maakt dat je nu al, ook in moeiten, vrede vinden kunt. En er volgt nog meer. Want Hij is niet alleen met ons bezig. De Here Jezus is aan het werk met en voor heel de wereld. Hij werkt toe naar de komst van zijn koninkrijk van gerechtigheid en vrede. Dan zal alles af zijn en de vrede voltooid. Maar als het zover is gekomen, dan is dat omdat Hij, vanuit de hemel, het allemaal zover heeft gebracht. Dat is alvast iets om naar uit te zien. En ook: iets om je bij voorbaat al op te verheugen.
Daarom nu voor het laatst: laten we onze gevoelens maar leggen onder de zegen van onze hemelse Heer. Kijk wat Hij ons geeft. Persoonlijk is Hij ons nabij, samen en één voor één. Hij zorgt voor ons, om ons leven in bloei te zetten. Hij houdt van ons en wil ons het goede geven. Hij luistert naar ons en werkt aan onze volkomen verlossing en vrede. Zo wil Hij ook ons vandaag blij maken en ook ons leren Hem te aanbidden als onze Heer en Heiland. Laten we dan ook zingen en hemelvaart vieren en bidden, tot lof van Hem, onze Heer, Jezus Christus. Amen.