Handelingen 1:9-11

Orde van dienst (Middelburg morgendienst)
Gezang 24,1-2
Gezang 23,2
lezen Johannes 16:5-28
Psalm 47
tekst Handelingen 1:9-11
Psalm 110,1-4
Gezang 24,3-5

Loenen-Abcoude 16/05/96
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Het is vandaag de jongste dag, weet u nog wel? Gisteren is intussen de één na jongste dag geworden. Maar vandaag is de jongste dag. Van de jongste dag verwachten we iets. Maar verwacht u ook iets van vandaag? Of vindt u dat maar een gekke vraag, - op hemelvaart?

Ondertussen is het de vraag die past op hemelvaartsdag. Hemelvaart is het feest van de verwachting, het feest van het ... puntje, puntje, puntje, van het grote ’wordt vervolgd’. Hemelvaart is niet het feest van het afscheid. Aan een afscheid valt meestal niet zóveel te vieren - of het moest al het afscheid zijn van iemand die we niet kunnen luchten of zien, maar dat lijkt me bij de Here Jezus niet zo van toepassing. De kortste formulering voor hemelvaart is niet: Ik verlaat de wereld weer en ga tot de Vader. Hemelvaart is ook niet het feest van de troonsbestijging van de Here Jezus op zich, alsof de heerlijkheid en de macht van Christus in de hemel een doel in zichzelf was, een eind-toestand, die nu voortaan zo blijven zal. Nee, de kortste formulering voor hemelvaart is: nog een korte tijd en u ziet Mij niet meer, en nogmaals een korte tijd en u zult Mij zien. Nogmaals een korte tijd... Hemelvaart is het feest van: en nu gaat er wat gebeuren, asjemenou!


Ik heb de indruk dat ook wij er goed aan doen om ons te laten terechtwijzen door die engelen van Handelingen 2. Hoevaak verglijdt hemelvaart ook voor ons niet in een soort staan te staren naar de hemel: daar is Jezus nu, bij ons is Hij niet meer. Hemelvaart als afscheid, met als begeleidend gevoel de berusting: ’t is rot maar het mot. Of, anders, hoevaak verwordt hemelvaart voor ons niet tot een soort garantie voor onze eigen gerustheid en vooral ook rustigheid: Christus is Koning, en daarom: de kerk gaat nooit verloren, onze kerk, wel te verstaan, met ons eigen bankie en ons eigen plekkie. Ja, daar passen die engelen nu niet lekker tussen, die engelen die zeggen: wat staan jullie daar te staren? wat zitten jullie daar te zitten, en te doen alsof het zo wel goed is? Net zo zal Hij terugkomen: nogmaals een korte tijd - en u zult Mij zien.


Laten we daarom vanmorgen even stilstaan bij wat we vandaag vieren onder de samenvatting: Met zijn hemelvaart zet Christus ons leven onder een spanningsboog van genade. Hij spant die boog tussen hemel en aarde, en tussen verleden en toekomst.


Hemelvaart is het feest van: en nu gaat er wat gebeuren, asjemenou, het feest van verwachting. Dat we, ook als rechtzinnige gereformeerden niet gewend zijn om zo over hemelvaart te denken, heeft er, denk ik, mee te maken, dat we, als we al over de hemel nadenken, er niet op een goede manier over nadenken. Als we al, zeg ik, want ook wij hebben deel aan het levensgevoel van vandaag. Daarin mag de andere kant van de wereld dichterbij gekomen zijn, de hemel is teruggeweken, tot op een afstand van een astronomisch getal aan lichtjaren, en de galactische kou dringt door tot in onze botten. Een hemel ’boven’ is ons onvoorstelbaar geworden. En als we toch vasthouden aan de ’oude’ hemel, dan is hij vaak zo statisch gedacht (vooral een woonplaats van God en een rustplaats voor overleden mensen) en, wat nog belangrijker is, zo los van de aarde gedacht. Het woonhuis van God staat een paar straten ver van ons woonhuis af. Daar doet Hij zich tegoed aan grote heerlijkheid, en sinds hemelvaart Christus ook, terwijl wij voor zijn deur liggen te bedelen. U kent het beeld, nietwaar?

Ondertussen hebben we het met dit alles meer over de middeleeuwen, dan over de bijbel. Natuurlijk, ook de bijbel weet, dat de hemel iets anders is dan de aarde, een andere, andersoortige werkelijkheid, en dat God er ’woont’, maar veel belangrijker is, dat God er werkt, en dat werken is betrokken op aarde. Hemel en aarde zijn niet maar twee woon-huizen, nee, dan is de hemel is nog eerder een soort verkeerstoren van de aarde, zoals zo’n verkeerstoren op Schiphol, of zo’n centraal geleidingscentrum op een rangeerterrein. De hemel is de werkelijkheid van waaruit God voorziet in alles wat hier nodig is. Die werkelijkheid mag je je boven je voorstellen, maar dat hoeft helemaal niet, als je je haar maar voorstelt als een werkelijkheid die direct contact met de onze heeft en vol beweging en energie is.


Iedere keer als de bijbel ons een blik in de hemel gunt, bij profeten en in bijv. de Openbaring van Johannes, dan blijkt het in de hemel over de aarde te gaan, dan blijkt er beraadslaagd te worden over wat er hier zal gaan gebeuren, dan blijken er grootse tekeningen op de schermen te staan, die het schema aangeven waarlangs op áárde de geschiedenis zal lopen. Nee, Christus is niet naar het hemelse rusthuis gegaan, na gedane arbeid, nee, Hij heeft, om een beeld eens uit te werken, eerst hier beneden op aarde allerlei vliegtuigen met hulpgoederen klaargemaakt, rijk en overvloedig, en als Hij nu in eigen persoon naar de hemel, naar de verkeerstoren gaat, dan betekent dat: reken er maar op dat die vliegtuigen nu gaan opstijgen ook: er gaat wat gebeuren.


En nu weet ik het wel, dit is maar een beeld. Als u maar vasthoudt, dat Christus’ hemelvaart betekent dat er nu een groot project van start gaat onder zijn leiding: hemel en aarde worden ervoor in beweging gezet: de genade, de vergeving en het goede leven, die Christus voor mensen verzameld heeft, ze moeten uit voor alle volkeren. Want met Pasen is het evangelie klaar. Nu komt de tijd van het uitdelen, van het brengen van de boodschap.


En het bijzondere is nu: bij dat uitdelen, bij dat grote project, komt God zelf in beweging, in alle volheid van zijn goddelijkheid. Wat Christus gedaan heeft, geleden heeft en verdiend heeft, het is het uitgangspunt voor een grootst en indrukwekkend werk van de Drieënige. Er gaat iets gebeuren, asjemenou. Met hemelvaart is het aftellen begonnen: de lancering is vlak bij: Pinksteren, de Geest van God zelf gaat uit over de wereld, en trekt er diepe voren. God zelf gaat uit en plaatst ons voor zijn genade, de beslissende, definitieve redding in Christus. De harten worden omgewoeld: tegenover deze genade, gratis gegeven in Christus, blijkt alle ongeloof zonde. De harten worden gericht: gezien vanuit deze genade, klaar en afgerond, blijkt het rechtvaardigheid, dat Christus nu in de hemel is en zijn eigen project leidt, en daarom: bedenk de dingen die boven zijn, waar Christus is. De harten worden bevrijd: Gods goede genade ontneemt de duivel zijn macht, hij heeft geen grip meer op ons, hij kan ons niet meer chanteren met ons verleden, want dat verleden is verzoend door Christus. Christus’ werk wordt uitgedeeld.


Ja, in dit project komen hemel en aarde samen, en werken hemel en aarde samen. Niet voor niets komt de Here Jezus in Johannes 16 over het bidden te spreken, het bidden tot de Vader. Christus is niet naar de hemel gegaan en heeft de deur achter zich dichtgetrokken. Nee, Hij heeft die deur juist open laten staan. En dat niet alleen omdat Hij zelf er zo weer door terug kan komen (nogmaals een korte tijd, en u zult mij zien), maar ook om ons er directe toegang tot God zelf door te geven. Wij hebben allen in één Geest toegang tot de Vader, zegt Paulus. En de brief aan de Hebreeën is er vol van, dat we vrijmoedig tot God mogen gaan, ons leven aan Hem voorleggen, en van Hem verwachten wat we nodig hebben. Nee, niet in het algemeen, of speciaal voor ons eigen egoïstische zelf. Het is nergens in de bijbel de bedoeling dat wij hier in ons eigen leventje rustig op ons achterwerk blijven zitten, en teren op de luxe die God ons geeft. Alles staat in het kader van dat grote project van God. De genade moet uit voor alle mensen. En dáárvoor werken hemel en aarde samen: daarvoor wil God ons alles geven wat nodig is.


Christus gaat naar de hemel. Hij wordt opgenomen. Maar Hij heeft ons gezegend, met die zegen van het Nieuwe Testament, die tegelijk een opdracht inhoudt: ga heen, tot aan de einden der aarde. En daarbij belooft Hij ons: Ik ben met U. Zeker, en juist dat blijkt nog veel rijker te zijn dan we denken. Als we hemelvaart verbinden met Johannes 16, dan blijkt: niet alleen Christus, de Zoon, is bij dat werk met ons, maar ook de Geest, en ook de Vader. De hemel staat in open verbinding met de aarde: de Geest gaat uit, en de Vader voorziet in alles wat nodig is. Waarom? - Ja, omdat er wat gaat gebeuren, asjemenou. Ons leven wordt gezet onder een wijde spanningsboog. Christus spant haar tussen hemel en aarde.


En Hij spant haar ook tussen verleden en toekomst. Het verleden, dat is hier heel duidelijk: Christus’ werk. Ook hier is het: uitgaan van het werk, het lijden en sterven en opstaan van Christus. Met Pasen is het evangelie klaar. Dat is nu voortaan het uitgangspunt voor alle geschiedenis. En de Here Jezus brengt daar spanning in: nogmaals een korte tijd, en u zult Mij zien. En de engelen onderstrepen dat, daar op die berg bij Jeruzalem: sta niet te kijken, realiseer je: zo komt Hij terug: je hebt iets te verwachten en je hebt in de tussentijd iets te doen.

Want, zoals ik aan het begin al zei, de heerlijkheid en de macht van Christus zijn maar geen doel in zichzelf. Ze dienen een ander doel, het doel dat heel zijn prediking op aarde al heeft beheerst: de komst van Gods koninkrijk. Alles wat nu gebeurt, in dat grote project van hemel en aarde, staat onder de spanning van de grote toekomst van God: Hij wil met mensen samen leven, werken en gelukkig zijn, op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Dat wil God bereiken, en Hij heeft er haast mee: het koninkrijk van God is nabij: nogmaals een korte tijd. Onder die spanning plaatst Christus ons bij zijn hemelvaart.


Spanning. Er staat iets te gebeuren. En dat is geen tegenstelling met wat je ook kunt zeggen, dat hemelvaart het feest is van het geduld van God. Want geduld is maar geen berusting. In echt geduld zit een enorme spanning. Echt geduld is de lange adem van de hartstocht. Dat zie je aan het ouderwetse woord dat vaak voor het geduld van God gebruikt wordt: lankmoedigheid. Geduld veronderstelt een lange adem, geduld veronderstelt dat je weet wat je wilt en dat je kracht genoeg hebt om te wachten en te werken tot je bereikt wat je bereiken wilt, ondanks alle tegenstand, ondanks alle vertraging. Dat is bij God ook zo. En wat God dan wil, dat is nu precies de komst van dat koninkrijk. Hij wil een nieuwe hemel en een nieuwe aarde maken waarop Hij met zijn kinderen samen wonen kan in gerechtigheid, vreugde en vrede voor altijd.

Maar Hij wil ook dat zoveel mogelijk mensen behouden worden en tot erkentenis van de waarheid komen (1Tm2,4). En behouden word je als je gelooft in de Here Jezus. En niemand kan geloven in Hem als niet eerst van Hem verteld wordt, wat Hij heeft gedaan voor ons. Daarom horen Christus’ hemelvaart en ons getuigenis van Christus bij elkaar. Het evangelie is klaar, nu moet het er uit. Hemel en aarde worden bewogen om die toekomst te bereiken. Ook de aarde, ook wij. Onder die spanningsboog van genade wordt ook ons leven geplaatst, en ingeschakeld.


Daarom is het mooi, dat we vanmorgen onze gaven voor de zending konden geven, en dat we zaterdag naar een DVN-dag kunnen gaan. Tenminste, het is mooi, als we dat niet gebruiken als een smoes om verder niets te doen, en lekker achterover te leunen in ons eigen bestaan. We kunnen onze eigen taak in Christus’ project niet afkopen, met een collecte, of met een stuk belangstelling voor wat anderen doen. Want we weten wat God wil, we kennen zijn hartstocht, en zijn liefde richt zich ook op de mensen in onze buurt, de mensen waar wij mee omgaan en die wij spreken. Bang hoeven we niet te zijn: Ik ben met u, zegt Christus, en de Geest komt met Hem mee, en de Vader. Bijzonder hoeft het allemaal niet te wezen. Met bijzondere evangelisatieprojecten en plotselinge onverwachte vrome verhalen houden we onze medemensen alleen maar voor de gek. Dan komen ze misschien in de kerk, maar gaan teleurgesteld weer weg, omdat het er toch maar een oubollige boel was, of dan luisteren ze misschien even naar ons, maar meten ons dan aan de rest van ons leven, dat helemaal niet zo vroom is. Nee, het gewone is goed genoeg, het normale, eerlijke gesprek, en de echte, christelijke zorg. Iedereen heeft er zijn eigen mogelijkheden voor, en nog meer dan we denken ook: want de Geest is uitgegaan en de Vader helpt mee.


Alleen: stel dat allemaal niet uit. We staan onder een spanningsboog. Weet u nog? Vandaag is de jongste dag. Morgen? Nogmaals een korte tijd... Hemelvaart is het feest van: en nu gaat er wat gebeuren. Daarom is hemelvaart ook het feest van: en nu moet er wat gebeuren. Maar als er wat gebeurt, door ons in ons eigen leven, dan zult u het merken ook: dan gaat er wat gebeuren, asjemenou! Amen.


<<<