Handelingen 16:30-31

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
vóóraf: E&R 243: Vertel het aan de mensen
Psalm 87
lezen Handelingen 16:9-40
E&R 81: Vrede zij u
tekst Handelingen 16:30-31
Gezang 38:1.4-6
Gezang 21:3
Liedboek gezang 1

Loenen-Abcoude 08/10/00
dienst in het kader van een themaweek van de basisschool De Wegwijzer, Hilversum

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Jongens en meisjes, weten jullie wat er gebeurt als een boer met een ploeg zijn land op gaat en het land omploegt? Zie je dan nog gras, als de trekker langs is geweest? Nee hè, dan zie je allemaal van die lange ruggetjes aarde, naast elkaar, een heel stuk land vol. Met een groot rond mes, of een hele rij van die grote ronde messen naast elkaar wordt het gras, of de rest van de mais of zo, omgekeerd. De binnenkant komt buiten. En alles ziet er anders uit. Even later komt de boer terug en zaait een nieuw gewas, nieuwe mais, of aardappels, of een of ander koren, in de voren van dat geploegde land. Zo kunnen die nieuwe plantjes groeien zonder dat ze last hebben van de oude, van de resten van vroeger.

Dat moeten we even goed onthouden, wat er met ploegen gebeurt. Het land wordt als het ware omgekeerd, binnenste buiten gekeerd om plaats te maken voor nieuwe planten. En dat moeten we onthouden omdat er ook zoiets gebeurt als de goede boodschap van God en de Here Jezus echt wordt doorverteld aan mensen. Dan wordt niet het land, maar worden mensen als het ware binnenste buiten gekeerd, en klaar gemaakt om de nieuwe planten van het evangelie van God te ontvangen. Dat kun je heel aardig zien in het verhaal uit Handelingen 16, dat we net gelezen hebben. De kinderen die in Hilversum op school zitten kenden dat verhaal vast nog wel, van vrijdagmorgen. Maar ik geloof niet dat de meester of de juf het toen over ploegen heeft gehad, of over binnenste buiten keren, over omkeren, over dat alles plotseling anders wordt. Let maar goed op dan, kun je in de kerk nog iets nieuws leren.


Als je het evangelie van de Here Jezus aan mensen vertelt, komt de binnenkant van mensen buiten. Wat ze voor zichzelf, in hun hart, denken en willen, dat moeten ze laten zien. Kijk maar. Paulus ging naar Filippi en zo’n beetje het eerste wat hij doet, is naar een gebedsplaats gaan en daar over de Here Jezus vertellen. En dan is daar een vrouw, die heet... Lydia. En wat gebeurt er met die vrouw, wat lazen we net over haar? Ja, de Heer zorgde dat haar hart zich opende. Daar moet je goed op letten. Haar hart, nietwaar? De binnenkant van mensen moet open. Als je aan mensen vertelt wie liefde heeft en wie vrede geeft: Jezus, dan komt vanzelf de vraag: wil ik ook houden van Jezus? Lydia wilde dat. En de nieuwe plantjes van het geloof konden groeien in haar hart.


Maar ja, zo snel en zo ’makkelijk’ gaat het vaak niet, hè, als je over de Here Jezus vertelt. Dat merk je zelf. Je merkt het ook in de verhalen waarmee zendelingen terugkomen. Sommige mensen komen tot geloof, anderen willen niet. En de duivel, die wil het natuurlijk helemaal niet. Als iemand over de Here Jezus vertelt, gaat de duivel zich er altijd gelijk mee bemoeien. Dat doet hij hier ook, nietwaar? Weten jullie nog, hoe de duivel zich hier in Filippi met Paulus en Silas bemoeit? Ja, hij stuurt die vrouw achter hen aan, die steeds maar loopt te roepen: Hier zijn dienaren van de allerhoogste God! Ze vertellen over de weg die naar redding leidt.


Is dat niet heel gek van de duivel? Hij maakt zomaar gratis reclame voor Paulus en Silas! Toch is Paulus er niet blij mee. En terecht, natuurlijk. Want er zit iets achter. Wat zegt die vrouw eigenlijk? Nou, kijk es, er zijn natuurlijk heel veel goden, grote en kleine, goede en slechte. En die dienen we hier al lang. We hebben allerlei wegen die tot redding leiden. En nu zijn hier twee mannen, die komen van de allerhoogste God, één van de vele, en die hebben een nieuwe weg naar het geluk. Dat past goed. Daar hoef je helemaal niet anders voor te worden. Jouw hart hoeft niet open gedaan te worden. Welnee. Hier is gewoon een nieuwe truc om jezelf te blijven en toch gelukkig te worden.

Eigenlijk betekent wat die vrouw zegt: als je het evangelie vertelt dan hoeft er helemaal niet geploegd te worden. Je kunt de nieuwe plantjes zo wel tussen de oude zetten. Ze passen goed bij elkaar. Nou, daar is Paulus het dus niet mee eens. Hij stuurt die geest van de duivel uit de vrouw weg. Hij wil over Jezus vertellen als over iemand die uniek is, die nergens in past.


En dan zie je het achter elkaar gebeuren. De ploeg van het evangelie gaat er in, en de binnenkant van de mensen komt buiten. Wat ze eigenlijk denken en willen komt aan de dag. De bazen van deze slavin laten zien dat ze alleen maar geld wilden verdienen en ze worden ontzettend boos. Nu zegt er niemand meer dat die boodschap van Paulus en Silas wel past bij alles wat ze al wisten. Nu zeggen ze: dit zijn Joden, ze zijn anders dan wij, en vertellen ons dingen die niet bij ons passen. Wij willen niet veranderen. Wij willen geen echt nieuwe dingen horen. En als de ploeg van het evangelie er in gaat, dan is dat niet zonder risico voor de mensen die het vertellen. Aan het eind van de dag zitten Paulus en Silas in de gevangenis. Hun hele rug is omgeploegd door stokslagen.


Oké, even stoppen. Want dit is eigenlijk toch best herkenbaar. Je kunt het van zendelingen horen. Ja, ik was aan het vertellen in dat dorp en toen was er een oude man, die zei: Wees welkom, meneer. We verwachtten u al lang. Eén van onze goden heeft gezegd: er komt een witte man en die vertelt een verhaal over redding. Wat die goede, wijze god gezegd heeft, is precies uitgekomen. En heel het evangelie werd toen ingekapseld in al die oude verhalen over oude goden. En toen ik probeerde te laten zien dat die goden niet de echte God waren, toen werden ze boos.

Maar je kunt het tegenwoordig ook in Nederland weer heel goed zien. Geloven is weer in. Een godsdienst hebben mag weer. Alle mensen hebben dat, en als je je er prettig bij voelt nu, wees welkom, vertel eens over jouw geloof. En voor je het weet is ons christelijk geloof ingekapseld in die grote religieuze zweverigheid die alle mensen hebben. En als je dan zegt: nee, het komt niet allemaal op hetzelfde neer. God is Iemand, iemand met een gezicht, een bepaald iemand, en je kunt niet maar van alles god noemen. En als je zegt: Joden of Islamieten of Hindoes dienen een andere god, die geen echte God is. Dan ben je onverdraagzaam en onbeschaafd. Toch hoort dat bij vertellen over de Here Jezus, dat je vertelt over Hem zelf. Hij is Iemand. En als je van Hem niet houdt, dan blijf je wie je altijd geweest bent.


Goed, we gaan weer terug naar het verhaal. Als het evangelie verteld wordt, dan gaat de ploeg er in en het binnenste van de mensen komt dan buiten. Dat gebeurde bij Lydia, dat gebeurde ook bij die bazen van die vrouw. Zo kwamen Paulus en Silas in de gevangenis. Maar de Here Jezus wilde dat zijn evangelie duidelijk gemaakt zou worden. Daarom gaat Hij nog even door met ploegen. Als Paulus en Silas zitten te zingen, zet Hij zijn ploegmes in de gevangenis zelf. Het gebouw schudt en schokt op zijn fundamenten. Alle deuren springen open en de boeien vallen af. Wat binnen was, kan zo naar buiten. Denk maar niet dat je het evangelie op kunt sluiten.


De cipier wordt wakker, kijkt en schrikt zich natuurlijk een ongeluk. De stadsoversten hadden nog zo gezegd: pas goed op ze. En nu was iedereen natuurlijk weg. Ook de andere gevangenen. Dat ging hem de kop kosten, letterlijk. Hij was als cipier in die tijd immers persoonlijk verantwoordelijk voor de gevangenen en zijn gevangenis. Hij zag het al voor zich: als ze hem al lieten leven dan werd-ie tenminste als slaaf verkocht met z’n hele gezin en alle hebben en houden. Heel zijn leven ligt onderste boven. Zijn bestaan is omgeploegd.


Als deze man uiteindelijk bevend bij Paulus en Silas neerbuigt is dat de achtergrond van zijn woorden. Hij zit allerberoerdst in het nauw. Wat moet hij doen om daar nog uit te komen? Je moet die woorden in vers 30 niet opladen. Over geloof gaat het nog niet. De man wil gewoon geholpen worden. En de reactie van Paulus en Silas ligt eerst ook in die lijn: Stel je vertrouwen op de Heer, Jezus, en het zal goed aflopen. Kalm maar. En dan vertellen ze de cipier en al zijn huisgenoten de boodschap van de Heer, van Jezus. En in de omgeploegde ziel van deze man schiet het evangelie wortel. Die Heer wil hij dienen en in deze God wil hij geloven. Daarop wordt hij gedoopt en vieren ze samen feest omdat hij nu gelooft in God.


Ik denk dat we hier heel goed op moeten letten op wat er gebeurt. Paulus vertelt niet alles in één keer. Hij zegt eerst: rustig, vertrouw maar op de Here Jezus, dan gaat het goed aflopen. En dan gaat hij pas verder vertellen. En na dát vertellen is er reden voor dopen en voor feestvieren omdat de man nu gelooft in God. Bij Lydia stond er, dat de Heer haar hart opende. Hier zegt Paulus eigenlijk tegen die man: open je hart, en luister dan aandachtig. Dat hoort zo bij het vertellen over de Here Jezus, zeker als mensen in de problemen zitten. Dan begint alles met je vertrouwen op de Here Jezus stellen. Het evangelie is geen recept om problemen op te lossen, en geen gemakkelijke weg uit de ellende. Pas als je je hart binnenste buiten keert in vertrouwen op Hem kan het evangelie er wortel schieten en groeien.


Zie je, er zitten twee dingen in dat vertellen van Paulus. Hij vertelt niet alleen óver de Here Jezus, hij begint met te zeggen dat je óp de Here Jezus vertrouwen moet. En Paulus en Silas vertèllen dat niet alleen, ze doen het ook. Stel je vertrouwen op de Heer, op Jezus en het zal goed aflopen. Dat hadden Paulus en Silas ook gedaan. Daarom konden ze zingen in de gevangenis. Dat is echt iets om te onthouden. Als je over de Here Jezus vertelt mag het niet alleen maar óver Hem gaan, een verhaal over hoe alles in elkaar zit, of zo. Want dat gelooft niemand die niet op de Here Jezus vertrouwt. En dat gelooft niemand van een ander die dat zelf niet doet.

Daarom hoort dat beeld van die ploeg zo bij vertellen over de Here Jezus. Mensen moeten binnenste buiten omdat je alleen met je hart, van binnen uit, kunt vertrouwen. Als dat vertrouwen er is, is er plek om heel veel te vertellen óver God, over de Here Jezus, over de Heilige Geest, over...


Tenslotte. Aan het eind loopt het hier inderdaad goed af. Maar laten we weer goed opletten: de afloop past helemaal bij de rest van het verhaal, en past helemaal bij het evangelie. Eerst had die vrouw gezegd: deze boodschap is eigenlijk niets nieuws, niets anders, alleen meer van hetzelfde. Toen hadden haar bazen geroepen: deze boodschap past helemaal niet hier. En het is of Paulus dat nog eens extra duidelijk wil maken. Hij gaat niet gewoon weg, maar laat de stadsoversten komen: jullie zijn wel heel vreemd bezig geweest. Besef maar: bij dit evangelie hoort dat dingen anders gaan, anders worden. Deze boodschap laat zich niet inpakken, laat geen loopje met zich nemen. Ook het hart van deze stadsoversten wordt omgeploegd. Ze zijn intens geschrokken. Als dit bekend wordt betekent het een zware douw. Ze maken excuses maar verzoeken ook vriendelijk aan Paulus en Silas om verder te gaan.

Dat doen ze, maar niet zonder naar het huis van Lydia gegaan te zijn en de andere gelovigen moed ingesproken te hebben. Moed. Moed waarvoor? Nou, in het geheel van dit verhaal ongetwijfeld vooral moed om nu zelf verder te gaan met vertellen over de Here Jezus. De hele stad is omgeploegd intussen. Mensen hebben het gehoord, van die vrouw, van die menigte, van de stadsoversten, van de gevangenis. Dan is het tijd om door te vertellen, en nieuwe plantjes te poten, de planten van het goede nieuws over Jezus Christus.


Nou, laten wij dat ook maar bedenken, en nieuwe moed putten. Wij hebben ook iets te vertellen, nietwaar? Nee, het past niet bij wat mensen allemaal al denken. Het begint bij vertrouwen op de Here Jezus. Maar de Here zelf helpt. Hij opent harten en deuren. Laten we daarom Hem maar gaan bidden. Amen.


<<<