Handelingen 2:4

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Gezang 26b,1
Gezang 26b,4
doop Herma Grimmerink
Psalm 100
lezen Handelingen 2:1-41
Gezang 27,1-3
tekst Handelingen 2:4
Gezang 27,4-6
Gezang 27,7-9

Loenen-Abcoude 18/05/97
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Ik zal me vanmorgen maar aanpassen aan de stijl van Pinksteren en meteen met de deur in huis vallen: Pinksteren is het feest van duidelijke taal, klare woorden en een heel directe boodschap. Duidelijke taal, recht op de man af - zo sprak Petrus tegen de toegestroomde menigte in Jeruzalem: deze Jezus, die jullie gekruisigd hebben, Hij leeft, kijk maar, hoor maar. Klare woorden, zó begrijpelijk dat de mensen er buiten zichzelf van verwondering van raakten: ze hoorden die Galileërs nota bene in hun eigen moerstaal spreken. Een heel directe boodschap over de grote daden van God - want deze Jezus, God heeft hem opgewekt uit de dood. Wind, vuur, en - woorden, woorden, woorden. Hier explodeert een boodschap voor de verbaasde oren van duizenden mensen. En het is een boodschap - over Jezus.


En dát is ook precies wat ons aangaat, vanmorgen hier. Want zo op het eerste gezicht hebben wij de schijn behoorlijk tegen. Vóór de dienst viel het nog wel mee: toen werd er tenminste nog gezongen. Ná de dienst zal het wellicht ook wel meevallen: dan zal er best gepraat worden. Maar nu? Zoals we het vele water van de rivier de Jordaan gestileerd hebben tot die paar druppeltjes bij de doop, daarnet, hebben we zo ook niet de vele woorden van de Geest die in allerlei talen over elkaar heen buitelen, gestileerd tot een paar woorden van een of andere predikant? Is de grote rivier van de Geest tot stilstand gekomen in de staande poel van de kerk? In de staande slootjes van ons eigen leven?


Maar wat beslist nu of wij vanmorgen alleen maar de schijn tegen hebben, of dat we voor God en mensen zullen moeten toegeven dat wij ver van Pinksteren zijn afgedwaald? Wel, dát is nu precies of er hier ook duidelijke taal over Jezus te horen valt. En of u zelf met Jezus wilt leven en u aan Hem overgeven. Want dat is nu net helemaal waar het om gaat op Pinksteren, om Jezus en om ons leven met Hem. Wanneer het ons ook om Hem gaat, dán kunnen wij werkelijk Pinksteren vieren, of het nu met veel of weinig woorden is, met wonderen en tekenen, dromen en gezichten, of niet. Dat is dan allemaal iets voor op de tweede plaats.


Wind - en vuur - en woorden, woorden, vooral eindeloos veel woorden - dat is Pinksteren: woorden over Jezus. Dat moet ons goed opvallen vanmorgen. Want dat wonderlijke geluid van een geweldige windvlaag, en die wonderlijke vuurverschijnselen, dat waren maar aandachtstrekkers, het waren maar tekens, een soort herkenningsmelodie. Of, om het eens in een heel ander beeld te zeggen: die wind en dat vuur, dat was eigenlijk net zo iets als sirene blauw zwaailicht bij ons. Als je het geluid hoort en het licht ziet, dan weet je: daar komt een politiewagen aan, of een ziekenwagen, of de brandweer. En als je goed luistert kun je aan de tonen horen om wat voor auto het gaat. Nu, zo zijn wind en vuur Gods eigen sirene en blauw zwaailicht. De hele bijbel door komen we ze tegen als God zelf verschijnt.

En net zo min als het bij een sirene of zwaailicht gaat om het geluid of het licht op zich, gaat het hier om die tekens van wind en vuur. Welnee, het gaat om wie er komt en om wat Hij te zeggen en te doen heeft. En dát blijkt meteen: waar de Geest van God komt, daar begint op dit eerste Pinksterfeest een onvoorstelbare vloed woorden te stromen. De Geest is kennelijk een spreker, die mensen aan het spreken brengt. En nog iets blijkt er meteen: bij de Geest hoort duidelijkheid en begrijpelijkheid. Hij laat geen misverstand bestaan over wat Hij te zeggen heeft: ieder woord gaat over Jezus en over wat God allemaal wel niet door Jezus gedaan heeft.


Duidelijke taal over wat God heeft gedaan door Jezus. Dat is Pinksteren. Dáár gaat het om. En dat is het dan ook waar Pinksteren ons heel direct vóór plaatst. De rest is middel, is verpakking, is bijzonderheid van dát moment. En daar moeten we ons dus ook niet op verkijken. Onze kerkbijbel stimuleert ons zomaar in dat verkijken, doordat er zo geheimzinnig gesproken wordt van andere ’tongen’. En dan denken wij zomaar aan die merkwaardige extatische verschijnselen van de ’tongentaal’, onverstaanbare klankentaal. Maar dáár gaat het niet om. En dat is hier ook wel heel duidelijk. Het gaat er om dat de leerlingen van Jezus in andere talen begonnen te spreken.

Natuurlijk is dat iets heel bijzonders, de duidelijke taal wordt hier, in Handelingen 2, op een bijzondere manier gesproken. Maar laten we nu niet doen alsof het daar om gaat. Alsof dat iets op zichzelf is. Dat zou net zoiets zijn als kijken naar de lancering van het een of andere ruimteveer en alleen maar oog hebben voor het prachtige vuurwerk. Alsof die ontzaglijke krachtsexplosie niet het doel zou hebben een ruimteveer in de ruimte te brengen. Zo is het hier ook. Het bijzondere, dat eenvoudige Galileërs zo’n beetje alle talen van de bewoonde wereld spreken, dat is niet iets op zichzelf, dat is middel om de boodschap van het evangelie van Jezus te lanceren, met alle mogelijke duidelijkheid en directheid.


Dáár gaat het om: duidelijke taal, recht op de man of de vrouw af. Want stelt u het zich maar voor: stel, u bent op vakantie in, laten we zeggen, Turkije. U wandelt in de stad waar uw hotel staat en plotseling hoort u een enorm geraas. Allerlei mensen rennen langs u heen naar de plaats waar het geluid vandaan komt en, natuurlijk, u gaat mee. Wat zou er aan de hand zijn? Op de stoep voor een groot huis staat een groep mensen te praten. Het zijn duidelijk Turken, ze hebben het uiterlijk en de kleding van boeren uit het achterland. Maar als u dichterbij komt en hen horen kunt, blijkt dat er een paar u in onvervalst Loenens, of Baambrugs, of Weesps, duidelijk maakt dat de Here God nu toch echt iets heel bijzonders gedaan heeft. Eerst denkt u nog aan gastarbeiders, die hier in de buurt opgegroeid zijn, maar navraag leert, dat geen van deze mensen ooit buiten Turkije geweest is.

Kunt u zich voorstellen dat de hoorders in Jeruzalem stomverbaasd waren? Vast wel. Dat zouden wij ook zijn. Duidelijke taal, begrijpelijk en verstaanbaar, midden in een vreemd land, waar je je met Engels maar een beetje moet redden.


Maar laten we nog eens heel even verder denken. Want zoiets betékent wat. Dit soort woorden zijn niet alleen maar duidelijk. Wanneer u zo, in Turkije, in uw eigen moerstaal zou worden aangesproken, zou u ook meteen beseffen: hé, hier is iemand die mij moet hebben, mij, zoals ik ben. Op zo’n manier word je zelf aangesproken. Het is niet alleen maar de boodschap zelf die duidelijk en begrijpelijk is, het is ook duidelijk dat die boodschap jou zelf, in hoogst eigen persoon, aangaat en raakt. Op de meest persoonlijke manier, in je moedertaal, waarin je bent opgegroeid en waardoor je gevormd bent, word je aangesproken: hé, jij, ja jij, en niet die ander, jij zelf, ik heb een boodschap voor jou: Jezus is voor jou gekruisigd en gestorven, Jezus is voor jou opgestaan.


Duidelijke taal over Jezus, direct op de man, op de vrouw af, daar gaat het om op Pinksteren. Daar gaat het vanmorgen ook voor ons om. Want dát is nu typisch het werk van de Heilige Geest, dat Hij mensen zoals wij zoekt en roept en de boodschap over Jezus op het hart bindt en in de mond legt. Heel persoonlijk. Zo spreekt Hij vanmorgen ook ons aan, met onze eigen geschiedenis, hier in het dorp, of waar wij ook vandaan komen: heel onze geschiedenis nemen we mee. Alles waar we door gevormd zijn, wat we meegemaakt hebben, wat we gezegd en gedaan hebben. En rondweg spreekt Hij ons aan: zó, met alles er op en eraan, kom, luister, Ik heb een goede boodschap voor je: voor jou, met jou eigen leven, is Jezus gestorven en opgestaan. Voor alles wat jij hebt gedaan en meegemaakt is Hij goed. Wanneer je wilt kun je de hele last van je leven aan Hem overdragen. Kom, laat je bevrijden door Jezus.

En of je dat nu met veel of weinig woorden zegt, dat is niet het eerste. Diezelfde boodschap kan in een paar woorden gestileerd worden. Ja, samengetrokken worden in een kleine handeling, zoals net, bij de doop van Herma. Een paar druppels water met een paar woorden, maar heel de duidelijke boodschap van de Geest zat er in, heel persoonlijk voor haar. En straks, als zij haar eerste woordjes leert, mag ze door de kracht van de Heilige Geest ook leren zeggen: Here Jezus dank u wel, en: God vindt mij lief, en: de Here Jezus is bij mij.


Ziet u, dat is nu typisch Pinksteren: die heel mooie en goede boodschap wordt heel persoonlijk voor ons gemaakt. Duidelijke woorden, die ons direct aanspreken, ons zelf direct aanspreken in ons leven. En ik kan het niet genoeg benadrukken: het gaat werkelijk om ons zelf in ons eigen leven. Heel dat bestaan van ons, zoals het gevuld is met werken en zorgen, met verlangens en gevoelens, met goede daden en gemiste kansen, met alles waar wij over in kunnen zitten en waar wij over na kunnen denken, waar wij naar uit kunnen zien en waar wij bang voor kunnen zijn - vult u het maar heel persoonlijk voor u zelf in - op heel dat bestaan van ons spreekt de Heilige Geest in: Jezus is er voor jou, voor jou zelf. Het maakt niet uit wat je gedaan hebt, Hij houdt van je, Hij waardeert je, Hij wil je helpen, steunen, en heel jouw verleden, met alles wat je drukt, Hij neemt het van je over als je wilt. Hij maakt je vrij, jou, zo persoonlijk als jij bent.

Zo, met die boodschap, komt Hij ons leven binnen, en vormt het. Zo wil Hij een levende kracht in ons midden zijn, als de Spreker van Jezus. Als Hij er is, dan gaat heel ons leven draaien om Jezus. Jezus, die alles voor ons over heeft gehad, Hij wordt dan ook werkelijk ons alles. Duidelijk in ons spreken, duidelijk in ons leven, duidelijk in onze omgang met elkaar. Want heel persoonlijk zijn we aangesproken met de boodschap van zijn leven voor ons. Heel persoonlijk zijn we geraakt door zijn liefde voor ons.


Hebben we de schijn tegen, vanmorgen? Wel, broeders en zusters, ik denk: dat hangt er van af. Nee, het hangt er niet van af of er hier ook spectaculaire dingen gebeuren. Maar het hangt er van af of de Here Jezus werkelijk de liefde van ons hart heeft. Hoe we dat ook laten merken, hoe dat ook naar buiten komt, in grote of heel kleine dingen, dat is iets voor op de tweede plaats. Als Hij niet ons leven is, of als Hij niet ons leven wordt, dan hebben we niet alleen de schijn tegen, maar ook de Geest zelf tegen. Maar als Hij ons leven wèl is, dan mag het nog zo gewoontjes toegaan onder ons, maar dan leven we toch van diezelfde Geest die hier in Handelingen met kracht en macht verschenen is. Want dan spreken we zijn duidelijke taal: over Jezus. Amen.


<<<