Johannes 2:1-11

Orde van dienst (Middelburg morgendienst)
Psalm 122,1
Psalm 41,1.5
lezen + tekst Johannes 2:1-11
Psalm 132,6-10
Psalm 16,3-5
Gezang 37

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 122,1
Psalm 41,1.5
lezen + tekst Johannes 2:1-11
Psalm 132, 6-10
Psalm 16,3-5
Gezang 37

Loenen-Abcoude 26/01/97
Amsterdam-C 09/02/97
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Zo, dat was een indrukwekkende wijnkelder, die de Here Jezus aan dit onbekende bruidspaar schonk. In onze maten tegen de duizend volle flessen goede wijn. En ondanks zo’n tweeduizend jaar lezen en preken over dit verhaal, moeten we nog altijd wat aan de gedachte wennen. - Jezus en wijn, Jezus en niet een klein beetje, maar ontzettend veel wijn, Jezus en feest, Jezus en uitbundigheid, ze horen in dit verhaal bij elkaar -, maar wij kunnen dat zo maar niet plaatsen. De meesten van ons dragen een diep geworteld gevoel met zich mee, dat de dienst van God heel weinig met uitbundigheid, en heel veel met ernst te maken heeft, met ernst en nuchterheid. Daarom wordt er in onze kerken weinig gelachen en veel, ernstig, geluisterd. En als er zomaar iemand in onze kerkdienst op bezoek zou zijn als wij avondmaal vieren, dan zou hij toch moeilijk op de gedachte komen, dat het avondmaal een feestmaal is, dat de Here Jezus voor ons heeft ingesteld.

Jezus en ernst, en zeker: de Here God en ernst, ze zijn in ons gereformeerde besef diep met elkaar verbonden. Je kunt er heel direct aan zien, dat het evangelie nog niet met ons klaar is, dat de Here Jezus nog wel het een en ander aan ons te doen heeft, - ergens is het zoals je aan een ultragereformeerde predikant in zijn doodgraverskostuum meteen kunt zien dat hij van het evangelie niets begrepen heeft. Want de bijbel verbindt de Here God, en zeker de Here Jezus, niet in de eerste plaats aan ernst, maar in de eerste, de allereerste plaats aan vreugde, aan uitbundige vreugde zelfs, in alle veelkleurigheid die daarbij hoort. Wat ernstig is, dat is als je niet met God en met de Here Jezus verbonden bent. Buiten God, buiten Jezus, is de plaats van de ernst, maar bij God, en bij Jezus is de vreugde. Als de Here je herder is, dan is er een feestmaal, met feestelijke parfum, en met een beker die overvloeit.


Dat is, denk ik het belangrijkste dat Johannes ons met dit verhaal zeggen wil: bij de Here Jezus hoort dat je blij bent. Meteen het eerste teken dat Hij doet, laat zijn heerlijkheid zien. En, dat is voor Johannes niet maar alleen Jezus’ heerlijkheid, maar tegelijk ook de heerlijkheid van God. Johannes heeft die heerlijkheid van de Here Jezus gezien, en het was een heerlijkheid als van de enige Zoon van God de Vader, vol van genade en waarheid. Ja, het is waar, en het is jammer, dat wij ook die heerlijkheid voor onszelf vaak zo ernstig maken. Dan denken we bij de heerlijkheid van God en van Jezus vooral aan zijn indrukwekkende grootheid, zijn majesteit, zijn verhevenheid, daaraan, dat Hij een máchtige Heer is. En voor we het weten worden we dan eerder báng, dan blij. Maar voor Johannes liggen de zaken anders. Hij denkt bij Gods heerlijkheid eraan hoe mooi, hoe prachtig God is, hoe vol van goede gaven. Gods heerlijkheid is: dat Hij overvloeit van goedheid en gaven. Het is dé grote reden om blij te zijn met Hem.

Bij de Here Jezus hoort dat je blij bent. Bij God horen blijde mensen. Om ons daar aan te herinneren, en ons dat, desnoods opnieuw, te leren, vertelt Johannes juist dit verhaal als eerste van de tekenen, de wonderen, die Jezus in Galilea gedaan heeft. Dat wil ik dan ook graag dat u meeneemt naar huis van deze preek: bij de Here Jezus horen blijde mensen, want Hij geeft vreugde en overvloed.


Het is ondertussen een eindeloos bekend verhaal, dat van die bruiloft in Kana. De kinderen uit groep 1 kunnen het al navertellen. Er was een bruiloft, een man en een vrouw gingen samen trouwen. Dat was groot feest. Maria was op dat feest, de moeder van de Here Jezus. En de Here Jezus zelf was er ook, met zijn discipelen. Maar toen gebeurde er iets vervelends: de wijn raakte op. De knechten die de wijn rondbrachten keken steeds minder blij. Ze zagen in de keuken dat ze haast geen wijn meer hadden om in te schenken. Maria kreeg het in de gaten, en vertelde het aan de Here Jezus: kun jij daar niets aan doen? De Here Jezus zei geen ja en geen nee, maar ging even later wel naar achteren. Daar stonden zes hele grote kruiken, stenen bakken, waar water in hoorde om allerlei dingen af te wassen. Wel tachtig of honderdtwintig liter water ging er in (denk maar: honderd pakken melk, dat is heel veel). En de Here Jezus zei tegen de knechten: doe die kruiken maar vol met water. Dat deden ze. En toen zei Hij: schep er maar wat uit, en breng het naar de man die de leiding heeft over het feest. Dat deden ze. De man proefde ervan, en... het was wijn geworden, heel lekkere wijn. Gelukkig, iedereen was weer blij. Het feest kon doorgaan, extra lang doorgaan zelfs, zoveel wijn was er nu.


Ik houd het nu vrij kort, maar je merkt meteen dat je het verhaal langer maakt en in gaat vullen als je het navertelt. In een beetje kinderbijbel is het een hoofdstuk, en als je overziet wat er in de loop van de kerkgeschiedenis zoal over gezegd is, dan wordt het gemakkelijk een vertelling van een uur. Het is dan ook een typisch Johannes-verhaal: helemaal samengebald in tien verzen, en vol open eindjes die niet worden uitgewerkt. Het begint meteen al aan het begin: wie bruid en bruidegom waren, wordt niet verteld. En Maria, de moeder van Jezus was ook op de bruiloft. Maar waarom? Was zij familie van het bruidspaar? En Jezus dan dus ook? Het wordt niet verteld. Kennelijk had Maria wel een en ander te zeggen in het huis waar de bruiloft werd gevierd, anders had ze gewoonweg de positie niet gehad om de knechten op te dragen alles te doen wat Jezus zei (vers 5). Tenslotte, als u gewoon ergens op een bruiloft te gast bent en u zegt tegen de bediening dat ze alles moeten doen wat een bepaald iemand zeggen zal, dan zullen ze u vriendelijk naar uw plaats brengen en vragen of u nog iets wilt drinken, maar echt niet doen wat u zegt. Hoe dan ook, Johannes vertelt ons er niets van.

Maar als je het verhaal spannend wilt maken, en begrijpelijk, ja, dan moet je invullen, en erbij verzinnen. Dat is niet altijd erg. Soms moet het zelfs: probeer dit verhaal maar eens aan kinderen te vertellen zonder er iets bij te verzinnen... Dat kan eenvoudig niet. Maar het is wel een kwestie van opletten, en in de gaten houden wat er dan eigenlijk gebeurt. Neem nu het voorbeeld wat ik net noemde: wie zijn bruid en bruidegom en hoe komt Maria op die bruiloft? Nou, daar is best iets over te vertellen. Er is al in de oude kerk het hardnekkige gerucht, dat Maria de moeder van Jezus de tante was van de bruidegom, en zelfs wordt dit gerucht nog verder uitgewerkt, dat de bruidegom de evangelist Johannes zelf was, Johannes, de zoon van Zebedeüs en van Salomé (die dan de vrouw van Zebedeüs was, en die een zuster van Maria was. Dan vallen er best wat puzzelstukjes op hun plaats.

En dat is eigenlijk best interessant. Maar nu moeten we eens opletten wat er gebeurt als we dit soort détails uitwerken met extra verzinsels: de aandacht komt meteen te liggen op al die anonieme mensen die bij Johannes niet de hoofdrol spelen in het verhaal. Vergeleken met de tekst in de bijbel verschuift de aandacht van de hoofdzaken naar de bijzaken - als we niet oppassen. Laten we daarom eens wat precieser naar dat verhaal van Johannes zelf kijken. Ik zei al, een typisch Johannes-verhaal, helemaal samengebald in een paar verzen. Maar dan komt het ook op elk gekozen woord aan. En dat is ook zo.


Als het gaat over ’een bruiloft’ in Kana, en als bruid en bruidegom geen naam krijgen, dan wil dat zeggen dat op dit heel concrete feest zelf de nadruk niet ligt voor Johannes. Het gaat hem niet om ’de bruiloft van die en die, dan en dan’, maar het gaat hem ook echt om ’een bruiloft’. Die bruiloft vormt niet meer dan décor voor het verhaal. Maar dat verhaal gaat ergens anders om. Het is dus bij voorbaat niet het verhaal van ’die bruiloft die bijna mislukte en toen gelukkig nog net gered werd’.

En dan: het is ook geen verhaal over Maria, en over de relaties die zij had met het bruidspaar, en over de redding die zij, via haar zoon, aan het feest kon geven. Nee, u moet er maar eens op letten: Maria wordt in Johannes 2 niet bij haar naam genoemd. Zij is ’de moeder van Jezus’. Alleen zo komt zij naar voren bij Johannes, als ’de moeder van Jezus’. En, alsof Johannes wil voorkomen dat wij daar nóg te veel conclusies uit zouden trekken, en Maria nóg een te grote rol zouden geven, last hij een verslag in van het korte gesprek tussen Jezus en zijn moeder.

Zoals gezegd, het was Maria opgevallen dat er gebrek aan wijn begon te komen. En zij spreekt Jezus er op aan: ze hebben geen wijn meer. En dat is natuurlijk niet maar een simpele constatering. Het is net zo’n opmerking als wanneer wij zeggen: jo, de deur staat open, en bedoelen: doe hem even dicht. Zo betekent deze opmerking van Maria direct: kun jij niet voor wijn zorgen? En méér betekent deze opmerking ook niet. Daar mogen we wel goed op letten. Want we zijn geneigd vanuit het vervolg van het verhaal hier veel meer in te horen. Dan denken we dat Maria iets zei als: kun jij niet door een wonder voor wijn zorgen? Maar dát staat hier niet. Dan geven we nóg Maria een veel te grote rol in dit verhaal, als uitlokster nota bene van een wonder. Maar als Jezus gewoon ergens een ton wijn gekocht had, was dat ook een goede reactie op Maria’s vraag geweest. Maria, die kennelijk in een zekere relatie tot het bruidspaar stond, voelde zich verantwoordelijk en vroeg eenvoudig haar zoon om even te helpen.

En dan volgt die typische reactie van de Here Jezus. Vrouw, wat heb ik met u van node? Is dat mijn zaak of uw zaak? De Here Jezus maakt afstand tussen zichzelf en Maria. Hij is niet onvriendelijk of hard. Dat ’vrouw’ klinkt ons wel hard in de oren, maar zo klonk het toen niet. Maar wat de Here Jezus heel duidelijk maakt door zijn moeder zo te noemen - ’vrouw’ - is, dat Hij hier niet als ’de zoon van Maria’ op deze bruiloft is. Haar problemen zijn niet automatisch ook zijn problemen. Hij spreekt zijn moeder niet als moeder aan, maar als vrouw. Hij is hier in een andere hoedanigheid. Wat de Here Jezus ook gaat doen, het zal niet de heerlijkheid tonen van ’de zoon van Maria’, maar de heerlijkheid van de eniggeboren Zoon van de Vader. Hij gaat zijn eigen gang: zijn eigen tijd om op te treden is nog niet gekomen. Ziet u, in dit gesprekje plaatst Jezus zich eigenlijk helemaal apart, op zichzelf. Wat Hij gaat doen, gaat Hij zélf doen. Dit is werkelijk een verhaal dat helemaal alleen om Jezus draait.


Dát heeft Maria dan ook goed begrepen. Ze gaat naar de bediening toe en zegt de knechten: Wat Hij ook zegt, doe dat. Alles móet nu ook om Jezus draaien. Wat Hij zegt moet gebeuren. Maria verwacht nu kennelijk ook iets van haar Zoon en zorgt er voor dat Hij alle ruimte heeft om zelf te kúnnen gaan optreden. Zo is alles klaar voor het eigenlijke gebeuren. In een paar verzen heeft Johannes alle aandacht geconcentreerd op Jezus: wat gaat Híj nu doen?

Dan verschuift om zo te zeggen de camera. De aandacht wordt gevraagd voor die zes stenen watervaten die daar waren neergezet om aan de reinigingsvoorschriften van de wet te kunnen voldoen. Zomaar zevenhonderd liter water was er kennelijk nodig om aan al die voorschriften te kunnen voldoen. Afspoelen van handen en eetgerei, voorgeschreven reinigingsbaden rond het huwelijk, noem maar op. De inhoud van die vaten (80 tot 120 liter) wordt er met nadruk bij vermeld. Dit was geen bruiloft van joden op grote wielen. Met de reinigingsvoorschriften van wet en traditie werd kennelijk grote ernst gemaakt. De ernstige kant van het leven had het niet aan aandacht ontbroken bij de voorbereidingen. Bij de vreugdevolle kant van het feest - de wijn - dáár was de taxatiefout gemaakt: die was vrijwel op.

En nu gaat de Here Jezus, helemaal zelfstandig, als zijn moment gekomen is, juist die watervaten van ernst opeisen voor zijn geven van vreugde. In zijn buurt horen geen mislukte feesten, feesten die als een nachtkaars uitgaan, maar in zijn buurt hoort een feest dat nooit meer ophoudt van overvloed en vreugde. Bij de Here Jezus hoort, dat je blij bent. In zijn buurt horen ook geen vooral ernstige mensen, die gebukt gaan onder zevenhonderd-liter-voorschriften en regelingen van ernst en zorgvuldigheid, maar in zijn buurt horen mensen die diep diep blij zijn omdat tenslotte alles, alles is volbracht. Bij de Here Jezus hoort dat je blij bent. In zijn buurt horen ook geen afgepaste hoeveelheden, geen maatbekertjes omdat het anders zomaar op is, maar in zijn buurt hoort overvloed, want Hij is de Zoon van de God van altijd meer. Zo staat Hij hier voor ons in zijn pracht, niet maar als de zoon van Maria, maar als de enige Zoon van de Vader: en Hij zegt ook ons: bij Mij hoort, dat er overvloed is, en vreugde - dat is mijn heerlijkheid.


Die heerlijkheid heeft de Here Jezus geopenbaard, daar in Kana in Galilea. Hij heeft laten zien dat bij Hem hoort, dat er overvloed is en vreugde. En Johannes, hij heeft gezien en gehoord en getast en geproefd van die heerlijkheid, en hij heeft het ook voor ons opgeschreven: zo is Jezus, bij Hem hoort dat je blij bent. En wat dat ook allemaal meer is, het is in ieder geval ook een uitnodiging voor ons om zo eens naar ons eigen leven te kijken, ons leven dat we met de Here Jezus leiden - toch? Wat krijgen we dan nu al niet van Hem, terwijl Hij nog niet eens bij ons is zoals Hij op die bruiloft in Kana was? Wat geeft Hij ons nu al niet in zichzelf aan liefde en aandacht, aan vergeving en genade, aan uitzicht op een nieuw leven in overvloed en aan energie van een nieuw leven al vandaag? Het was een apostel van deze heerlijke Heer, die er de oproep aan verbonden heeft: verblijdt u in de Heer te allen tijde! Er is reden voor, kijk maar naar zijn heerlijkheid: dát hoort bij Jezus Christus, onze Heer, dat er bij Hem vreugde is, en overvloed. En wat daar nu nog aan ontbreekt, omdat Hij nog niet bij ons is in zijn heerlijkheid, dat komt vast en zeker nog. Want Hij zal in heerlijkheid weerkomen en zijn rijk zal geen einde hebben. Bij Hem, bij de Here Jezus, hoort, dat je blij bent. Amen.


<<<