Loenen-Abcoude 06/09/98
Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,
De harten omhoog, op Jezus Christus zien, pleitend voor ons aan de rechterhand van zijn Vader. We zullen elkaar er zo meteen weer aan herinneren, bij de viering van het avondmaal. En ik wil er vooraf maar alvast mee beginnen ook. Een paar weken geleden heb ik u al gezegd, dat als je wilt weten wát Jezus Christus dan voor ons pleit bij zijn Vader, dat je dan dit hogepriesterlijk gebed uit Johannes 17 moet lezen. Wanneer wij ons dus met hart en ziel richten op Jezus Christus, onze Heer in de hemel, dan horen we Hem daar spreken en pleiten en bidden voor ons, met woorden als deze.
Het heeft iets ontroerends, om die woorden juist bij de avondmaalsviering te horen klinken. We zitten straks samen aan tafel, samen richten we ons op Jezus Christus, en samen horen we Hem bidden en pleiten, ook voor ons, dat wij één zijn, zoals Hij één is met zijn Vader. En net als wij ons dan pas goed ongemakkelijk beginnen te voelen, omdat er zoveel is om ons over te schamen, dan mogen we Hem weer horen spreken: neem, eet, neem drink, gedenk en geloof, volkomen verzoening voor al je zonden.
Maar het is, denk ik, goed om dan voor ons zelf goed op te letten wat voor soort ontroering dat is. Want je kunt ontroerd zijn door iets wat je raakt en aangrijpt en - in beweging brengt. Je emotie wordt dan vanzelf een motivering om iets te doen. Bijvoorbeeld, je emotie over het lot van vervolgde en lijdende mensen wordt zomaar een motivering om ze op de een of andere manier te helpen.
Maar je kunt ook ontroerd zijn door iets wat je raakt en aangrijpt en - verlamt, passief laat, beklemt. Heeft het ook niet iets tragisch, om hier zo samen met niet meer dan een slordige 50 mensen avondmaal te vieren, met mensen bovendien die in allerlei opzichten helemaal niet één zijn van hart en ziel en in de verste verte niet één zijn zoals Christus en zijn Vader één zijn. Dan is het maar goed dat er vergeving en verzoening is, want hoop op verbetering is er in ieder geval niet.
Laten we daar vanmorgen voor onszelf eens goed over nadenken. Straks lezen we die woorden weer aan tafel: de harten omhoog, op Jezus Christus zien. En we horen Hem bidden, ook voor ons. En kijk dan ééns rond. Wie zitten er met u aan tafel, wie komen aan de andere tafel? Wat hebt u met hen? En kijk eens naar links en naar rechts, waar de tafel ophoudt. Als die tafel nu eens veel langer was geweest, wie hadden daar nog meer kunnen zitten? Ja, uit uw eigen dorp bijvoorbeeld. En wat hadden wij daar aan kunnen doen? Hebben wij daar ook iets mee te maken? En hoor dan opnieuw onze Heer: neem, eet, gedenk, geloof: volkomen verzoening.
Wat doet dat u? Niks? Raakt dat u helemaal niet? Dan zou ik nog maar eens goed nadenken over dat brood en die wijn. Lichaam en bloed van Jezus Christus, onze Heer. Die leeft, en bidt, ook voor ons. En nog maar eens beter rondkijken om u heen. De gemeenschap der heiligen, dat zijn niet maar de mensen die bij u op bezoek komen om u een bekertje aandacht te geven. Dat zijn niet maar uiterlijk de andere leden van de club van de kerk. Jezus is niet los verkrijgbaar. Je zou je tot in eeuwigheid kunnen verslikken in zon stukje brood met een slokje wijn.
Hoor Jezus bidden en pleiten voor ons, en zie ons hier zitten. Wat doet dat u? Heeft dat zoiets tragisch, ook voor u? Iets dat verlamt en passief maakt, machteloos, moedeloos? Wat een onvoorstelbaar tevergeefs gebed? Ook dan is er reden om nog maar eens na te denken over dat brood en die wijn. Lichaam en bloed van Jezus Christus, onze Heer, die leeft en bidt, ook voor ons. En reden om nog eens om je heen te kijken. Dan zie je namelijk de gemeenschap der heiligen: mensen die samen bij Christus op bezoek komen om van Hem te leven. Mensen die zèlf aanvaard en verzoend willen worden, met heel hun leven. Mensen die niet willen dat hun tekorten en zonden worden goedgepraat, maar dat ze vergeven worden. Mensen die niet denken: mooi, omdat mijn zonden vergeven worden, hoeft er bij mij niets te veranderen.
Broeders en zusters, als dat ons raakt, die indrukwekkende combinatie van Christus pleiten voor ons: Vader, Ik bid dat zij allen één zijn, zoals U en Ik, U in Mij en Ik in U, en Christus spreken tot ons: neem eet, drink, gedenk, geloof, verzoening, laat die emotie ons dan motiveren. Vergeving in verzoening willen geen smoes zijn om alles bij het oude te laten, maar een leven kracht van verandering in ons leven. Proef het maar goed, denk er goed bij na (ook als je het nog alleen maar ziet). Want je kunt er een groot geheim in zien. Brood en wijn staan voor Christus, onze Heer. Hij in ons. Kijk maar. En Hij is niet machteloos. Hij is één met zijn Vader: U Vader, in Mij en Ik in U. Hij in ons en God in Hem. Wij horen samen bij God.
We staan het begin van een nieuw seizoen samen gemeente zijn. Morgen beginnen de verenigingen weer, volgende week de catechisaties, binnenkort de huisbezoeken. En op de huisbezoeken komen dit jaar de ouderlingen binnen met de vraag: wat betekent die gemeenschap der heiligen van ons nu eigenlijk concreet voor u, voor jou? Wat heb je daaraan, wat doe je daaraan? Wat wil je ermee? Laten we telkens weer, niet maar zo vanmorgen bij het avondmaal, maar in heel ons leven, onze harten tot Christus verheffen, en Hem horen bidden voor ons, dat wij één zijn zoals Hij en zijn Vader. Dan is ook bij de gemeenschap der heiligen niet meer de vraag: wie is mijn naaste? Wie komt er bij mij? Wie geeft mij wat? Maar keert zich in Christus alles om: van wie ben ik de naaste? wat zouden we samen kunnen doen? En de emotie van het tekort, de pijn van het gemis misschien, ze kunnen worden tot de motivering van nieuwe gemeenschap.
Neem, eet, gedenk, geloof. En hoor, hoor Hem bidden, pleiten, smeken voor u, voor ons, voor hem, voor haar: Ik bid niet alleen voor dezen, maar voor allen, die door hun woord in Mij geloven, dat zij allen één zijn, zoals U, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in ons één zijn, en dat de wereld geloof dat U Mij gezonden hebt en dat Ik hen de heerlijkheid gegeven heb die U Mij gegeven hebt, dat U hen hebt lief gehad zoals U Mij hebt liefgehad. Amen.