Handelingen 2:16-21.37-39.42-47

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 138,1.2
Psalm 111,1.4
lezen Handelingen 2
Liedboek gezang 244,1.2
tekst Handelingen 2:16-21.37-39.42-47
Liedboek gezang 244,3.4
Gezang 27,6.8.9 Liedboek gezang 252

Loenen-Abcoude 23/05/99

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Groot en klein, indrukwekkende en alledaagse dingen, machtige effecten en eenvoudige handelingen - geen feest in de kerk brengt ze zo dicht bij elkaar als Pinksteren. Als je, zoals wij net, Handelingen 2 leest, en de gebeurtenissen aan je voorbij laat trekken kan zomaar het beeld opgeroepen worden van een machtige donderbui die overtrekt na een lange periode van droogte. Het onweer nagelt je vast aan je stoel, gefascineerd kijk je naar de bliksem, breed rolt de donder uit over het land, een gordijn van water spreidt zich uit over alles. Maar hoe heerlijk is het om naar buiten te gaan als het net voorbij is. In de verte rommelt het nog na. Hier ruik je het natte gras, de planten en de bloemen; de vogels beginnen weer te zingen. Even later zie je het alles groenen en groeien en bloeien.

Een prachtig beeld voor Pinksteren. Als een stortbui komt de Geest, mensen lopen te hoop, verbazen zich, worden verbluft, raken buiten zichzelf, er volgt een massa-bekering van drieduizend. Dan valt de stilte. In Jeruzalem rommelt het nog wat na met indrukwekkende wonderen van de apostelen. En even later ruik je de frisse liefde, en hoor je de gemeente groeien in blijdschap en eensgezindheid. Als de indrukwekkende stormwind van de geest is geweest, is het resultaat een heel gewoon menselijk gemeenteleven. Het grote en het kleine, het indrukwekkende en het alledaagse, zomaar bij elkaar.


Daar wilde ik deze pinkstermorgen maar eens met u bij stilstaan. Het kan ons leren zowel het grote als het kleine van de Heilige Geest te respecteren als wat het is. Dat kunnen we gebruiken, want ik heb de indruk dat wij vaak het grote, indrukwekkende werk van de Heilige Geest helemaal vergeten zijn, en tegelijk van het kleine, het eenvoudige werk van de Geest vinden dat het veel té klein, veel té eenvoudig is.

Ik bedoel dit: dat de Heilige Geest de complete wereld aanpakt en stuurt naar het einde van de tijden, dat leeft nauwelijks voor ons. We zien de geschiedenis om ons heen zich ontwikkelen, maar kijken er vooral naar als naar een eigen, zelfstandige ontwikkeling: zo gaan de dingen, en ze gaan uit zichzelf zo. Op zijn best zien we de Here Jezus, in zijn hemelse majesteit, er achter aan het werk. Maar de Heilige Geest? Nee.

Tegelijk vinden we het kleine werk van de Geest maar heel gewoontjes. Als wij vasthouden aan het Evangelie, vasthouden aan elkaar in de gemeente, avondmaal vieren, bidden; als wij metterdaad een gemeenschap zijn, trouw zijn, eensgezind rond onze Here Jezus, blij zijn en oprecht, - dan vinden we eigenlijk dat dit nog niet veel voorstelt. De Heilige Geest zou ons wat meer spektakel moeten geven, wonderlijk spektakel of emotioneel spektakel, wind en vuur.


Dan is het goed om toch nog maar eens wat verzen uit Handelingen 2 tot ons door te laten dringen. Pinksteren hééft de enorme proporties van ’Christus stoot de hemel open’, en dat wordt een dag der dagen. Én het heeft de kleinheid van de liefde en de vreugde, de vrede allermeest; geduld, goedertierenheid en geloof om veel te geven en te vragen. In een wereld die lijdt en gist en zucht is het goed om het grote werk van de Trooster weer eens op te zoeken. En in een wereld die eindeloos op zoek is naar de grote kick en het adembenemende spektakel is het goed om naar het kleine werk van de Geest te kijken. Onthoudt dit maar: in het grote groot en in het kleine klein, dat moet de Geest van Christus zijn.


In het grote groot. Dat eerst maar eens. Petrus begint zijn preek met een geladen verwijzing naar de boodschap van de Heer aan Joël, de zoon van Petuël, de profeet. Het gaat niet alleen over het profeteren van iedereen, jong en oud, maar het gaat ook over grootse dingen, tekenen aan de hoge hemel en beneden op aarde: bloed, vuur en rook! Duisternis trekt over de krimpende aarde, voordat de grote dag van de Heer komt. En alleen wie de naam van de Heer aanroept zal gered worden.

En aan het eind van zijn preek komt Petrus daar op terug. Want de Heer heeft tot ’deze Jezus’ gezegd: Neem plaats aan mijn rechterzijde, ik zal uw vijanden neerleggen als een bank voor uw voeten. Dat gaat nu beginnen door de Heilige Geest. Hij komt niet maar alleen als de Trooster in het klein, de Trooster voor ons hart. Hij komt ook in bloed en vuur en rookzuilen. Hij komt om aan de wereld te laten zien wat zonde is, en recht en oordeel. De voltooiing van de wereldgeschiedenis is ook zijn werk. Het koninkrijk der hemelen dat Jezus in de hemel ontvangen heeft, het moet ook op aarde uit-werken. De weerstand hier tegen Koning Jezus wordt overwonnen òf gebroken door de Geest.

Het wordt dus spannend op aarde. Vanaf dit moment jaagt de Geest alles naar het einde. Niet maar bij de bloemetjes en de bijtjes is Hij betrokken, als de Heer, die levend maakt. Niet maar op bekering en geloof zet Hij zijn vingerafdruk, als de Heer, die levend maakt. Hij haalt uit de mensen wat in hen zit, ook de machtswellust, ook het kwaad. Hij haalt uit de schepping wat er in zit, ook de harde willekeur en de rampen van onoverzienbare proporties. Grootse dingen. Bloed, vuur en rook, zon en maan, hemel en aarde. De wolken die langs de hemel jagen van het ene werelddeel naar het andere, ze jagen op zijn commando. Heel de wereldontwikkeling stuurt Hij naar het einde, de grote dag van Jezus, ’deze Jezus’, Koning voor eens en voor altijd.

De wereld is niet veilig en vredig. En de Heilige Geest maakt het er niet alleen maar beter op. Er komt een dag der dagen. Dat merk je aan alles. En alleen wie de naam van Jezus de Heer aanroept wordt gered. Dat is dan ook precies wat Petrus zijn toehoorders antwoordt. Wat moeten wij doen, broeders? Roep de naam van de Heer aan. Alleen in Hem is er redding. Laat u redden uit deze verdorven wereld.


Het komt me zo voor dat we dit best eens mogen bedenken, het laatste Pinksterfeest van dit millennium. Want je hebt zomaar een onwerkelijk gevoel bij een Pinksterfeest in een klein kerkje in een rustig landje, waar zelfs de landelijke politiek altijd iets van de plaatselijke voetbalclub houdt, met zijn kleine chicanes en strubbelingen. En dat terwijl vlakbij de aarde brandt en de dood huishoudt. Waar is nu die Geest, die kwam met macht en stormgedruis? Nu, Hij is precies daar. Bloed en vuur en rook. Christus heeft de hemel open gestoten. Nu komt er een dag der dagen.


Groot in het grote is de Geest van Christus. Wèrkelijk groot. Hij brengt àlles in beweging en haalt er uit wat er in zit. Hij is niet maar de lieflijke geest, die ons fijne emoties geeft. Hij laat ons tegen God niet maar ’pappie’ zeggen, maar geeft ons een eerbiedig ’Vader’ in mond en hart. God is geen mens. Aan het eind van het laatste bijbelboek staat niet alleen: wie goed doet, laat hij verder goed doen en wie heilig is, laat hij heiliger worden. Dat staat er ook. En zonder de Heilige Geest komt daar niets van. Maar dit vers (Openb. 22 : 11) begint met: Wie kwaad doet, laat hij verder kwaad doen, en wie vuil is, laat hij vuiler worden. En zonder de Heilige Geest komt ook hier niets van.


Zo dringt Hij aan op beslissen. Hij overtuigt de wereld van zonde, omdat ze in Jezus niet geloven, en van recht, omdat Jezus in de hemel werkt aan een nieuwe wereld, en van oordeel, omdat de heerser van deze wereld veroordeeld is: de duivel ziet zijn machtsgebied vernietigd worden. Hoe zit het? Is dit dé wereld, de enige, de echte, de blijvende, uiteindelijk de beste van alle mogelijke werelden? Toch? Of is dit een gevallen wereld, een wereld in ontbinding, in afbraak, in de sloop van het kwaad?

En steeds maakt de Geest één ding duidelijk: de enige redding voor déze wereld is de komst van een nieuwe, onder Koning Christus, en alleen wie de naam van de Heer aanroept, wordt gered. Als we dus vanmorgen onze wereld rondkijken - bloed en vuur en rook - en ons afvragen: wat moeten wij doen? Hoor het maar: Begin een nieuw leven, laat u dopen in de naam van Jezus Christus, om vergeving te krijgen van uw zonden. En u zult de Heilige Geest ontvangen, die zelfde Geest, die uitgaat over het wereldrond, bezig met de komst van Gods koninkrijk. Hij die groot is in het grote, wil ook klein in het kleine zijn.


Daarmee zijn we bij het tweede, klein is Hij in het kleine. Als het geluid van de storm voorbij is, en het vuur dat zich verdeelde gedoofd, blijft er niet meer over dan een gemeenschap van mensen die alles samen deelden. Het rommelt nog wat na, zoals gezegd: de apostelen doen nog indrukwekkende wonderen en tekenen, maar erg veel aandacht krijgt dat niet. Afgezien daarvan is wat overblijft eigenlijk nogal gewoon en alledaags. En dat bevalt ons maar matig.

Dat kun je onder andere daaraan zien, dat vrijwel van het begin van de kerkgeschiedenis af deze eerste gemeente in Jeruzalem behoorlijk geïdealiseerd wordt. Maar je kunt lang of kort praten, zó bijzonder is dit allemaal niet. Wie even rond bladert in de boeken van de geschiedenis ontdekt al snel dat eigenlijk ieder nieuw ideaal dat mensen samen hebben in eerste instantie een bepaalde groep samensmeedt tot een hechte eenheid. Maar vroeg of laat duikt een of andere Ananias op, en dan is mevrouw Saffira niet ver.

En die gewoonheid roept teleurstelling op, bijvoorbeeld samengetrokken in het bekende woord: Jezus preekte het koninkrijk van God, maar wat kwam was de kerk. En waar blijft de Heilige Geest eigenlijk in de kerk? Heeft Hij zich niet onzichtbaar klein gemaakt? En inderdaad is de Geest onder ons zo klein, dat Hij bedrogen en bedroefd kan worden, uitgedoofd en vergeten. Wat je ziet is een samenleven van mensen, een verandering van mensen soms, tot op zekere hoogte, en meestal niet spectaculair. De Geest is klein in het kleine.


En Hij is wèrkelijk klein onder kleine mensen. Er is aan het eind van Handelingen 2 eigenlijk nog maar één ding waar je Hem beslist aan herkennen kunt: het gaat om mensen die gered worden, het gaat om mensen die Jezus belijden. Niemand kan zeggen Jezus is Heer, dan door de Heilige Geest. Dáárin is Hij nog herkenbaar. Die gemeenschap is door velen gesticht en talloze mensen om ons heen brengen nog vandaag trouw en rechtschapenheid op, maar dat er een gemeenschap in Jezus’ naam is, dat doet de Geest. En dát zet ook die liefde en vrede in zijn eigen kader.

Als de Geest van Christus gekomen is, groot in het grote, ja, maar ook in het kleine klein, dan komt er een gemeenschap van mensen die zich willen laten redden uit deze verdorven wereld, zoals Petrus zegt; een gemeenschap van mensen die op weg zijn naar Jezus’ nieuwe wereld, van vrede en gerechtigheid. Hun eigen kleine mensen-vrede en mensen-gerechtigheid hier krijgt daardoor iets van een teken, een voorproef, een vooruitwijzing naar wat komt. Het blijft klein, een zakgeld, een geeltje evangelie en Geestkracht, een mosterdzaadje en een klein stukje gist. Pas als de Koning gekomen is blijkt dat kleine in grote perspectieven te staan: over weinig ben je getrouw geweest, over veel zal Ik je stellen.


Laten we daarom rustig ook dat kleine in ons leven respecteren als gave van de Geest van Pinksteren. De liefde en de vreugde, de vrede in ons leven, in ons samen-leven, geduld, trouw en geloof, verwondering en adem, voor wie de naam van Jezus aanroept, voor wie gered wordt, zijn het alles goede vruchten de groeien aan de Geest. Je proeft er al koninkrijk in.


In het grote groot, en in het kleine klein, dat moet de Geest van Christus zijn. Inderdaad, de Geest van die Ene, die God is en blijft, Licht uit Licht, die denkt in wereldproporties, door wie alle dingen geworden zijn. Tegelijk degene die aan zijn godheid zich niet heeft willen vastklampen, maar zich vernederd heeft, en een mens is geworden. Deze messiaanse boom te vinden, klein genoeg om ook ons mensenleven op te enten, dat is het werk van de Geest. Hij laat ons rijpen in de lente van Gods eeuwig koninkrijk. Dan blijkt het grote van deze aarde altijd nog veel groter te kunnen, en het kleine van vandaag vrucht te dragen in reuzenproporties.


Laten we dus ook vandaag maar weer een nieuw leven beginnen. Terwijl de Geest zijn wegen schrijft in de tijd, mogen wij op ons eigen plekje de naam van de Heer aanroepen, leven in liefde en vrede, en gered worden. Die genade, groot èn klein, die zal ons genoeg zijn. Amen.


<<<