Johannes 10:14-16

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 80,1.2
Psalm 80,10
lezen Johannes 9:24-10:21
Liedboek gezang 75:13-15
tekst Johannes 10:14-16
muzikaal intermezzo Ik ben de goede herder
Gezang 15,1
Psalm 23

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 80,1.2
lezen Johannes 9:24-10:21
Liedboek gezang 75:13-15
tekst Johannes 10:14-16
Gezang 15,1
Gezang 2:1.2.5
Psalm 23

Loenen-Abcoude 19/11/00
Hoofddorp 25/02/01
Haarlem 08/07/01
Houten 22/07/01
Hilversum 22/07/01
Driebergen 02/09/01

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Stemmen, die roepen. Stemmen, die schreeuwen. Stemmen, die schelden. Stemmen, die tegen elkaar in gaan. Stemmen die zeggen: Ik wil jou nooit meer zien. Stemmen die bang maken. Stemmen die intimideren. Stemmen die ruzie maken. Stemmen die aanklagen. Stemmen die aanzwellen tot een: Kruist hem! Aan het kruis met hem!

Samen vormen al die stemmen de wereld waarin de goede Herder rondgaat. Ook zijn stem klinkt: Zolang Ik in de wereld ben, ben ik het licht voor de wereld. Ga je wassen in de vijver Siloam. Ik geef mijn leven. Om Hem heen blijven die andere stemmen: Hij is bezeten! Hij is gek! Maar zijn schapen volgen Hèm. Ze herkennen zijn stem. Ze kènnen Hem.


Nee, het is niet het lieflijke beeld van de stille Drentse heide, een herder met zijn schaapjes, en verder in de verste verten geen mens te bekennen. Het is ook niet het beeld van een ruige herder in de ruige natuur van Palestina anno het jaar nul en omstreken. Het is me een hele drukte rond de goede herder: dieven en rovers, iemand die bij de deur van de schaapskooi de wacht houdt, vreemden, huurlingen. Pas als die allemaal geweest zijn duikt nog een verdwaalde wolf op. Je denkt vanzelf dat dit dan wel een ’wolf in schaapskleren’ zal zijn. En daar zit nog wat in ook.

Tja, als de schapen mensen zijn, dan is de wereld van de schapen de wereld van de mensen. Wie herder van mensen wil zijn zal dan zijn stem onder de mensen moeten laten klinken. Tussen al die andere stemmen. Het is niet stil rond de goede Herder, en ook niet ver-stild. Het is me een drukte van belang, met geroep, gepraat, ruzie en conflicten. Laten we eerst eens kijken wat er aan de hand is.


Het is een bekend verhaal, dat van die blindgeborene. Met modder op z’n ogen gaat hij naar Siloam, naar de Gezondene, en ziende komt hij terug. Maar het eindigt in een hooglopend conflict met de Farizeeën. Het slot van de discussie hebben we net gelezen. Stemmen die roepen. Stemmen die schreeuwen. Stemmen die schelden. Stemmen die zeggen: Eruit! Verdwijn! Je hoort niet bij ons. Jezus hoort het, en zoekt hem op, dit in de steek gelaten schaap. En Hij trekt de verdrietige conclusie: Tot een oordeel ben Ik naar deze wereld gekomen: de blinden zullen zien en de zienden zullen blind worden.

Dan verschuift het conflict van de blindgeborene naar Jezus zelf. Een paar Farizeeën horen dit, en reageren: bedoelt U ons soms? En Jezus antwoordt (even in mijn woorden): Jullie gedragen je anders wel zo. Oké, jullie zijn toch die grote wachters in Israël, die er op letten of niemand mensen van God losmaakt? Nou, kijk dan ook goed: wie niet door de deur naar binnen gaat, dát is een dief en een rover. Maar ik ben door de deur gekomen, of niet? Gewoon openlijk in de tempel, niets in het verborgen en alles met een beroep op de bijbel. Kijk dan toch! Normaal doet een deurwachter netjes open voor de herder.

En kijk dan toch wat er gebeurd is, daarnet. Die man luisterde naar mijn stem, en hij ziet. En jullie konden praten als Brugman, maar hij heeft jullie stem niet herkend. Jullie hebben wat mensen bang gemaakt en geïntimideerd, maar niemand gewonnen, niemand die jullie nu volgt.


Maar de Farizeeën begrijpen niet wat Jezus tegen hen zei. Daarom probeert Hij het nog eens: Goed, Ik begrijp dat jullie opletten en zenuwachtig zijn. Er zijn nogal wat mensen geweest die pretendeerden de Messias te zijn en Israël te komen verlossen. Dat waren dieven en rovers. Maar kijk eens wat Ik doe. Een dief komt alleen om te stelen, te doden en te vernietigen. Ik ben gekomen om te zorgen dat ze leven hebben in overvloed. Kijk maar. Het levende bewijs is bij de hand.

Ik ben de goede herder. Maar kijken jullie eens goed naar jezelf, naar je eigen gedrag. Julllie vinden toch dat ik zo’n gevaar ben, een levensgevaarlijke wolf. En wat doen jullie? Je concludeert dat je tegen die wolf niet op kunt. De argumenten van die blindgeborene net waren veel te sterk voor jullie. Maar wat doe je? Je laat hem keihard vallen, je laat hem in de steek. Ik heb hem opgezocht, maar jullie hebben hem er uit geschopt. Ben je dan een gehuurde kracht of niet? Heb je dan hart voor de schapen of niet? Ik ben de goede herder. Zie je dat dan niet? Dan is het toch zo: de blinden zullen zien en de zienden zullen blind worden?


Ziet u? Het was maar een hoofdlijn, een schets in vogelvlucht. Maar dit is zo wel duidelijk: Ik ben de goede herder, dat hangt niet in de lucht, of als een wandtekst aan de muur. Het staat hier midden in het conflict: jullie zeggen dat ik een dief ben, een rover, een indringer, een vreemde, een wolf in schaapskleren. Maar Ik ben de goede herder. Kijk maar naar wat Ik doe. En als Ik de goede herder ben, wie zijn jullie dan?


Tussen de stemmen in de mensenwereld klinkt de stem van de goede Herder. Als er één zaak is waarover mensen elkaar tegenspreken, dan is het wel de dienst van God: wie is God, wat wil Hij, wie is Jezus? We zouden alvast wat Advent doen in november, nietwaar? Denk eens aan Kerst, straks. Wat zullen de mensen allemaal wel niet gaan zeggen over Jezus? Wat zullen ze gaan doen? De stemmen gaan tegen elkaar in.

Ja, breng heel die verwarrende menigte van stemmen en ideeën over God, over het leven, over het goede, over wat de moeite waard is, over wat gereformeerd is, en zo voort, breng die spanning waarin wij onze weg moeten zoeken tussen stemmen, meningen, mensen, breng die nu eens in verband met dit beeld van die goede herder. Hij is gekomen om ons daarin de weg te wijzen. Nog eens: wie een herder van mensen wil zijn moet zijn stem niet op de grote stille heide, maar midden in de mensenwereld laten klinken. Denk je bij Jezus als de goede Herder toch aan zo’n verstild gebeuren, dan zou je wel uit de wereld moeten gaan om Hem te volgen. Dat wil Jezus niet. Zo’n herder wil Hij niet zijn.


Tussen al die stemmen van het mensenleven komt Hij dus, en zet zijn stem daar tussen. En inderdaad betekent dit, dat de stem van de goede Herder één van de vele stemmen wordt. Dat is hier in Johannes al zo. Zijn woorden staan ingeklemd tussen een ’Wij weten dat die man een zondaar is’ en een ’Hij is bezeten, Hij is gek’. Tegelijk merk je dat de stem van de goede Herder zijn eigen zeggingskracht met zich mee brengt en wel degelijk effect heeft. Kijk maar weer naar die blindgeborene. Hij is hèt voorbeeld hier van wat het betekent om een schaap van de goede Herder te zijn.

Plotseling was daar die stem in zijn leven gekomen. Eerst alleen nog een stem. Zien doet hij pas aan het eind van hoofdstuk 9. Over dat die blindgeborene iets gevraagd had, iets van: laat mij kunnen zien, of zo, lezen we niets. Jezus komt als een stem zijn leven binnen: Ga u wassen in de vijver van Siloam, dat betekent: Gezondene. Niet overheen lezen, over dit detail. Het is hier heel het evangelie in één woord, in één symbolische handeling. De man is in eigen persoon er een gelijkenis door geworden. Dit is de stem van de goede Herder die wij ook kennen, nietwaar: Ga u wassen in de vijver van Jezus, de Gezondene.

Deze man doet het, en het werkt. Hij kan zien. Eén ding weet hij nu: deze man is echt een gezondene. Hij is een profeet. Als die man niet van God kwam had hij niets kunnen doen. En dat éne houdt hij vast tegen alle bestrijding in. Als Jezus hem weer treft gelooft hij nog steeds, ook al is hij de synagoge uit gegooid. Hij is als schaap geroepen bij zijn naam en volgt nu de herder van de schapen. De stem van vreemden volgde hij niet.


Goed, dit brengt de Here Jezus zelf op een algemener niveau in Johannes 10: de schapen luisteren naar de stem van de herder. Hij roept ze bij hun naam en zij volgen hem. En Hij legt er iets bij uit. De blindheid van zonde en dood wast deze Gezondene af doordat Hij zijn eigen leven geeft in de dood. Zo kennen de schapen Hem. Er is een levensband tussen Hem en hen, omdat Hij zijn leven voor hen geeft en zij de genezing van hun leven van Hem ontvangen en Hem nu volgen. Ze herkennen zijn stem, omdat Hij echt leven geeft in overvloed. Ze herkennen zijn stem, het is die ene stem tussen alle andere die ècht zegt: Ik houd van jou en dat ook bewijst.

Hij zegt zelf: Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen Mij, zo, als de Vader Mij kent en Ik de Vader ken. Die woorden moeten we niet ingewikkelder maken dan ze zijn. Denk maar even aan de uitdrukking: zo ken ik hem, of zo ken ik haar. Waarin kennen wij Jezus? Nou, daarin, dat Hij zijn leven geeft voor ons, voor de schapen. Precies. Liefde met de daad. Zo kent de Vader Hem ook. Dat is de opdracht die Hij van zijn Vader heeft gekregen, zegt Hij. En daarin kent Hij zelf ook zijn Vader: God heeft zijn eniggeboren Zoon gegeven om iedereen die in Hem gelooft het leven te geven. Hij is gekomen om mensen leven te geven in overvloed door zijn dood in armoede. Dat is het wat Jezus met zijn Vader verbindt. Dat is het ook wat Jezus met ons verbindt.

En met die boodschap zoekt Hij ons heel persoonlijk op, ook ons, schapen uit die andere schaapskooi dan die van het volk Israël. Hij is de echte herder van de schapen, die ze allemaal bij hun eigen naam roept. En dat dus midden in het echte leven, het mensenleven. Tussen alle stemmen in. Stemmen, die roepen. Stemmen, die schreeuwen. Stemmen, die schelden. De goede Herder verheft zijn stem niet op de straten. Hij spreekt ons aan: jij, ga je wassen in de vijver Gezondene, en je zult zien. Jij, Ik houd van jou en geef je leven in overvloed, jou zoals je bent.


En inderdaad, dan blijven er al die stemmen, die tegen elkaar in gaan. Stemmen die zeggen: Ik wil jou nooit meer zien. Stemmen die bang maken. Stemmen die intimideren. Stemmen die ruzie maken. Stemmen die aanklagen. Dat zijn allemaal geen stemmen van de goede Herder. Ze geven geen leven in overvloed, zoals Hij. Ze houden niet van ons. Ze geven geen ruimte om te leven, maar sluiten buiten. Maar wie dat éne ooit ervaren heeft, dat éne van werkelijke verzoening van je leven door Jezus Christus, de Gezondene, die kan dat nooit meer vergeten. Wat mensen ook zeggen: Mij heeft Hij toch de ogen geopend. Wat er ook gebeurt, Hij houdt van mij. Kijk maar, Hij heeft zijn leven voor me gegeven. En is de weg die Hij wijst, die weg van overgave en liefde, is die weg dan niet goed?

Nee, daarmee zijn al die andere stemmen niet weg. Ze roepen nog steeds. En vaak genoeg brengen ze ons nog in verwarring ook. Maar denk dan maar weer aan hoe het ging met die blindgeborene. Zoveel wist hij nog niet. Hij had lang niet op iedere vraag antwoord. Maar één ding wist Hij wel, en daar hield hij zich aan. En in de loop van het gesprek zie je hem sterker worden, doordat hij zich steeds meer concentreerde op die ene stem, de stem van de goede Herder. De goede Herder kende hem. Hij had hem geroepen. Ga je wassen. Ik houd van jou, Ik geef mijn leven voor jou, daarom kun jij nu zien.


Die stem staat ook in ons leven. Ga je wassen in de Gezondene en je zult zien. Volg Mij en Ik geef je volkomen verzoening van je leven. Ik houd van jou en geef je leven in overvloed. Ik ken jou, en zo ken je Mij, toch? Het lijkt me zo dat als we metterdaad deze Herder volgen, dat we dan ook in ons eigen bestaan zullen kunnen zien dat we de weg vinden, en dat het zal worden één kudde achter één Herder. Maar alles begint steeds weer met dat luisteren naar deze stem. En daarom begint het voor ons steeds weer met dit te bidden: ontsluit, Heer, voor U ons hart. Amen.


<<<